17 december 2005

EGOSTRIP (55)

tombe la neige

tombe la neige
tu ne viendras pas ce soir
tombe la neige
et mon coeur s'habille de noir
ce soyeux cortège
tout en larmes blanches
l'oiseau sur la branche
pleure le sortilège

tu ne viendras pas ce soir
me crie mon désespoir
mais tombe la neige
impassible manège

tombe la neige
tu ne viendras pas ce soir
tombe la neige
tout est blanc de désespoir
triste certitude
le froid et l'absence
cet odieux silence
blanche solitude

tu ne viendras pas ce soir
me crie mon désespoir
mais tombe la neige
impassible manège

Salvatore Adamo

waarom ging je zo ver

ga in die goede nacht niet al te licht
de oude dag moet laaien en weerstaan
raas,raas tegen het sterven van het licht

Dylan Thomas

schoonheid en waarheid

ik stierf voor schoonheid maar was net
geborgen in het graf
toen een die stierf voor waarheid
een kamer naast mij werd gelegd

hij vroeg mij zacht waar faalde jij
voor schoonheid zei ik hem
en ik voor waarheid die zijn één
wij zijn gebroeders zei hij

zo als verwanten‘s nachts bijeen
spraken wij over en weer
tot mos de lippen had bereikt
en onze namen bedekte

Emily Dickinson

16 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (23)

Gunther Deriemaker wordt de Spa-kopman

Volgens onze inside-informatie, heet van de naald,trekt Gunter Deriemaker de lijst van de Spa voor de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar. Deriemaker is in de huidige bestuursmeerderheid schepen van personeel, gezinsbeleid en jeugd. Hij is ook de man achter de Bruulconcerten en de septemberfeesten.
Op de tweede plaats komt Suzy Arijs. Zij is als schepen verantwoordelijk voor het sociaal en andersvaliden. Zij geeft vorm aan de stedelijke tewerkstellingsinitiatieven zoals de werkwinkel en het kringloopcentrum. Onder haar bevoegdheid valt tevens het seniorenbeleid en de zorg voor de ethnische minderheden.
Op de derde stekt volgt dan gemeenteraadslid en OCMW-voorzitter Pol Kerckhove. Rond deze opstelling zou eensgezindheid bestaan.

Patrick De Dobbeleer VLD-kopman?

Bij de VLD is het nog even wachten op de bestuursvergadering van dinsdag. Volgens onze laatste gegevens kunnen we al meegeven dat de top drie daar – in een voorstel ter verkiezing – zou bezet worden door(in volgorde): Patrick De Dobbeleer, André Deruyver en Natascha Meeuws.
Afwachten welke stek uittredend eerste schepen Rudi Boudringhien uiteindelijk krijgt toebedeeld. En vooral of hij vrede neemt met een gesuggereerde plaats als lijstduwer.
Op deze lijst is het ook nog uitkijken naar een mogelijks vierde stek voor Yves Dufour en een vermoedelijk vijfde plaats voor Eric Van Der Eedt.
Welke plek de ancienniteitsdeken van de partij, Marcel Saelens na achttien jaar fidele dienst toebedeeld krijgt, is ook nog maar de vraag. Spannend wordt het daar alleszins.

Met Luc Dupont(CD&V), Gunther Deriemaker (Spa) en ongetwijfeld Erik Tack (Vlaams Belang) zijn dus alvast de drie kopstukken voor de strijd om de sjerp van Ronse bekend. Of Patrick De Dobbeleer (VLD) de vierde wordt, weten we allicht en zonder verdere perikelen volgende dinsdag.

DE SCHRIJFHEREN (1/1)

Roman

Madame Rachel van ‘Le Petit Bruxelles’ liet mijn schrijftafel vollopen met wat ze ‘haar hangende tuinen van Libanon’ noemde. Ze oogde als een heavyversie van Mamie Van Doren. Volgens Ciné-Revue stond Mamie op vier in de top vijf van de door mannen meest begeerde vrouwelijke lichamen. Marilyn Monroe, Jayne Mansfield en Raquel Welch gingen Mamie daarin voor. Op vijf volgde Nathalie Wood. Zij diende haar plaats te delen met Kim Novak. Nathalie Wood was mijn persoonlijke geliefde. .
In de versie van Madame Rachel was het goudblonde haar van Mamie verworden tot mayonaisegele knikker. Terwijl de vlezige lippen van Mamie als wulpse trekijzers om een frisse french kiss smeekten tegen onze Blaupunkt, reten de megamondbumpers van Madame Rachel als vettige rupsen haar harde gezicht brutaal middendoor.
Mijn grootvader had de Blaupunkttelevisie overhandigd gekregen op een feest uit dank vanwege zijn inzet voor ons Volk en onze Taal. Namens verenigingen voor volksontwikkeling hadden één van mijn broers en ik hem in de concertzaal van de Muziekacademie een foto geschonken van hemzelf. Mijn broer vond het idee compleet klote.

‘Wat heeft peepee aan zo’n portret van zijn eigen wezen ? Geen zak toch.’

Anders dan op de foto, strenge blik vol culturele verheffing, had grootvader bij de overhandiging scheef naar zichzelf gekeken en gezegd dat het echt heel mooi was. Bij het afdalen der treden betwistte mijn broer dat volkomen.

‘Hoe kunt ge nu uw eigen schoon vinden als ge eruit ziet als Johannes de XXIIIste ?’

Volgens diegenen die het beweerden te weten was ‘Le Petit Bruxelles’ langs de steenweg naar Brussel een bordeel. De schande van onze stad. De ware reden waarom onze beminde koning Boudewijn een omweg had verkozen langs het bosrijke gehucht Louise Marie toen hij de historische evocatie over zijn voormoeder Louise- Marie d’Orléans kwam bijwonen. Je hoorde weg te blijven uit de buurt van ‘Le Petit Bruxelles’. Niet alleen als godvrezende koning ook en des te meer als weduwnaar, vrijgezel of rentenier met kasbons bij de Raiffeisenkas. Je naam werd er door Madame Rachel opgetekend in een register voor de geheime politie. De wet op de zedenverwildering verplichtte haar tot deze daad van civiele bescherming. Na meervoudig bezoek stond je bij de Dienst Burgerlijke Stand officieel te boek als erkend hoerenbok. Administratief gezien was je dan ‘potentieel gecontamineerd’. Geen fatsoenlijke vrouw, een beetje proper op haar eigen, zou ooit nog met je willen omgaan. Dit vanwege de schandelijke ziektekiemen waarvan je de vermoedelijke drager was. Je betekende een gevaar voor de bevolkingsexplosie van België. Volgens Madame Rachel waren die ziektekiemen echter niet nooit jamais never niemals afkomstig van ‘Le Petit Bruxelles’. De oorzaak van alle kwaad lag volgens haar in het zo al onbetrouwbare Cuba van Fidel Castro. Via de sigarenindustrie doken de kiemen recht vanop de dijen van de Cubaanse vrouwen in de longen van rokende notabelen. Die draaiden met hun tongen driftig de kiemen verder de wereld in.

‘Mijn meisjes krijgen er de mononucleomatose van.’.

Haar meisjes wasten zichzelf vele malen per dag met de beste Franse zepen.

‘Bij ons ligt het vol Savon de Marseille. Ge moogt het zelf komen controleren.’

Alle heren werden verzocht vooraf hun regenwulp te reinigen. Als de incubatie van het Castroregime erop zat, zou je als gecontamineerde van binnenuit verteren bij wijze van straf voor je schandelijk gedrag. Een melaatse zou je worden. Had pater Damiaan nog geleefd, hij nam je mee op de stoomboot naar Molokai. Daar kon je het leed van anderen lenigen, in afwachting van je eigen verbrokkeling. Zo deed je tenminste nog iets nuttigs met de vaste bestanddelen van je lichaam. Hier was je toch totaal verloren voor de westerse maatschappij door je eigen gebrek aan goede zeden.
Een beetje serieuze burger met toekomstperspectieven diende overal zijn goede zeden op tafel te kunnen leggen. Bijvoorbeeld om korporaal te worden bij de vrijwillige brandweer. Zelfs als beginnend klerkje bij de Regie voor Telegrafie en Telefonie kon je het schudden zonder goed gedrag en zeden. Als geïncubeerde kon je geen kant meer op. Tenzij je Italiaanse Vaporetto-stofzuigers wou verkopen van deur tot deur. Al wie op de Expo’58 was geweest had echter al zijn multifunctionele stofzuiger in huis. Om de verdwijning van meiden te counteren met de nieuwste technologie van de moderne huisvrouw. (Vervolgt)


Uit:'De Schrijfheren'. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.

EGOSTRIP (54)

Maarkedal. Ontmoeting met Filip Meirhaeghe aan de waterkant van Ten Houte. Het huis ken ik mijn leven lang al : de thuis van een goede jeugdvriend. Meirhaeghe, de beste mountainbiker van de planeet, telt er de dagen af tot 14 januari, 23u59 seconden. Dan zit zijn schorsing erop. Heeft hij zijn leven als sporter terug. Wereldkampioen Meirhaeghe was op weg naar Olympisch goud in Sidney toen hij zichzelf quasi vrijwillig tijdens een stage in het Canadese Mont Saint-Anne van zijn voetstuk haalde door zich te onderwerpen aan een test waarvan hij wist dat hij positief zou zijn. Hij gooide het toen als het ware allemaal zelf van zich af. De druk om te winnen was al die tijd rechtevenredig gebleken met de faalangst. De knagende angst, die hem belette te slapen, had hem er kort voordien toe aangezet om op internet te gaan snuffelen naar epo, naar Aken te rijden, er in een apotheek de verboden ampullen te vragen.

Het hele verhaal vertelt hij zelf doodeerlijk in zijn boek ‘Positief’ (Davidsfonds). De story van achttien jaar genadeloze discipline om de top te bereiken. Dan struikelen in de laatste rechte lijn. Deze Filip Meirhaeghe zet straks zijn come-back in. Zijn grote retour als mens heeft hij, na een depressie, een geslaagde psychotherapie en dat boek, inmiddels al waar gemaakt. Na een kortstondig BV-schap in Stanley’s Route en De Beste Belg trok hij op tocht naar de grote hoogten van Nepal. Vanaf augustus was hij dan mentaal en fysiek alweer sterk genoeg om op de fiets te klimmen en de voorbereiding van zijn geplande herstart weer aan te vatten.

Je moet een grote persoonlijkheid zijn om zo oprecht te spreken en te schrijven over datgene waarover zovelen in en om het peloton blijven zwijgen. Hoe je aan de Stilnoct geraakt omdat je piekert over je trainingschema’s en absoluut voldoende slaap wil om niet achterop te geraken. Hoe je antidepressiva slikt omdat je dipjes weg te wissen zodat je geen gaten krijgt in je oefenprogramma. Hoe je tenslotte jezelf voor de bijl gooit omdat iets heel diep in jezelf je vertelt dat het zo niet langer kan.

Die Filip Meirhaeghe is een jongen naar mijn hart. Een jongen die fouten maakt zoals eenieder.Meirhaeghe’s boek is aanbevolen lectuur voor al wie écht van de velo houdt en zich des zomers vergaapt aan die waanzinnige koersgemiddelden op de weg naar de Galibier. Voor alle blinde schreeuwerige wielerfreaks die alleen maar de roem zien. Voor elke winsthongerige entourage van kampioenen in wording. Voor alle vlaggen zwaaiende fans die de ogen sluiten voor de vertwijfeling en de kwetsbaarheid van de eenzame kampioen erachter.

15 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (22)

Blog Note

Importagressie in Ronse

Een zaterdag in Ronse. Het Vlaams Blok heeft voor vandaag een betoging aangekondigd. Ronse dient gered te worden. Nogal duidelijk van wie. Dus worden er wat bussen schreeuwers afgeleverd aan de Steenbrugge. Klaar voor de bevrijding van Ronse. Extra weekenddienst voor de opgetrommelde marechaussee. Gecontroleerd straatvertoon heet zoiets. In gesloten gelederen stappen de paar honderd importbetogers de Wijnstraat op.Zo passseert hun zaterdag ook. Allicht hebben de betogers vooral een hekel aan urenlang shoppen in het koopcentrum van Wijnegem. En wie weet, kan er straks een partijtje geknokt worden. De kick van de actie, jawel. Wie door de straten van Ronse wandelt die dag, hoort de bekende schoonmenselijke slogan ‘Eigen volk eerst’. En meer van die ha(r)telijkheden die het aloude graafschap Vlaanderen aan de spits van de geavanceerde beschaving moeten tillen. De galm heeft iets van een onwezenlijke lokroep naar de terugkeer van duistere tijden. De mars op Ronse geeft een wat surrealistisch beeld. Mensen die lopen te schreeuwen tegen de leegte en tegen zichzelf. De Ronsenaars zelf geven massaal…niet thuis.

Het minste wat je van de betoging der bilinguisten begin de jaren zestig zeggen kon, is dat het straatvertoon toen door Ronsenaars zelf werd geserveerd. Emile Cuvelier liep toen vooraan in een stoet franstaligen die hun fransdol uniliguïsme aan de Ronsese bevolking probeerden op te dringen als vaderlandslievend tweetalig Belgicisme. Er klonk wat muziek uit een of andere krakende haut-parleur. Her en der gaven jonge Vlaamse Ronsenaars weerwerk. Op de hoek van de Peperstraat en ‘Plaas’ weerklonk het lied der Vlaamse Zonen, brieste de fiere Vlaamse Leeuw. Nadat ieder zijn schreeuwke gekeeld had, trokken de Ronsenaars welgemutst naar huis. Tevreden dat de tegenpartij eens goed was diets gemaakt waar het op stond. 's Anderendaags schreeuwden alle Clubsupporters zich alweer samen schor op Yamuka in ‘t Park Lagache.

Deze betoging hier is zeer verschillend. Een koudmakende stilte alleen doorbroken door nu en dan een kille kreet. Het lijkt er wel op of Ronse is even uit handen gegeven voor importherrie. De tenoren van het Blok schuiven aan de onverschilligheid van de Ronsenaars voorbij. Zoals de Schelde langs Oudenaarde schuift. Een ogenblik heeft deze optocht zelfs de goedmoedige allure van de traditionele 1 mei-stoet. Dan slaat alles om in bruut geweld. Op de markt stormen een paar vechtersbazen naar de Bourse du Commerce waar ze op het voetpad twee exemplaren van De Vijand menen te hebben ontwaard. Een cameraman die zijn werk wil doen en filmt, wordt prompt het ziekenhuis in geslagen. Kaakbeenbreuk, zo zal blijken uit het prima verslag van collega Marc De Venter. Als journalist heb ik zelf wel meer grote Brusselse betogingen meegemaakt. De snelheid waarmee dit georkestreerd blind geweld mensen tot speelbal maakt van toevallige wraak is echter niet te beschrijven. Het zit op je netvlies gebrand voor altijd.

Ronse is een vredelievende stad. Aan importagressie - van wie ook- heeft de Ronsenaar de pest. Diegenen die altijd klaar staan om geweld van anderen aan te klagen en er hele Ronsese bevolkingsgroepen aan de schandpaal mee te spijkeren, hanteren een bijzonder selectief geheugen. Zeker als het erop aankomt de zelf georkestreerde vreemde importagressie te verdoezelen.

14 december 2005

EGOSTRIP (53)

Zelden lees je nog een boek als feuilleton in de krant. Ook in Vlaanderen is dat nu helemaal passé. Ooit was dat anders. Halverwege de negentiende eeuw dankte bijvoorbeeld het œuvre van Honoré (de) Balzac zijn groeiend succes aan de feuilletonering van diverse werken uit zijn Comédie Humaine. Toen zijn vriend Emile de Girardin, uitgever van La Presse, in 1844 na jarenlange samenwerking echter plots de voorkeur gaf aan ‘La Reine Margot’ van Alexandre Dumas boven zijn ovenverse ‘Les Paysans’, was dat voor Balzac een regelrechte ramp. Hij schreef zijn teleurstelling van zich af aan zijn vriendin Eva Hanska. Andere auteurs, zuchtte Balzac, verstaan blijkbaar beter dan ik de kunst om een breed populair publiek aan te spreken. Dat is het natuurlijk wat al die papierbaronnen willen.

Niet dat hij zelf niet bij machte was om een adembenemend plot te bedenken. Maar zijn literaire schrijfstijl was niet die voorgesneden koek van Alexandre Dumas. Een feuilletonverhaal vergde nu eenmaal een snel wendbare aanpak. Dat wentelbare stond haaks op het weldoordacht esthetisch ideaal dat Balzac voor ogen had. Alle feuilletonhoofdstukken dienden bijvoorbeeld even lang te zijn. Het verhaal diende de lezer vanaf de eerste paragraaf in te palmen om hem dan niet meer los te laten. De beschrijvingen dienden heel kort te worden gehouden. Doordenkertjes en dubbele bodems waren ook al uit den boze. De psychologie van de personages moest heel simpel en voorspelbaar worden gehouden. Voor Balzac was dat dan maar zonder hem. Toen hij zijn eerste romans publiceerde, werd hem door de kritiek de hang naar goedkoop succes aangewreven. Nu vond men hem te literair, lees te weinig populair voor feuilletons. Dubbel hard viel hem dat. Hij die zich uitgerekend nogal wat inspanningen getroost had om aan zijn oeuvre de volle literaire diepte geven. Nu bleek plots dat het brede (kranten)publiek elke poging tot sociale analyse, elke open schrijfpiste niet moest.Op dat moment werd het hem helemaal duidelijk dat hij zijn œuvre tegen zijn tijd in aan het schrijven was. Die tijd heeft hem gelijk gegeven. Feuilletons zijn verdwenen. Het œuvre van Balzac is gebleven.

Toen ik begin van de jaren negentig op de krant het cultuurkatern onder mijn hoede kreeg, hoorde daar in mijn jaarbudget ondermeer de aankoop van feuilletons bij. Aanvankelijk kon ik nog meedingen om de grootste namen. Voor een verhaal van Marquez of Boontje werd hard en lang onderhandeld. Literatuur in de krant, voor toenmalig hoofdredacteur Karel Anthierens moest dat kunnen. Gaandeweg werd door zijn opvolgers onder druk van de concurrentie de lichtere kost verwacht. Populariseren werd de boodschap. Het werden bijgevolg zoethouders van Jane Smiley en Rosemunde Pilchner. Het eindigde bij dat ophefmakend Paolaboek, met erin die Delphine-van-Albert-scoop van onze jongste medewerker Mario Danneels, dan achttien. Tenslotte verdween het feuilleton helemaal uit de krant. Er was gewoon geen geld meer voor. Lezers reageerden niet of nauwelijks. In één decennium was literatuur in de krant vervangen door lectuur, die lectuur door pulp, die pulp door (twee keer) niks. Maar Marquez en Boontje blijven overeind. Met of zonder feuilleton. Postume triomf van de literatuur op de waan van de tijd. Wat niemand hoeft te beletten om te genieten van de degenverhaaltjes van Dumas, in een of andere Franse Mousquetaire-prul.

Le plat pays

avec la mer du Nord pour dernier terrain vague
et des vagues de dunes pour arrêter les vagues
et de vagues rochers que les marées dépassent
et qui ont à jamais le cœur à marée basse
avec infiniment de brumes à venir
avec le vent de l'est écoutez-le tenir
le plat pays qui est le mien

avec des cathédrales pour uniques montagnes
et de noirs clochers comme mâts de cocagne
où des diables en pierre décrochent les nuages
avec le fil des jours pour unique voyage
et des chemins de pluie pour unique bonsoir
avec le vent d'ouest écoutez-le vouloir
le plat pays qui est le mien

avec un ciel si bas qu'un canal s'est perdu
avec un ciel si bas qu'il fait l'humilité
avec un ciel si gris qu'un canal s'est pendu
avec un ciel si gris qu'il faut lui pardonner
avec le vent du nord qui vient s'écarteler
avec le vent du nord écoutez-le craquer
le plat pays qui est le mien

avec de l'Italie qui descendrait l'Escaut
avec Frida la Blonde quand elle devient Margot
quand les fils de novembre nous reviennent en mai
quand la plaine est fumante et tremble sous juillet
quand le vent est au rire quand le vent est au blé
quand le vent est au sud écoutez-le chanter
le plat pays qui est le mien.


Jacques Brel.

13 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (21)

Luc Dupont weer burgemeester ?

De CD&V van Ronse heeft eerder al kenbaar gemaakt dat al haar mandatarissen zich eensgezind achter Luc Dupont scharen voor een verlenging van diens burgemeesterschap. Dupont is allesbehalve een tafelspringer. Als kopman is hij evenmin de grote stemmentrekker. Lang heeft dat slappe imago van Dupont in zijn nadeel gewerkt. De verwijten aan zijn adres zijn bekend. Hij schudt niet zo gretig handjes. Hij stopt zich veeleer weg. Hij houdt zich teveel op de achtergrond. Hij stapt zelden zelf naar de Ronsenaars toe. Hij heeft van die hautaine stopwoordjes als iets hem niet zint. Hij incasseert niet zo best. Hij heeft het charisma van een pladijs in de visafdeling van O’Cool. Ronsenaars die van enige flamboyance houden verwijten hem bovendien een duidelijk gebrek aan uitstraling. Dupont zet Ronse te weinig nadrukkelijk op de kaart. In de stad zelf is hij teveel de grijze muis, te weinig de altijd bereikbare burgervader.

Maar zie, het kan verkeren. Aan de stunttijd van de gratispolitiek is nu definitief een eind gekomen door Steve Stevaerts benoeming van zichzelf tot gouverneur. Zelfs de meest goedgelovige heeft nu wel door dat veel beloven en dan aan jezelf geven alleen zotten in vrede doet leven. Gaandeweg komt nu een andere politiek bovendrijven, als olie. De nieuwe politicus die de Vlamingen in opiniepeilingen nu het meest aanspreekt wordt verpersoonlijkt door CD&V’er Yves Leterme. Het is de politiek van weinig woorden maar daden. Niet lullen maar doen. Luc Dupont past perfect in dat plaatje. Zijn profiel lijkt als het ware een Ronsese versie van de Leterme-aanpak. Het wordt dan ook zijn sterkste troef voor de verkiezingen. Want Dupont mag dan al (doelbewust) zijn profiel zo rustig laag houden, hij is wel de geknipte man voor het beleid. Hij wordt daarin trouwens ook nog eens prima bijgestaan door zijn schepen van Openbare Werken Yves Deworm. Net als Dupont is Deworm allesbehalve een druktemaker, handjesschudder of schreeuwer. Al jaren bouwt Deworm letterlijk voort aan de vernieuwing van het stadscentrum. Hij doet dat - als burgerlijk ingenieur - op een deskundige en zeer integere manier.

Ook Deworm is echter geen stemmenkampioen, wel een vaste waarde op de lijst. De stemmen moeten dus vooral komen van Agnes Van Crombrugge, Joris Vandenhoucke, huisarts Diederik Van Hamme en de alom presente Jan Foulon. Van Baudouin Piessevaux zal moeten blijken in hoeverre zijn illustere naam nog kiezers trekt. Van alle genoemden hierboven zijn er maar weinig die echt kiezers uit andere partijen kunnen weghalen. Luc Dupont zelf kan allicht een graantje meepikken van de heisa bij de liberalen. Nogal wat basisliberalen zijn het eindeloos gekrakeel om de macht daar beu. Van daaruit kunnen ze wel eens overwegen om te gaan voor continuiteit in het beleid. Luc Dupont komt dan als eerste in aanmerking als de man die daar garant voor staat. Ook Agnes Van Crombrugge blijft met haar bodemloze vriendelijkheid een partijen-overschrijdende stemmentrekker. Zij het veeleer bij een andere partij dan de liberale...
Hetzelfde geldt voor Joris Vandenhoucke. Wie dacht dat deze laatste met zijn uitgesproken sportprofiel verloren zou lopen in zijn ambt als schepen van Cultuur komt bedrogen uit. Joris Vandenhoucke verstaat de kunst om zich knap in te leven in de materie van zijn ambt. Hij bewijst daarmee op korte tijd dat hij behalve die populaire volksjongen ook een degelijk en veelzijdig beleidsman is.

Hoe sterk staat CD&V Ronse ? Sterk. Van onderlinge verdeeldheid is geen sprake (meer). Het rustige maar vastberaden low profile van burgemeester Dupont is een troef geworden tegenover tafelspringers, doemdenkers en ruziemakers. Wint de CD&V daarom de verkiezingen ? Allicht niet. De winnaar valt deze keer niet te zoeken bij de drie beleidspartijen. Maar de kans is wel reëel dat van die drie beleidspartijen de CD&V nog het meest ongeschonden door de (op basis van recente uitslagen) te verwachten Vlaams Belang - tsunami van Ronse geraakt. Het zit er dus dik in dat Luc Dupont aan zet blijft om zichzelf op te volgen als burgemeester. Zijn directe challenger van de oppositie wordt Erik Tack. (Vervolgt).

12 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR

BIJ HET 4000 STE BEZOEK
DANK IK JULLIE ALLEN
VOOR DE INTERESSE EN
DE HARTVERWARMENDE FIDELITEIT

DANK ZIJ JULLIE
IS DEZE WEBSTEK
EEN RAZENDSNEL
GROEIEND MEDIAFORUM
VOOR ALLE RONSENAARS.

TUUPE VUIR RONSE!

Stef.

EGOSTRIP (52)

Blog Note

De Franse filosoof Jean-François Lyotard (1924-1998) verkondigde het Einde van de Grote Verhalen. Die grote verhalen zijn ideologieën zoals je die kunt vinden in de Bijbel, het marxisme of het Verlichtingsideaal. Elk verhaal is op zijn eigen manier hoopgevend. Zo leren we uit de Bijbel dat als we maar ons best doen tijdens ons leven, we na de dood het geluk zullen vinden. Bij het marxisme komt het geluk al op de aarde, als na de grote wereldrevolutie het verschil tussen de kapitalisten en de arbeiders is opgeheven. Ook het Verlichtingsverhaal vertelt over een steeds sprettiger leven op aarde. Door wetenschap en techniek ; door stofzuiger, afwasmachine en medicijnen wordt ons leven steeds dragelijker. Volgens Lyotard is gebleken dat geen van deze verhalen nog langer houdbaar is. De geschiedenis heeft aangetoond dat elk verhaal ook zijn vervelende kanten heeft.

Relativisme is één van de meest fundamentele filosofische kenmerken van dit zogeheten postmodernisme. Alles wat we weten is relatief. We kunnen geen enkele waarde, geen enkele vorm van kennis nog als absoluut beschouwen. Zo komen alle fundamentele waarden of ideologieën die ooit houvast boden, in de postmoderne tijd ter discussie te staan. Postmoderne filosofen wantrouwen grote ordenende principes als religie, politiek, wetenschap en kunst. De postmodernen breken dus ook met het rationalisme van de Verlichting door te laten zien hoe die gebaseerd is op typisch westerse opvattingen over rationaliteit. Andere beschavingen of culturen moeten beoordeeld worden op hun eigen waarde, en niet naar de traditioneel geachte westerse normen. Iedereen kan van iedereen leren.

Dat geldt niet alleen voor culturen, maar ook voor kunst en wetenschap. Daarom negeneren postmoderne filosofen en kunstenaars de traditionele afbakeningen. De Sloveen Slavoj Zizek illustreert de theorieën van psychoanalyticus Jacques Lacan met voorbeelden uit zogenaamde pulpboeken van Stephen King en films van Hitchcock. Ook Quentin Tarantino is typisch postmodern. In Kill Bil : Vol. 1 en Vol.2 mengt hij oosterse vechtfilms met Japansa manga en Italiaanse westerns.

De belangrijkste tegenstander van de postmodernen is de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas (1929). Hoewel hij net als zij oog heeft voor de keerzijden van de Verlichting, gelooft hij toch in de voortzetting van het moderne project. Communicatie is daarbij het middel om de bestaande verschillen en ongelijkheden uit de wereld te helpen. Die communicatie moet dan wel machtsvrij en wetenschappelijk gefundeerd zijn en gesprekspartners moeten bepaalde uitgangspunten delen. Als zij louter hun eigen individuele belangen nastreefden, zou elke vorm van gesprek onmogelijk zijn. Een kern van gemeenschappelijkheid, een gezamenlijke gerichtheid op de waarheid van het gesprek moet dus aanwezig zijn. Vanuit die kern bouwt Habmermas zijn theorie van het communicatieve handelen uit.

In de filosofie gaat het in eerste instantie meer om de vragen dan om de antwoorden. Filosofie poneert niet, maar dwingt tot zelf nadenken. Daardoor is zij ook denken over het denken zelf. En dat maakt weer dat filosofie open is. Je kunt altijd blijven vragen : Waarom ? Hoe weet je dat ? Waarop baseer je dat ? Filosofie is een kritische houding. Alleen door die kritische houding is vooruitgang mogelijk. Want als je filosofeert, accepteer je dat je ideeën en vanzelfsprekendheden altijd voor discussie vatbaar zijn en dat anderen daarop kunnen voortbouwen.

Randfragmenten uit ‘Meesters in de filosofie’, een bij wijlen hilarische dialoog tussen de gebroeders Frank en Maarten Meester. Beide broers zijn filosoof. Maarten is streng en rationeel, zanger-gitarist Frank heeft vooral oog voor het gevoelige en romantische. Zoals het broers betaamt,zijn ze het voortdurend met elkaar oneens.

‘Meesters in de filosofie’. Gebroeders Meesters. Uitgeverij Veen Magazines B.V.(www.veenmagazines.nl)

11 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (20)

Allei toe,vuiroat
noo'n nief lietsie.
tscheussen de soepe
en de pataaten
omdaat mien vengers
jooken ooze'k Mick oof Rod
azuu schuune beizeg huure:

‘t leiven ien ne knuup

‘t ees zu rap gegoen,
ge n’het gien gedaacht
‘t waas zu rap gedoen,
giel onverwaacht

daat de zoone schenkt
daat de moene blenkt,
miene kameroed
kameroed

‘k vroeg’oa gien mieroekoos
woer ees dat tooch miesgegoen ?
vuir oa leiven oop de luup
oa leiven in de knuup

noa vroege ‘k moa aaf woeroom
woeroom woeroom
mei oa huufd tei’n de muur
doeroom doeroom

waas ‘t hir nie mier te doen ?
goa de gruten kampioen
goa de gruten smoel
ôltuus beizig zonder doel

‘k vroeg’oa gien mieroekoos
woer ees dat tooch miesgegoen ?
vuir oa leiven oop de luup
oa ‘t leiven ien de knuup

en ôltuus moer huugeroop
lek nen droejenden toop
moer de spoele waas aaf
joa den droed waas oop

zwierver zonder land
alliene langst de kant
in niemands hand
in niemands land

Muziektip : Ruby Tuesday. The Rolling Stones. (Also performing Rod Stewart).