04 december 2019

VALENTINO 4.

Feest in het Malanderpark. Tout le monde il est beau c' est l'heure de l'apéro.

‘Van ’t Aperitiefke, copain? Die heb ik op de Bommels de kasatchok zien zwieren, de kaplaarzen de lucht in gelijk ’t Rode Leger. En de Sirtaki in wit rokske met flochkes gelijk Antony Quinn in Zorba de Griek’.

Valentino heeft de Bommels zien doorgroeien vanuit de Zotte Maandag. Die eerste grote cortège op zaterdag zie ik nog zo voor me als snootie. Vermomd als Pancho Villa, aan de hand van Valentino in de Peperstraat. Veilig voel ik me bij hem. Tegen Lucifer in zijn brandende kar, tegen alle Duvoos die me willen doodsteken, tegen De Spuken die ’s nachts op de Steenbrugge doorspoken, tegen de Turkisch Delices van Fons zijn carnavalsgroep uit de Victory die me wakker komen kietelen, een en al begeerte.
Het is lang voor grote carnavalsgroepen naar links! naar rechts! voor gestreamde ambiance zorgen. Lang voor er big boel is om het geld. Lang voor de nieuwe Bommelsraad er met de steun aus Kleve! van droomt om de Bommels te doen erkennen als

UNESCO
WERELD
ERFGOED!

Zeker nu die van Aalst het aan hun grote toeter hebben. Zeker nu de Maatschappij der Dragers en Belders al in Rome is gesignaleerd voor de erkenning van Hermes zijn Ommegang.

Werelderfgoed
in een wereld
die het niet
meer doet.

Pas op, het zal niet kampen. De Bommels, dat is nog geen honderd jaar zot doen. De Fiertel, dat is duizend jaar zotten genezen. Wie kan daar tegenop qua Werelderfgoed? Er zullen altijd meer zotten te genezen zijn dan er Bommels bommelen. Tot in Amerika en Korea toe.

‘Copain dat waren momenten. Ikzelf als Luis Mariano, mijn geliefde Jeannette als Yvette Horner met haar accordeon van karton. Stichter Mootie, ik zie hem daar nog paraderen als Louis Quatorze. Naast de troonwagen van Rizla Croix met erop Koning Albert I en ernaast Klienen Buitsoo als nar. In het begin bommelden we van het Park Lagache langs de Kobbe naar Ritz en Rami aan het station zo door naar den Assa. In de Monico duurde het bommelen wel nog niet tot de dinsdagmiddag. Mijn Jeannette ’n zou dat nooit geaccepteerd hebben.'

Als hij het over zijn Jeannette heeft, valt hij stil. De krop in de keel. Om alle dingen die zonder haar nooit hetzelfde zullen zijn. Hij wil dat ik hem langs het Schavaert naar de Hotond rij voor een Westmalle met zoute nootjes.

‘Wat is me dat hier voor cirque, copain? Het café is een hotel. De Molen een café met een tv?’
Hotond Sporthotel, zeg ik hem. Met slaping en restaurant en al.

‘En al dat afgetraind vrouwvolk hier in knallende Castelli? Valt er wat te vieren, de verjaardag van wereldkampioene Yvonne Reynders of wa?’

Ik stel voor dat we doorrijden naar d’Oude Hoeve, boven de Kwaremont. Ik wil hem alle namen tonen in het macadam. De winnaars van de Ronde van Vlaanderen. Briek Schotte. Het monument van Karel Van Wynendaele. Kinderkopkes met alle Kopstukken. Hij glundert. Rik Van Looy blijft zijn grote held. Eeuwige roem weze zijn deel.

‘Beheyt heeft de Keizer van Herentals niet willen helpen op het vals plat naar Louise-Marie. Krampen zogezegd. Rik reed zich in zijn eentje helemaal leeg om Anquetil terug te halen. Bon Groene Leeuw Beheyt was ook een sterke daar niet van. Dat duwen en trekken op de Glorieuxlaan dat was van d'adrenaline.’