04 mei 2007

VADER DAG

164. De nacht tovert je stad om tot magic box, verpakt in sierlijke slierten. Met tien vrienden strikken we haar in onze verwondering. Provençaalse kruidenaroma’s op vroeg zomerse grills houden ons niet beneden. In het rond razende weekendgekken maaien ons net niet van de weg. Beschermd als we zijn, in onze fluojasjes van vinyl.

Je schitterende stad van altijd licht onze uitzichtloosheid op. Duwt ons verder de nacht in. Trekt ons tegelijk naar vroeger en morgen. Daar beneden ligt alles wat ons bijeen drijft. Met tranentrekkers omtrent vranke vrouwen uit de zuiderse gore dokkerskeet Macumba dringen we duisternis en angst terug. Zo lang we samen zingen zijn we veilig.

De minzame studente komt langs me heen stappen, legt me uit wat ze doorheen die romans zoal ontdekt. Leert me dingen over mezelf die ik eigenlijk van jou had willen horen. Voyage au bout de ma vie. Haar verhaal over mijn parcours zonder jou klopt volkomen.

Ik vertel haar waarom ik wel eens dat groot bakkes opzet. Drie beren van broers en een zus onder hoge bescherming plus een hoop babbelzieke inwonenden rond de grote familiale tafel, dat geeft survival of the fittest. Wie dan geen grote bek opzet om zijn deel te eisen, zal het weer eens zonder portie pudding moeten doen.

Jij bent er niet om toe te zien op de rechtvaardige verdeling van al het lekkers. Mama heeft dan wel ogen op haar ommekant, maar ze kan niet alles zien en kruist bovendien nu even het brood.

Je laat ze mooi aanmodderen met ons, zo kan ik het ook. Vijf kinderen verwekken en maken dat je wegkomt. Heilig verklaard wordt. Door eenieder rond de tafel geëerd in alle gedachten. Herinnerd in je mooiste glimlach. En al je bons mots. En al je fratsen. Duizend keer verteld. Duizend keer aanhoord. Duizend keer om gelachen. Duizend keer diezelfde pointe.

Het geletterde meisje vertelt me hoe uit alles wat ik schrijf blijkt dat ik je rustgevende, regulerende werking als vader mis. Ik wil het niet horen, hoe goed ze me doorgrondt. Het lijkt er wel op of ze feilloos mijn hele bestaan ontcijfert. Vooral dingen die ik zelf niet geweten wil hebben. Van jou, van mij, van ons. Raar dat ik schrijf: ‘van ons’. Ons bestaat niet. Want je bent er niet, je bent er nooit en toch altijd.

‘Stop daa’mee’, zucht je achterkleinzoon. Vraagt of ik misschien eens het deuntje van Piet Piraat door mijn Blues Harpje blazen wil. Stop met ‘sch’ijven’.

Tegelijk wil ik het toch allemaal horen. Bijna vraag ik haar hoe mijn verhaal verder gaat. Hoe het met me afloopt. Hoe mijn fictie werkelijkheid wordt en de schrijver dood loopt in zijn eigen personage. Maar ze verdwijnt alweer naar haar studentenstad. Voyage au bout de sa nuit.

Ik zet de tocht alleen verder. Prima omringd en toch alleen. En nu geen geruststellend liedje meer om me te sussen dat het leven ons geen cadeaus gunt, avec ou sans Bécaud.

165. Eén keer zo’n nachtelijke ommegang rond onze geliefde stad met jou. Eén keer samen naar de lichtjes kijken boven de Zandstaat. Dan thuiskomen. Jij zo nodig nog tot het ochtendgloren gaan zitten doorlezen in je bibliotheek. Bladerend in de ondoorgrondelijke ‘Poimandres’ van Hermes Trimegistus, de driemaal grootste. Incarnatie van Thoth, de Egyptische god.

Ik zie je daar zitten bladeren in je ‘Hermetica’. In al je gnostische geschriften. Heb ik dat van jou? Dat hermetisch schrijven. Alleen voor ingewijden. Ik probeer haar ervan te overtuigen dat er geen geheim plan in zit. Geen dubbele bodems. Ze gelooft me amper. Ik kan ze geen ongelijk geven, zeg het haar niet.

Want misschien, heel misschien ben jij het wel die doorheen mijn genen mijn pen vast houdt. Wie weet, schrijf jij hier al deze brieven zelf. Jij met je Moleskineschriftjes. En je Toth.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

03 mei 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (124)


EXCLUSIEF NIEUWS

NEDIA TRABELSI DERDE OPVOLGER SENAAT

FEDERALE DOORBRAAK VOOR RONSESE SNELGROEIER

JONGE RONSESE KRIJGT REUZEVOORSTEL VAN NATIONALE SPA-TOP


Volgens doorgaans zeer betrouwbare bronnen kunnen we onze lezers in primeur melden dat de jonge Ronsese kersverse schepen Nedia Gmati Trabelsi (21) door de hoogste nationale Sp.a top in de vooravond de 3de opvolgersplaats is aangeboden voor de senaat voor de federale verkiezingen van 10 juni.

Nedia Trabelsi zou het voor die leeftijd bijzonder zeldzame voorstel - dat ze niet kon weigeren - hebben aanvaard. De Sp.a.top van Ronse zou in de vooravond al geïnformeerd zijn van dit verrassend voorstel.

Met kopstukken als Johan Vande Lanotte en Bert Anciaux bovenaan de lijst maakt Nedia Gmati Trabelsi als derde opvolger een zeer behoorlijke kans om daadwerkelijk zeer snel door te stoten naar de nationale politiek.

De absolute snelgroeier van de Ronsese politiek zal aldus van de multiculturele problematiek vanuit haar ervaringen in het onderwijs en haar studies in de richting van publiek recht een vruchtbaar nationaal politiek specialisme kunnen maken.

Voor de relatie tussen onderwijs, taal en werkgelegenheid kunnen Sp.a-kopstukken Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke jonge ervaringsdeskundigen uit de allochtone Belgische gemeenschap als Nedia ongetwijfeld voluit uitspelen in de uitbouw van de verdraagzame multiculturele staat van morgen.

Voor de verdraagzame toekomst van Ronse is deze nationale troef goed nieuws.

Copyright De Benieuwde Ronsenaar. Verplichte bronvermelding.

DE BENIEUWDE RONSENAAR (123)














EEN EGEL VOOR EEN VLAAMSE LEEUW

JONGEREN LAUWEREN FRANS DE RUYCK


EEN LEVEN VOOR EEN VLAAMS EN SOCIAAL RONSE


De Egelprijs, een jaarlijkse JONG cd&v-erkenning voor Ronsenaars die hun stekels durven uitsteken voor onze stad, gaat dit jaar naar Frans De Ruyck, faciliteitenstrijd-veteraan en eminence grise van de Ronsese politiek.

‘Frans De Ruyck (84) heeft er een leven op zitten vol inzet voor het samenleven in Ronse. Zijn ruim 40 jaar overspannende strijd voor het Vlaamse karakter van Ronse maakt van Frans een voorloper in een van de prangendste maatschappelijke problemen die Ronse vandaag kent.’

Zo leest ‘De Benieuwde Ronsenaar’ in de motivering van de jongeren.

Actie tegen misbruik faciliteiten

Aan de uitreiking van de Egelprijs koppelt JONG cd&v Ronse een actie omtrent de faciliteiten onder het motto ‘Niet tegen faciliteiten, wel tegen het misbruik ervan’.

Pieter De Crem en Herman Van Rompuy zullen het woord voeren namens CD&V-nationaal. Andere vooraanstaanden zoals gewezen Norbert D’Hulst, gewezen secretaris-generaal van het Davidsfonds, zullen de huldiging van hun vriend en strijdmakker bijwonen.

De uitreiking is tevens de eerste actie van het vernieuwde JONG cd&v-team onder leiding van hun tot voorzitter herverkozen gemeenteraadslid Ignace Michaux.

De actie vindt plaats op 12 mei. Start vanaf 11 uur op de Grote Markt. Gastsprekers zijn burgemeester Luc Dupont, Pieter De Crem en (onder voorbehoud) Herman Van Rompuy

Op onze foto: Egelprijslaureaat Frans De Ruyck omringd door voorzitter Ignace Michaux, secretaris Hans Haustraete en bestuurslid Hannah Bockstal (kleindochter van voormalig parlementslid Elie Bockstal)

RENDEZ-VOUS IN RONSE BEACH











KLIK OP HET BEELD VOOR HET PROGRAMMA

STERRENKIJKER

10.

De filmbewerking van ‘Zonde van Nini’ door de VRT brengt me via het scenario ‘De Schietspoeldynastie’ op een schrijfgenoegen dat nooit meer stoppen zal: toneel. Als kind breng ik toverachtige avonden door in de - lang verdwenen- hangende balkongangen van Theater Voor Taal en Volk. Met de nachtlamp van grootvader trek ik er op ontdekking naar stofferige schatten van de aloude toneelgroep van de ‘Kristen Volksbond’ in Ronse. Maskers. Indianenhoeden. Glazen speelgoed. Neprevolvers. Koningstroon. Tiara. Engelenvleugels.

De halve familie speelt in stukken die op mijn netvlies staan gebrand. Van achter karmijngordijnen beleef ik plaatsvervangende plankenkoorts, sterf ik vele overlijdens. Doodsbang als ik ben dat de spelers hier op elk moment op hun nu eens grote, dan weer stemloze bek tuimelen.

Ik zie hun zoektocht naar de lippen van de souffleur. Die hen eerst geduldig toefluistert. Die hen gaandeweg toeschreeuwt. De mimiek van de opzegger is een mimevertoning op zich. Soms lijkt het erop of hij zo meteen uit zijn souffleurbak zal komen opveren om de hardhorige acteur om de oren te slaan met zijn tekst.

Acteurs die er zich door kletsten. Sterren van de improvisatie die zomaar wat uit hun botten slaan. Egotrippers die de anderen totaal van de planken lullen. Vreselijke verwensingen van mijn oom die regisseren gelijk stelt met het vervloeken van God. Die op elk moment zal gaan bezwijken aan dubbele hartaderbreuk. Mijn conclusies zijn bindend voor mijn verdere bestaan. Toneel: boeiend om bekijken, een gesel om doen.

Voor en na elk toneelgebeuren help ik grootvader bij het geduldig vast- en weer losschroeven van lange houten stoelenrijen. Toneel is nu eenmaal onze familiale biotoop. Daar is geen ontkomen aan. Geen familiebijeenkomst of er wordt gezongen, gedanst, ‘gedeclameerd’.

Van de door mij aan te leren gedichtjes voor school maakt mama toneelstukjes. Bij elk liedje vocaliseert ze breedvoerig, probeert ze een pas-de-deux, de rechterhand achterom op de heup, de linker als een Andaloesische brunette boven het hoofd. Toont me hoe ik ademen moet. Hoe ik best buigen zal voor de klas (‘mij dat niet vragen mama’), de meester groeten zal. Al moeite om niks. Vanaf het derde studiejaar weet ik al dat zingen of voordragen voor mij niks dan kommer en kwel in petto houdt.

Eindeloos wordt er bij feestelijke tafelgesprekken doorgeboomd over on-ver-ge-tel-lij-ke performances, schitterende actrices, fantastische acteurs, megasuccessen. Na voldoende borrels ook wel eens – heel vluchtig – over die ene flop: ‘Een veel te moeilijk stikskie’.

Zelf monteer ik stiekem stukjes op zolder die ik op kerstavond voor de familie met mijn maat Albert, grootvaders kaartvriend, opvoer. Aan de haast waarmee mijn eerste (en laatste) toneelpubliek terug naar de Poire Williams en de Cogetama’s wil, constateer ik dat een leven op de planken voor mij niet is weggelegd . Mijn prilste pogingen om met enige geloofwaardigheid het zwaard te klieven door het hoofd van de vermaledijde Leliaert die ‘Skield en Vrind’ zegt (een toevallig beschikbaar neefje van de Franstalige familiale tak) worden genadeloos in de kiem gesmoord door de geboren regisseurs in onze familie die vinden dat ik maar beter met mijn collectie Dinky Toys kan gaan spelen.

Een halve eeuw later doet ‘De Schietspoeldynastie’ me Roger Bolders ontmoeten die me weer verzoenen zal met al het leuke van toneel. Ik bezorg Roger mijn eerste schamele echte theatertekst die hoofdzakelijk bestaat uit dialogen, zonder verdere aanwijzingen. In de schaduw van het Nederlands Toneel Gent waar Roger dan schittert, starten we een goed gesprek dat nooit meer stoppen zal en ons dwars door alles tot onbeschrijflijke toneelgenoegens brengen zal in Ronse, Zele en Sint-Denijs-Westrem.

In november ’88 loopt onze fijne samenwerking uit op volle zalen van de Muziekacademie voor theatergroep ‘t Podium. De minzame begenadigde saxofonist José Plume, pa van de inmiddels gerenommeerde Serge, creëert er de muziek bij die Lou Bastin con brio ten uitvoer brengt.

‘De Regie van Roger Bolders is buitengewoon’ schrijft de Zuid-Vlaamse Kultuurkrant. 'Ze had alleen in omgekeerde volgorde gemoeten.'

Je kan het zo gek niet bedenken of ze bedenken het.

‘Cette pièce évoque les sentiments d’un jeune adolescent qui a perdu son père alors qu’il était encore au berceau, entouré d’une mère courageuse qui tente de garder une certaine indépendance envers la famille, d’un tuteur qui essaie de lui inculquer l’esprit de caste, d’autres qui lui font miroiter les aléas de la vie, seul le grand-père a la confiance du jeune garçon et lui fait part de sa propre philosophie,’ schrijft Le Courrier de l’Escaut.

Met die beschrijving kan ik best leven. Dat mooie pleonasme ‘jeune adolescent’ neem ik er graag bij. Niet te moeilijk doen.

‘Lors de la première à l’académie de musique un public nombreux et enthousiaste a salué l’auteur et les acteurs.’ Ah bon.

Alleen de acteurs van ’t Podium zullen me bij elke vertoning mee met hen weten doodgaan achter de schermen. Bang de lippen lezend van de opzegger.

‘Sterrenkijker’. Copyright Stef Vancaeneghem.

RENDEZ-VOUS IN RONSE




KLIK OP DEZE BEELDEN
EN ONTDEK
WAT ER
ZOAL
TE
GEBEUREN
STAAT

02 mei 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (122)
















HET KLOEF-PROJECT:

ONTDEK HIER ALLE BESCHIKBARE SCHETSEN


In De Benieuwde Ronsenaar van vorige woensdag (121) vernam u al alles wat u altijd weten wou over het prestigieus Kloef-project.

Hierboven geven we ook nog eens alle beschikbare schetsen met ondermeer de fasen waarin het project zal worden uitgevoerd.

ODE AAN EEN FIDELE FIERTELAAR

Daar stapt ze. En zoveel waardigheid heb ik nooit gezien. Aan Chalet de la Cruche komt ze op me af, klopt me zachtjes op de schouder, complimenteert me vluchtig in haar mooiste Ronsies voor mijn romans die ze blijft herlezen. Ze brengt me in verlegenheid: op de Fiertel sta je nooit alleen.

Innig verbonden voelen we ons beiden met de Fiertel en dit alles wat ons overstijgt. Het diepe Ronse dat ons bindt. Het geheim van wat Ronsenaars aan Ronse klitten doet voor altijd. We weten al, we zijn oud genoeg nu, dat de Ommegang een metafoor is van het bestaan. Altijd dezelfde kilometers en rituelen. Altijd andere bedevaarders.

Daar stapt ze. En zoveel moed heb ik nooit gezien. Wat haar al bedreigt, stopt ze elegant weg onder haar zomerhoed. Haar mooiste glimach is die van alle intens gelukkige Fiertelaars, woordenloos blij zijn dat ze er weer bij zijn. Haar wilskracht maakt van haar een berg, van mij naast haar een dwerg.

Ze is zo onwaarschijnlijk sterk achter dat schrijn. In de bakkende zon onderweg naar Rozenaken. Bovenop de Kraai. Ze hoort bij de dragers, de belders, de kanunnik met zijn Pretoriaanse Garde tegen hinderlijke wielerterroristen, die harde kern van onvoorwaardelijken.

De Mysteries van het geloof. Mijn mysterie is hààr courage. Waar ze de kracht vandaan haalt. Wat haar drijft om dat genadeloze lot te bezweren. Vermaledijde tijd. Meedogenloos voortschrijdend, met je lukrake fatum dat kruisjes zet achter bedevaarders. Berling, berling. Die aan, die af. Die wel, die niet. Die gezond, die ziek.

Fiertelmedailles zijn er alleen voor levenden. Dit geschreven ereteken is echter voor jou lieve, altijd opgewekte Rita. Op drie juni, als het fatum mij nog even gunt wat het je nu ontzegt, doe ik hem voor jou. Ik zal de enige niet zijn. Wees dat zeker. Want met zijn allen hebben we je ongelooflijke dapperheid gezien.

Een voorbeeld blijf je, voor alle fidele Fiertelaars.