08 oktober 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (20)

HUGERLEUCHT

Lievelingsbestemming van de Ronsenaars voor langverblijftoerisme met tal van inactiviteiten. De site ligt in een bosrijke omgeving. U kijkt er uit op een ligweide met columbarium. Mogelijkheid tot individuele verblijfsruimte (betalend). Verse bloemen (enkel in november). Heenreis gratis voor lang verblijf-residenten. Regelmatig belbusvervoer voor bezoekers. Aparte VIP-ruimte. Ontspanningsmogelijkheden en 'verstrooiing' met optredens van de plaatselijke harmonie van de Brandweer. Helihaven vlakbij voor spoedgevallen.

Iets lager aan ‘Hugerleucht’, bevindt zich op de site een schitterend serviceflatcomplex. Dit woonerf, met kaartenhuisje, is geconcipieerd in Pijke Zot-vorm. Het heeft een prachtige vijver waarin je vooral bij goed weer de vissen en de tijd ziet vliegen. (Uitkijken voor het uitglijden in de vijver, op de natte banquirai in het winterseizoen).

De ‘Clinique des Soins’ bevindt zich in het hoofdgebouw van de site wat verderop. Ze heeft echt alles om u te verwennen. Hier voelen de Ronsenaars zich thuis. Gebruiks(on)vriendelijke airco. (On)schadelijke Mobistar-straalverbindingen. Ambulante geluidsanimatie met passieve participatie van de inboorlingen. Ruime parking (betalend). Sportaccomodatie met zwembad en jacuzzi in het revalidatiecentrum. Het geheel is geconcipeerd volgens de alombekende formule der Werken van Barmachtigheid met gratis kruisbeeld in alle kamers.

Van bij uw aankomst wordt u er omringd met de allerbeste zorgen door een competent en klantvriendelijk team. Roomservice. Aroma-therapie op alle kamers. Doorgedreven vermageringskuren volgens de meest doeltreffende zoutloze dieettechnnieken. U geniet er ook de beste palliatieve zorgen. (Op aanvraag). Er worden regelmatig 'uitstappen' georganiseerd naar Smetlede (Lochristi) en 'De Drie Bomen' (Hacquenies). Tal van betaalfaciliteiten (Bancontact, DKV etc). Meer info aan de balie.

De ‘Clinique des Soins’ stoelt op de bekende Club Med-formule: All in. In één keer betalen aan de kassa. De nieuwe naam 'AZ Glorieux' slaat op de glorieuze collectie sportvoituren van de GO’s (‘Gentils Organisateurs’), gesponsord door de GMP’s (‘Gentils Membres Payeurs’). Opgepast: wel geen korting voor vroeg boekers. Honeymoon-arrangement op aanvraag. Tip: boeken voor alle excursies en maken dat je er weg komt.


RONSIES RARITEITENBOEK
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

06 oktober 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (19)

DE KLOAPE





Enclave van Ronse. Wie er komt, hoeft niks te vrezen, van hangouderen enzo: de sociale controle is er honderd percent. Als woonerf-annex van het Sint-Antoniuscollege ging de Klijpe dan ook lange jaren gebukt onder een zeer hoog onderwijzersgehalte.

Op heden is de Klijpe vooral bekend vanwege haar tot heiligdom verheven siliconespuit. ‘Trotter’, ‘Extreme Travel’ en ‘Fiston Buté’ vermelden de Klijpekerk als de enige kathedraal ter wereld met disco onder het tabernakel.

Qua souvereine stad in de stad verhoudt de Klijpe zich tot de rest van Ronse zoals De Heilige Stoel in Vaticaanstad tot de rest van de planeet. Ofschoon de Klijpe middendoor wordt gereten door de Kwaremont koppelt de gemeenschap onvoorwaardelijke honkvastigheid aan een paar door de eeuwen gestolde zekerheden. Met Klijpenaars is het daarom altijd uitkijken. Om hun materieel en immaterieel erfgoed te vrijwaren kieperen de Klijpenaars zo nodig met groot gemak de burgemeester van Ronse en andere bekende Ronsenaars van hun kerktoren.

‘Het Klijpisch Ronsekoor’, later omgevormd tot ‘Ronsies Klijpekoor’, scoorde ooit hoog op de toonladders van de Punk scène in de tijd van Johnny Rotten en Plastic Bertrand. Tomeloze ambitie van een helaas niet- Klijpische koorleider en speculatieve variaties met nieuwe Vlaamse zangtechnologie dwongen de koorleden (met pijn in het hart en een gat in de kassa) tot een laatste opvoering van ‘De Zwanenzang’. Het einde van een tijdperk dat nochtans ooit zo veelbelovend was gestart onder de meer bescheiden maar daarom niet minder bezielende leiding van de minzame tenor Willy Laemont: de onvergetelijke vertolker – mei geu zien loaf- van ‘Mien Schuun Madleenekie’.

Ook sportief geniet de Klijpe wereldroem. Meer bepaald dank zij de ‘Royal Hockey Club du Clipet’. Deze vijfsterrenclub pakte de Beker in ’58, ’59, ’60,’61 en ’64. Van de vorige eeuw. (In ’62 dienden de sticks te worden neergelegd na een nederlaag tegen ‘La Rasante’, het jaar daarop tegen ‘Le Léopold’).

Klijpenaars staan ook alom bekend als gevreesde brievenschrijvers. Al dan niet anoniem. Het mystieke geschrift ‘Egidius wo bist du blieben?’ wordt toegeschreven aan een Klijpense anonymus.

Ook de oudst bekende Ronsiese tekst (‘Ien Ronse ees dat iet’ ) werd gevonden onder een mijlpaal in de ‘Rue du Clipet’ (foto). Het document werd er – in 1303- veeleer bij toeval ontdekt door een Klijpensche Klauwaert die er voldeed aan een dringende behoefte. Dit nadat hij ‘Boa Woof’ nogal uitbundig het eerste 'Jaarbal van de Oudstrijders van De Slag der Gulden Sporen' had gevierd.

Klijpenaars weten altijd exact wat ze willen. En als ze iets nièt willen (bijvoorbeeld een windmolenpark met wieken die in d'ogen pieken), dan kan je het schudden.

‘Met heel Ronse, maar niet met de Klijpe’, is trouwens een uitdrukking die door de eeuwen heen deel is gaan uitmaken van ons weelderig taaleigen en inmiddels al helemaal is doorgedrongen, tot ver voorbij de Antwerpenaren. Met hun Lange Wapper.

‘RONSIES RARITEITENBOEK’.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

05 oktober 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (18)

DE DUREENE





Legendarische visvijver(s) aan de rand van Ronse. Niet te verwarren met de Durance. In 1944 wordt van daaruit het laatste stuk van de bevrijdingsmars op de stad ingezet. Meer bepaald vanuit het nabijgelegen café van Sylvain Ladsous.

In de keuken van Sylvain, achteraan in het café, geven de mannen van de ‘Mouvement National Belge’ er op het nippertje nog een snelcursus explosieven aan hun strijdmakkers van ‘Het Geheim Leger’. Dit blijkt noodzakelijk, wil men de herovering van Ronse zonder al te groot risico op zelf-ontploffing verder zetten.

(Dat de verstokte vissers onder onze dappere bevrijders met het oog op een snoek eigenlijk liever eerst nog een bliekje willen smijten in de vijvers van de Durenne in de plaats van wat verderop hun leven te riskeren, dient hier te worden ontkracht als een collaboratiekwakkel).

Uit de Annalen van ‘De Molenbeekvissers’, een Ronsiese vismaatschappij die in 1895 werd opgericht en nog steeds actief is in tegenstelling tot de al lang uitgebluste ‘Union des Pompiers de Renaix’, blijkt al het jaar daarop. Dan wordt er uit de Durenne een uitzonderlijk vette vis opgehaald van meer dan 750 kilo.

Het zorgt voor opwinding in de salons van Malander en Portois. De wonderbare visvangst aan 'Het Meer van Ronse' wordt door de Gazettiers prompt bevorderd tot ‘Le Monstre De La Durenne’. Dit zal later in Schotland schaamteloos worden geplagieerd, in verband met zogenaamde verschijnselen aan het meer van Loch Ness.

Wat er ook van zij, niemand blijkt 'Het Monster van de Durenne' zelf ooit echt te hebben gezien. Alle ernstige research hierover wordt tot op vandaag tegengewerkt. In elk geval is de reputatie van de Durenne als visrijke vijver hiermee definitief gevestigd. Die van Molenbaix kunnen het wel schudden. Met hun belachelijke stekelbaarsjes van niks.

In de Durenne wordt tegenwoordig tijdens goeie visweekends door alle vissers samen nog altijd zo’n 1000 kilo vis opgehaald. Het persoonlijk record staat op 168 kilo karper in 7u 30 tijd, wat immens is. Zeker gezien de opwarming van de planeet, het ciderdebiet in de kantien en de navenante gemoederen van sommige gehaaide vissers.

Behalve op karper wordt er in de Durenne tussendoor ook gevist op brasem, zeelt en Godius Fluviatilis. Dat grondvisje (tot 20 cm maar in de Durenne tot wel 120 cm) staat over de (taal)grens beter bekend als ‘goujon’. De uitdrukking ‘taquiner le goujon’ is trouwens afkomstig van de Durenne. De Ronsenaars hebben het geadopteerd als geliefkoosd tijdverdrijf maar dan wel in de etymologisch verbasterde vorm:‘taquiner le couillon’.

In de Durenne kan je ook op voorn vissen. Zowel op rietvoorn (Scardinius Erythrophthalmus) als blankvoorn (de Leucicus Rutilus). Het zit daar ook vol Abramus Blicca. In Ronse beter bekend als ‘bliek’. Niet te verwarren met het grasland waarop je je was in de zomer te bleken legt.

Nu en dan worden vanuit de kantine van de Durenne nog verhalen opgevangen van Durennevissers die beweren dat ze - heel eventjes - een nazaat van 'Het Monster van de Durenne' aan de haak hebben gehad. Ze zouden het beest zelfs (niet meer zo) recht in de ogen hebben kunnen kijken. Helaas brak hun lijn af. Net op het moment dat ze er hun opschetnet bijhaalden.

RONSIES RARITEITENBOEK.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

04 oktober 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (17)

HET ZOOTENBOEK.















Niet te verwarren met uw trouwboek. Register van alle officiële gekken die zich – in ruil voor verse konijntjes en andere gunsten in natura - hebben laten betoveren met de genezende krachten van Sint-Hermes, door kanunniken van het Kapittel die zelf lang niet zo zot waren.

Het boek, dat misschien daarom doorgaans zorgvuldig achter slot en grendel wordt bewaard en net zoals de ‘Lijkwade van Turijn’ maar zeer uitzonderlijk van dichtbij mag worden bekeken, vertoont een hoge concentratie vlasboeren uit de Leiestreek: zot (geworden) van ’t geld. Er staan ook nogal wat Bonenklakkers in: zot van glorie. Vooral vanaf de periode na de fusie van de prochies Welden, Melden, Bevere, Eine, Ename, Nederename, Volkegem, Kerselare en Edelare tot GROOT OUDENAARDE. Tenslotte prijken er in 'Het Zootenboek' ook een paar Brakelaars: vanwege deerlijk over ’t paard getild. Plus één kerel uit 'La Région des Câlines' die zich 'Le Pape de Frasnes' waande.

'Gek genoeg' staan er géén Ronsenaars in 'Het Zootenboek'. Vandaar het gezegde: ‘Saint-Hermès guérit les fous des environs mais laisse les Renaisiens tels qu’ils sont’ (Puisqu’ils ne sont pas cons, ha bon). Families – van buiten Ronse dus - die wèl zo’n zot in huis hadden (elke familie die zichzelf respecteerde had er boven op kamers wel een weggestopt zitten) lieten die officieel belezen door de Heilige Hermes. Zodat ze bij zijn - hierna verrassend versnelde dood te wijten aan broncho-pneumonie door besprenkeling met ijskoud water het erfdeel van de zot konden opstrijken.

Als de bezwering echter mislukte, ging die erfenis naar ‘Notre Sainte Mère L’Eglise’. Het verklaart waarom ‘Het Zootenboek’ na 1150 jaar Hermesverering zo flinterdun is gebleven. Ofschoon het door Buffetarius Jacobus Baert nochtans zorgvuldig gekalligrafieerd werd met heel grote vette letters. Dat kalligrafisch overschrijven van 'Het Zootenboek' was een straffe Gods die Baert had opgegelegd gekregen door het Kapittel zelf. Dit vanwege zijn handtastelijkheden bij de verkoop van reliekhouders. Toen werd je om zo'n dingen nog berispt. Een gebruik dat bij de Rooms-Katholieke Kerk sinsdien in de vergetelheid is geraakt.

‘RONSIES RARITEITENBOEK’
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.
(Illustratie: Armand Demeulemeester. ‘De Ommegang’).