30 juni 2006

WEG VAN RONSE














Ronsenaresse
Géraldine
Vandercammen
woont in Reims,

houdt zielsveel van Ronse
en stuurt ons

nu en dan een bericht
over haar belevenissen.



Les Gémissements de Gégé

Foot à la Française...

Wel, ik kan het niet blìjven uitstellen met die schone dagen, tenzij ik bewust kies om kokerrok, vriendelijke tailleurtjes en teeniewienie bikini in de kast te laten deze zomer. De gevreesde waxbeurt! Niet die van de auto (ook al zou dat geen overbodige luxe zijn) maar wel die van mijn benen.

‘Je vous en prie, installez-vous, je reviens dans un instant.’

Cyndy van beautysalon Coryse, vandaag in gele outfit, kan een sadistische lach niet onderdrukken vooraleer ze de deur wegschuift.

‘Jaja, doe maar gerust hoor, ik heb alle tijd van de wereld!’ denk ik als ik me behoedzaam op de met papier bedekte massagetafel hijs. Alle uitvluchten zijn goed om dit moment uit te stellen. Waarom zijn mijn benen niet kaal?

‘C’est à nous!’

Cyndy-winky kraait van enthousiasme. Achter haar komt ook collega Lala, in roze outfit, de kamer binnen. Ze legt met veel zwier een kom hete was op de marteltafel. En de pot werd op de tafel gezet... Voorzichtig gluur ik naar de deur maar er is nu geen uitweg meer. De god van de behaardheid vervloeken heeft ook geen zin! Vogeltje gij zijt gevangen... Alea jacta est!

Nu zou je verwachten dat tijdens een typisch vrouwelijk entrevue alleen over solden, anticellulitiscrème en schoenen wordt gepraat!? Noppes.

‘Vous êtes foot, vous?’ en de eerste laag hete brij wordt als confituur op mijn onderbeen geplamuurd. Ik voel me plots minder vrouw. Verman je, het is zo gedaan!
Zonder naar mijn antwoord te luisteren, verkondigt ze met veel ophef haar mening over de match Frankrijk-Spanje. Dat de eerste goal van Spanje nogal vroeg kwam en ‘quelle chance’ dat Ribéry daarna egaliseerde. Maar dat het nekeer tijd werd, want hij had al genoeg kansen laten liggen tijdens de vorige match. En dan dat die Spanjaarden met hunne grote mond op de Puerta del Sol mogen zwijgen, want dat Zidane nog lang niet met pensioen is. Intussen tel ik de gaten in het plafond en concentreer me zodanig op de plooien in het papier dat ik er scheel van kijk.

Ze zijn niet meer wat ze geweest zijn die Françaisekes! Lezen ze nog Paris-Match bij de kapper en Vogue in de wachtzaal van de tandarts? Misschien. Maar nu kijken ze ook naar de voetbal. Bewust en graag!

Eén keer om de vier jaar vind ik dat niet erg, maar dat ik er bovenop nog een professionele kijk en objectief technishe mening moet over formuleren! Nee! En nog minder tijdens mijn maandelijks wax-moment. Dan heb ik al de energie die me rest, nodig om deze uitgelaten teletubbie niet met karatekid-achtige behendigheid van mijn been weg te slaan.
‘Et les Belges? Ils sont où ?'
Daar heb ik ook altijd recht op. Ze kunnen het niet laten!
‘Die spelen tennis nu!’
En daarmee is de kous af , alsook dit onaangenaam halfuurtje.
De hele boetiek gekleurde pakjes wuift me na. Waar heb ik dat nòg gezien?

raldine

(Foto Geraldine: 'Tavi in 't Paradijs'. Copyright Michel Bellinck & Teater VTV)

29 juni 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (109)

KRONIEK VAN EEN GEWENSTE DOOD

POL KERCKHOVE:

‘MIJN PA ZOU JE GRAAG ZIEN DOODVALLEN.’


‘Geeft het niet als ik mij erbij zet?’

Het geeft niet. Met één van de inmiddels 33.00 clickers van deze blog heb ik afgesproken in de tuin van de Joly, voor een zomerse babbel. De man heeft een schitterend idee voor Ronse. Hij vraagt me of ik hem wil helpen dat te realiseren. Ronse mooier en beter maken, dat willen we toch tuupe? We ontmoeten elkaar voor het eerst. We komen net tot de essentie, wanneer Pol Kerckhove naar een stoel grijpt en er komt tussen schuiven.

‘Dat ze in Brussel mijn kloten kussen met hun Milieu Effecten Rapportering. Wat ik wil is dat de N60 er zo rap mogelijk komt. Mij moeten ze geen blazen wijsmaken.’

Ik mag Pol. De sympathieke Geeuwende God van Tavi is zo ontwapenend zichzelf, zo ’n zeldzaam eerlijke flapuit. Zijn zusje Katrien heeft voor altijd mijn hart gestolen als Emilie in De Schietspoeldynastie.

‘Mijn vader zou je met gemak zien doodvallen’, zegt hij langs zijn neus weg tussen twee vrolijke frasen in. Alsof hij me dood(!)gemoedereerd zeggen zou: ‘Schuunen oevend vanoevend vindet uuk niet?’.

Zo zijn er wel meer in Ronse, zeg ik. Die mij graag in gruizelementen zouden zien.
Schrijven doe je nu eenmaal voor je lezer, niet voor de politiekers. Het kost je boze baasjes en luchtblaasjes. Maar het schenkt je ook hechte vriendschappen en prettige kennismakingen met oprechte Ronsenaars, zoals vanavond.

Ik mag hier doodvallen

Zijn vader, Walter Kerckhove de mens die me dus graag wil zien doodvallen, heb ik vorige zaterdag nog vluchtig ontmoet in de Brouwerij bij de voorstelling van de Spa-lijst.

‘Ha mijne vriend? Gij schrijft tegen mij omwille van mijn filosofische overtuiging’.

Ik vermoed dat hij de loge bedoelt. Ik probeer hem te overtuigen van het tegendeel. Voor mij mag eenieder zijn passerke opdiepen, zijn schortje ombinden, rare ritualia debiteren, bij zomerzonnewendes luisteren naar een zeer gestudeerde mens die een nieuw ‘bouwstuk’ aanbrengt over genetica. Ik vind echter dat de verheven broeders zich wegstoppen en het licht zoeken in de duisternis. Voor mij blijven ze vooral een super-selfservice-club voor benoemingen.

Ik probeer Walter nog eens tevergeefs duidelijk te maken dat hij er compleet naast zit en waar het dan wél om gaat. Wat ik niet begrijp is dat zo’n man, ere-schooldirecteur en ere-burgemeester van Ronse toch zo hardnekkig wil blijven vasthangen aan de hefbomen van de macht: als partijsecretaris doch vooral als voorzitter van de sociale bouwmaatschappij De Nieuwe Haard.

Dit dan voor de neus weg van een overigens knappe jonge generatie die (na zijn socialistisch debacle als burgemeester, met een complete afgang van dertien zetels naar zeven) in de moeilijkste omstandigheden ooit naar de kiezer moet.

Lang zullen ze leven: in de gloria…

Maar goed, Walter Kerckhove wil me blijkens de verklaring van zijn zoon dus graag dood. Zelf wil ik niemand dood. Mijn vader is plotseling doodgevallen op zijn achtendertigste. Ik was een baby. Sindsdien heb ik geen moment zonder de gedachte geleefd dat dit me vroeg of laat ook wel zou overkomen.

Dan wel liefst bij een joggingpartij in de Kluis. Of na een heerlijk zwaar fietsparcours. Als dat straks het geval mocht zijn lieve lezer, dan geschiedt dat nièt om Walter Kerckhove zijn pretje te gunnen. Ha neen, niet plooien! Dan heeft het gewoon alles te maken met die genetica van daarnet. Faut pas rêver, Walter.

Zelf, waarde ere-burgemeester van Ronse, wil ik niemand dood. Ik wist trouwens niet dat logebroeders andere mensen graag zien doodvallen. De goede logevrienden die ik ken zijn uiterst fijne mensen die nog geen vliegske kwaad toe wensen.

Nee echt, ik wens niemand de dood in. Een man als Erik Tack bijvoorbeeld, zal ik zoals eenieder onderhand weet, met open vizier hard bestrijden in zijn extreem en waardeloos etnisch discours dat kinderkopjes telt in de Ronsese kribben op basis van huidskleur.

Maar geen haar op mijn hoofd dat er daarom aan denkt om de Keizer Neo van Ronse ooit persoonlijk iets kwaads toe te wensen en nog minder de Ronsenaars die zijn zeer lucratieve stoere praatjes blijven geloven.

In het kerkje van Rozenaken hebben Tack en ik onderweg naar de pateen, allicht onder de weldoende invloed van Hermes zijn heilige knoken, zelfs deze onwezenlijke Ronsese conversatie.

Tack: ‘Hoeweest?’
Ik: ‘Mij moa noog ôltuus wried goed. Zoat gereust.’
Tack: ‘Mij moa uuk zeu.’

Idem vorig jaar. Idem volgend jaar. Mogelijks gooi ik volgend jaar mijn rechterarm omhoog zoals de Romeinen deden om hun keizer te begroeten en voeg ik er, speciaal om Walter te plezieren aan toe:

Ave caesar Rothnacum, moriturus te salutat!

Maar misschien is de wens van Walter Kerckhove tegen volgende Fiertel allang echt in vervulling gegaan en ben ik dood. Is iedereen content. Al denk ik niet dat Tack mij nu al echt dood wil. Ik zal het hem volgend jaar in Rozenaken eens vragen. In dat geval plezier ik twee politiekers in één klap. Als André Deruyver dan ook nog in zijn handen wrijft…Neen dat is erover: we zijn weer eens tijdelijk met mekaar verzoend sinds het Wieties-debat. Alhoewel, verzoend: met een politicus weet je nooit, met een wietie nog minder.

De Nieuwe Haard als bezigheidstherapie

Kijk, Walter ik wens je nog een heel lang leven toe. Springlevend. Kerngezond. Schone voyagen naar d’Algarve en Jablonec. Geen beetje slechte cholesterol. Geen suiker. Kwieke knoken. Niks geen Viagra. Niks geen Prozac. Niks geen osteoporose. Geen reuma. Geen klepperende hartkleppen. Ik wens je toe dat je volgende week met mij de Patersberg opvliegt, ik doodval en jij blijft leven. Ik wens je toe dat ik er het tijdelijke met het eeuwige wissel en jij gewoon fluitend van genoegdoening doorfietst op dat deuntje van Gainsbourg: Je serai content quand tu seras mort, vieille canaille...

Pol zegt me: ‘Pa blijft voozitter van De Nieuwe Haard omdat hij aandeelhouder is. Maar surtout om hem bezig te houden. Wat moet hij anderst doen om de tijd te passeren?’.

Het woonbeleid van het Strategisch Plan als bezigheidstherapie? Ha maar natuurlijk. De oude politieke cultuur. Ik had het kunnen weten. Mij goed. Maar vallen er echt geen andere activiteiten te overwegen? Was Walter vroeger geen muzikant of heb ik het mis? Luc Dupont heeft nog een ouwe klarinette liggen in zijn living. 't Strootje dan wel eerst vervangen bij Georget Dekeyser. Ik zal je geen strobreed in de weg leggen, als dode.

28 juni 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (108)


EERST NOG DIE TSJEVENTRUKEN AFLEREN

TSJEEFKIES TUUPE VUIR ROONSE


Ze zijn jong. Ze geloven met een verfrissend enthousiasme in de Renaixance. Ze noemen zichzelf ietwat ontwapenend en ongecomplexeerd de jonge Tsjeefkies.

Drie jaar geleden ondernamen ze een zoveelste chronische poging om de jongerenwerking van de moederpartij een nieuw elan te geven. Naar eigen zeggen hebben vijftig jongeren aldus bij hen de moedige stap gezet naar nieuw politiek engagement voor Ronse.
‘Om Ronse mooier en beter te maken’, zo luidt hun motivering.

Negen onder hen staan nu al als kersverse kandidaten op de lijst voor oktober. Klaar om hun stempel te drukken op het Ronse van morgen.
Angelique Syroit, Ignace Michaux, Fanny Verheyen, Jean-Frederick Botteldoorn, Isabelle Stockman, Christophe Fort, Jessica Hoogstoel, Silvie Van Overmeeren zijn allemaal jong en steken hun nek uit bij de kiezer. Het siert hen. Anderen geven hun studies nog even de voorrang maar zetten zich daarom niet minder verdienstelijk in achter de schermen.


JE WORDT OUD JAN

Al bij al is dit een knappe ploeg jonge Ronsenaars bijeen die van CD&V-voorzitter en jeune premier Jan Foulon sans pardon op slag een ouwe jongen maken en van Luc Dupont een grijze wijze.

Ignace Michaux: ‘Omdat we niet willen dat onze voorstellen voor Ronse in de archieven belanden, kiezen wij bewust voor haalbare en realistische voorstellen. Kleine ingrepen, accentverschuivingen die toch een groot verschil kunnen maken.’


HETE PATAT VOOR POL

Mooi. Maar hèt minpunt daarbij is dan wel dat hij er, anders dan bij de Spa, niet in geslaagd is ook maar één allochtone Ronsenaar bij zijn jongerenwerking te betrekken. Laat staan een verkiesbare plaats te gunnen op de lijst zoals dat het geval is met de rechtenstudente Nedia Trabelsi (21) op nr 6 bij de Spa.

Nochtans kan geen enkele jongere van Ronse nu nog langer voorbij aan het gegeven dat dé grote uitdaging voor de komende generaties er precies in bestaat Ronse op een vredevolle en verdraagzame manier in te schakelen in de geavanceerde multicurelele federale staat van de toekomst.

Ignace Michaux kan zich hierbij als jongerenvoorzitter bezwaarlijk verschuilen achter het excuus dat migranten naar zijn partij toe tegengehouden zouden worden door …een religieuze barrière. Die bestaat dan alvast allang niet meer naar het Katholiek ondrwijs van Ronse toe.
De CD&V leunt als waardenpartij bovendien dichter aan bij de drie monotheïstische religies dan welke vrijzinnige of vrijdenkerspartij ook.

Een gemiste kans. Anders dan sommige van zijn schrandere companen in de Jong Cd&V die dat wél inzien, zal Ignace Michaux als (al te) gezagsgetrouwe coming man van zijn partij allicht de laatste zijn om het zelf toe te geven, maar alles heeft te maken met het feit dat de grote jongens van zijn moederpartij de hete patat blijkbaar liever leep doorschuiven naar de socialistische kameraden van de meerderheid. Met Pol Kerckhove in de rol van grote boeman en publieke vijand nummer één van racistisch Ronse.

JONG GELEERD…

Van tsjeventruken gesproken, die heeft stierentemmer Michaux zo te horen in die drie jaar anders ook al behoorlijk onder de knie.

Ignace Michaux: ‘Het opstellen van megalomane en onrealistische droomplannen laten we met veel plezier over aan de concurrende jongerenpartijen.’

En wij die dachten dat alleen de ouwe dino’s van de Ronsese politiek mekaar zo graag bij het nekvel pakten. Boudringhien & Deruyver, Tack & Hysselinckx kunnen straks nog bij deze jonge stierenbedwinger in de leer.


JE BENT JONG EN JE WIL WAT

Maar goed. Hieronder alvast een hoop - interessante - voorstellen uit het plan van de Tsjeefkies.

Nieuw zwembad

Megalomaan of niet: de jongeren willen op termijn een nieuw zwembad in de sportzone.

Propere verenigingen

Een 12-puntenkaart op naam van elke vereniging, voor het recyclagepark. Of gratis weekend(s) voor Ronsese verenigingen.

Tegen eilandjes

‘Allochtonen en autochtonen moeten SAMEN activiteiten organiseren en beleven. Dus wij zijn tegen eilandenvorming’.
(Zie onze commentaar hierop hoger).

Lege panden

In lege etalages moet er ruimte zijn voor kunst of reclame voor grote activiteiten. Fiertelcomité en Cultuurraad deden dit reeds voor.

Telefoonshops en nachtwinkels

De stad moet een reglementering uitwerken zodat er bijvoorbeeld in een straal van x m/km geen tweede mag bijkomen. Aan het opstarten van dergelijke zaken moet een fiscaal prijskaartje hangen of er moet een jaarlijkse rekening volgen.

Betaalbaar vervoer

Blijvende tussenkomst van de stad voor de Buzzy Pass (6-24 jaar). Een Fietsvriendelijke(re) stad, ook voor moto’s en een parkeerroute (P-route). ’

Een thuis voor jongeren

Er zijn de stedelijke gronden aan de Engelsenlaan. Een braakliggend stuk grond van 2 hectaren kan er ingericht kan worden als jongerentrefplaats. Een perfecte uitvalsbasis voor jeugd -of jongerenverenigingen.

Stadsfeestzaal en fuifruimte

De COC moet worden uitgebouwd tot volwaardige stadsfeestzaal. Er moet een degelijke fuifruimte komen voor jongeren op korte en veilige afstand van hun woonplaats.

Exporuimte voor Fiertel en Bommels

Tijd dat Ronse eindelijk beschikt over een vaste plaats waar we al het materiaal, documenten, kledij, archieven, enz… kunnen tentoonstellen over Bommelsfeesten, Fiertel, Ronse in de oorlog, bekende Ronsenaars.

27 juni 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (107)

DE VERDACHTMAKINGEN VAN PAUL VANDERDONCKT (VLAAMS BELANG) IN PASSE-PARTOUT:

LEES HIER IN PRIMEUR HET ANTWOORD VAN WIETIES


Over een volle pagina publiceert Paul Vanderdonckt, tegenwoordig voorzitter van Het Vlaams Belang Ronse, vandaag in de ovenverse editie van Passe-Partout, een ‘Open brief aan de Ronsenaars’.

Daarin wordt in een regelrechte scheldpartij afgerekend met ex-Vlaams Belang kopstuk Joost Hysselinckx. Een afslachting onder vrienden in het Belang van Ronse.

Het leukste woord dat bij dit alles uit Vanderdonckts pen komt vloeien en dat elke Ronsenaar met een beetje geheugen ongetwijfeld hogelijk vermaken zal is: 'geloofwaardigheid'.

In diezelfde brief probeert Vanderdonckt ook te verklaren waarom zijn partij besliste om als enige niet deel te nemen aan het Wieties-debat van vorige vrijdag.

Je kan het hier zo gek niet bedenken. Vanderdonckt schrijft gevreesd te hebben ...'voor een scheldpartij aan het adres van onze kopman Erik Tack.'
Hierbij laat hij niet na ook na te trappen naar Wieties zelf.

We geven u hierna eerst de volledige passage mee omtrent Wieties. De oeverloze scheldkannonade aan het adres van de Joost Hysselinckx besparen we u.

Schrijft Paul Vanderdonckt :

‘Hun opzet was imers Joost Hysselinckx in debat te laten treden met onze voorman Erik Tack. Wie zich herinnert op welke manier de Wieties (tevergeefs) gepoogd hebben het Vlaams Belang in het nauw te drijven op hun gespreksavond in 2003, beseft zeer goed dat ook dit weer een valstrik was.

Het debat dat er had moeten komen en waar vele Ronsenaars naar uitkijken, is er één van de huidige burgemeester tegen zijn voornaamste opponent en kandidaat burgemeester Erik Tack, die bovendien bij de laatste 4 verkiezingen telkens de meeste voorkeurstemmen kreeg van de Ronsenaars.

Erik Tack doen uitkomen tegen Hysselinckx en niet tegen Dupont is een miskennen van de wil van het volk. (Wieties democratisch?)

De uitspraken van Hysselinckx van enkele maanden geleden in de pers doen bovendien vermoeden dat een tweestrijd tussen Hysselinckx en Tack wel eens zou kunnen uitmonden in een scheldpartij aan het adres van onzekopman. Het bestuur van Het Vlaams Belang heeft daarom beslist te bedanken voor deze uitnodiging.

In september zou er een tweede debat doorgaan waarop alle lijsttrekkers zouden uitgenodigd worden. Als al deze kandidaten aan één en dezelfde tafel in debat gaan, zal uw kandidaat burgemeester Erik Tack uiteraard wel mee debatteren.’

HET ANTWOORD VAN WIETIES

Tot zover de open brief van Vanderdonckt voor wat betreft de debatten van Wieties vorige vrijdag en drie jaar geleden.

De Nieuwe Ronsenaar publiceert hieronder heet van de naald het antwoord van Wieties op deze gratuite verdachtmakingen door de voorzitter van Het Vlaams Belang.


Naar aanleiding van de open brief van Paul Vanderdonckt in Passe-Partout van 28 juni

Wieties heeft akte genomen van het feit dat gemeenteraadslid Erik Tack eerst wel en een dag later weer niet wou deelnemen aan het Wieties-debat ‘De Aftrap’ van 23 juni waarin hij het met Joost Hijsselinckx zou hebben over het opstappen van Joost Hijsselinckx uit het Vlaams Belang en over de uitgangspositie waarmee beiden hun campagne starten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober.

Wieties heeft van Erik Tacks weigering geen probleem gemaakt en hem even vriendelijk uitgenodigd voor het tweede debat op 3 september waar hij inhoudelijk in debat kan gaan met burgemeester Luc Dupont én met alle andere lijsttrekkers.

Wieties begrijpt anderzijds helemaal niet waar Vlaams Belang-voorzitter Paul Vanderdonckt het over heeft als hij het ‘Blokje Om-debat’ dat Wieties organiseerde in juni 2003 plots omschrijft als ‘een valstrik’.

Paul Vanderdonckt was niet aanwezig bij dat debat maar de heren Tack en Hijsselinckx, toen in gesprek met de moderators Geert Desmytere en Marc Peirs, zullen hem ongetwijfeld kunnen vertellen dat ze het debat dat hij nu als een ‘valstrik’ omschrijft toen niet als dusdanig hebben ervaren, zeer integendeel.

Beide heren waren die avond zeer tevreden over het correcte en serene verloop.
Dat sommige tussenkomsten vanwege het publiek hen minder gunstig gezind waren, geeft Paul Vanderdonckt nog niet het recht om Wieties te beschuldigen van het spannen van valstrikken. Er waren immers ook stemmen uit het publiek die het VB goed gezind waren.

Erik Tack zal Paul Vanderdonckt voorts ongetwijfeld kunnen vertellen dat de andere politieke partijen van Ronse het debat toen hebben geboycot vanwege te veel eer aan het toenmalige Vlaams Blok én dat Wieties het debat zeer correct heeft voorbereid met de betrokkenen.

Wieties heeft in de verslaggeving na het debat bovendien enkel letterlijke citaten uit het debat gepubliceerd.


Het ‘Blokje Om-debat’ drie jaar na datum in diskrediet brengen en meteen de gewetensvolle manier waarop Wieties zes jaar lang alle stemmen uit het Ronsische politieke wereldje aan bod heeft willen laten komen, dat is bepaald niet netjes.
Waarvan akte.

Wieties

26 juni 2006

VADER DAG

36. Iets in zijn blik ken ik. Van je foto. Dat speelse. Dat guitige. Dat vurige vooral. Straks komt hij hier naast mijn schrijfkamer in zijn babybedje slapen. Hoor ik hem weer bezig in zijn droomwereld. Mamma Tatal! Mamoe! Papoe! Doedoe! Twee doedoes. Die hem moeten troosten tegen de eerste tandjes. Eén als reserve. Er kan niet genoeg getroost worden. Vertederend? Ik weet het nog zo niet. Ik weet niet in welke wereld je achterkleinzoon terechtkomt.

Zes jongeren maken kabaal in een Antwerpse lijnbus. Slaan zomaar een mens dood die hen vraagt het wat stiller te houden. Trekken aan de noodrem. Maken dat ze wegkomen. Worden gezocht. Oproep van de overheid. Willen de twee kroongetuigen op de achterbank zich snel kenbaar maken? Horen, zien en zwijgen. Of je moeien en doodgeklopt worden. De wereld vandaag. Denk niet wit. Denk niet zwart. Ga op in de grijze massa.

De premier claimt een strengere wet voor vervroegde vrijlating van gedetineerden. Experts in criminaliteit fluiten hem terug. Waarschuwen voor al te haastig wetgevend werk. Pleiten voor afstand tegenover de waan van de tijd. Vroeger domineerden de seksuele delicten, nu de blinde zinloze agressie. De modetrends van de verschrikking. Welke agressie is in tegenwoordig? De blinde. Ha bon. Zullen we dan maar met zijn allen modebewust blind agressief gaan?

37. Aan de kassa van de supermarkt eist een Waalse quart mondien van de Afrikaanse vrouw voor hem haar ‘retour immédiat à la brousse’. Ten tijde van de Marsen op Brussel schreeuwde zijn vader ‘Keer naar uw dorp’ tegen de betogende Vlamingen. L’histoire se répète. Waarom zijn de mensen zo onverdraagzaam geworden, vraagt de geschokte buschauffeur zich af.

Wat, wie maakt hen onverdraagzaam? De hebzucht. Het aangezwengelde verlangen naar steeds meer luxe. De opgekoterde perceptie van onverdraagzaamheid. Ingehamerd door de herauten van het extremisme. Aan beide zijden van de Rubicon. Hierin gevolgd door het verzuurde voetvolk van de haat. Nu de tijd geld is geworden, neemt niemand nog tijd voor de ander. Kassa vier komt vrij. Ze rijden je met hun boodschappenkarretje overhoop naar kassa vier. Voorrang van rechts. Vernieling van links.

38. Wordt de wereld van je achterkleinzoon om dit alles echt slechter dan die van jou toen? Of die van grootvader vijf generaties geleden? Ik weiger het te geloven. Voor hem. Hij kust zijn vriendje Catoe, Jack Russel van beroep. Hij kust Mimine, streetcat of fire. Hij kust alles en iedereen. Hij pakt me bij mijn tikkende armen, legt er zijn mondje op, kust me. Papoe dada tutut!

Ik toon hem je zwarte Citroën Traction Avant 15 cv. In de Italiaanse schaalmodeluitvoering van Burago. Scala 1/24. Gekocht in een toeristenhol naast het Guggenheim, Venetië. Andermaal met mijn kop bij jou. Je auto staat hier achter mij in het boekenrek. Tussen De Toverberg van Thomas Mann en het Schrijversdagboek van Virginia Woolf. Soms draai ik me om, vraag ik om je mening over wat ik schrijf. Je zwijgt. Ik twijfel. Scripta manent. Hoe ver ga je te ver? Hoe diep kan je gaan in een schrijvend bestaan? Je zwijgt. Boos om mijn van jou afwijkende meningen? Jawel van god los. Er is niets of niemand in de kosmos. Zonde van mijn tijd. Of toch niet helemaal? Je zwijgt. Zoals altijd. Ik klap het linkerportier van je stomme Citroën op je neus dicht. Je scheurt weg met gierende banden. Naar je land van nergens. Ik noteer nog net je nummerplaat: 8617 CV75. Dit bijhouden voor later. Ik vind je wel terug, ouwe kinderverlater. Vroeg of laat. Met de nieuwe technieken. Kijk vooral uit voor dat DNA-onderzoek. Misschien ben je helemaal mijn papa niet, leeft mijn echte nog. Zich dan nu meteen melden graag.

Je trok met mama op huwelijksreis naar Italië. Net voor Il Duce. Dit had je me allemaal kunnen vertellen. Jij over het fascisme toen. Ik over het fascisme nu. Jij over Leo, ik over Keizer Neo. Generatiekloof. Zwaar meningsverschil. Goed jij kende de oorlog en ik kan er niet over meepraten. De zwarten, de witten en de grijze muizen er tussenin. Toen al.

Het kwade is de afwezigheid van het goede. Het kwade is een afwijking op het schone. Met Zeno in het heden leven. Noch tristesse om vroeger. Noch vrees voor morgen. Heden is er jong nieuw leven in huis dat morgen beter maken zal. Anders en beter. Steeds beter. Niet meedoen. Nooit meedoen aan de wrevel, de verbittering. We gaan met enkelen in het verzet.

39. Niet minder dan 3000 automobielen, meest allen taxi’s doorkruisen de Argentijnsche hoofdstad. De luxus welke in deze voertuigen bestaat is in geen Europeesche stad te vinden. De minste taxi in Buenos-Aires lijkt op een rijke privaat-auto van bij ons.

Daar kwam je niet van terug hé, ouwe? Ga je dan bij die zogenaamde schooiers zonder god noch wetenschappelijke kennis zitten in Zuid-Amerika. Rijden ze daar allemaal met limo’s. En jij met je onnozel Citroentje 15 cv van niks. Welwelwel.

Heb ik dat van jou, dat kicken op mooie wagens? Zal ik het hier hebben over mijn collectie droomwagens? Alfa Romeo 2800 Monza (scala 1/13)? Ferrari GTO 1962 (scala 1/18)? Jaguar Type E 1961 (scala 1/18). Zolang je dood bent, blijf ik voor altijd dat jongetje van veertien dat ervan droomt wereldkampioen kart te worden. Met jou dan als mijn hometrainer.

Je trok naar Patagonië voor de wol zogezegd. Veel geblaat maar weinig wol. Ik zwijg nog over je twaalf landschapsschilderijen die je bij je terugkeer meesleurde op de SS Zeelandia. Schilderijen, of wat daar moet voor doorgaan. Ook dat heb ik van jou dus. Wat ik hier van de Ommegang en carnaval met acryl heb bijeengekliederd, verwart je achterkleinzoon onveranderlijk met de Playmobil-catalogus.

Ho sorry. De wol, je komt ertoe lees ik. Het was tijd. Hoe kon je anders je luxereis in de kosten brengen bij je broers in de weverij? Ik wil me niet moeien. Maar terwijl jij je stond te vergapen aan Argentijnse automobielen zorgden zij voor brood op de plank.

40. De rijkdom van de hoeven in Patagonië overtreft ver alles wat wij hier ten onzent kennen. Zoo bezit bijvoorbeeld de Estancia Anita in eigendom rond de 120.000 schapen, zoo wat 700 koeien en trekossen, evenveel paarden en nog een honderdtal gedresseerde schepers. Al die dieren loopen in de volledigste vrijheid rond, want de grondeigendom heeft een uitgestrektheid van 6000 hektaren.

Gemakkelijk hebben de werklieden het dan ook niet altijd. En in den Zomer kunnen ze op tien uur moeilijk de dagtaak afmaken. De wolschering duurt op een hoeve ongeveer 2 maand en de scheerders verhuren zich voor zulk een tijd. Eens de schapen geschoren hebben ze oorlof om bij andere eigenaars te gaan werken.


Neem me niet kwalijk, papa. Ik leg je boek opzij en verleen mezelf nu even oorlof om een paar andere grote schrijvers te lezen. Ken je Slachthuis Vijf van Kurt Vonnegut? Nee, je was toen al dood. Altijd al was je dood. Zo gaat dat.

Uit: ‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.