11 december 2009

OVER LEVEN IN RONSE

EEN STOET VAN VLAAMSE STRATEN


Natuurlijk zat het er aan te komen. Op de zoete tonen van een madrigaaltje van Cyprianus de Rore. Joris Vandenhoucke, op donderdagavond in de weer met zwiepende pluimpjes (van badmintonclub Wit Wit welteverstaan), had het bij de onthulling van dat eentalig straatbordje onder de Sint-Hermeskerk zelf al fijntjes aangeboden ter discussie. Joris: ‘Neen er komt geen tweetalig bord. We zien wel wat het geeft.’

Bingo. Christian Van Eyken, een obscuur francofoon… Vlaams parlementslid vangt de voorzet op en wil er net als de keeper van Standard in extremis(me) zijn vurige clubje mee redden van de uitschakeling. Geloof het of niet, maar die meneer van Eyken zetelt dus voor het 'Front des Francophones'…in het Vlaams parlement. Tja, in het land van Magritte kan alles. Ceci n'est pas une blague Belge une fois.

Het FDF, dat is dat aloude kliekje van passionaria Antoinette Spaak. Tegenwoordig vooral kunstmatig in leven gehouden door Olivier Maingain in de zuurstoftent van de MR. Maingain is de fransdolle kemphaan die de broek ophoudt van Didier Reynders, de fel belaagde voorzitter van de MR. Maingain is na de comeback van Leterme alweer zijn messen aan het scherpen voor een zoveelste robbertje dwarsliggen, deze keer tegen Koninklijk BHV-commissaris Jean-Luc Dehaene.

De verdwaalde franskiljon Van Eyken vraagt dus... in het Vlaams Parlement aan minister van Vlaamse Binnenlandse Zaken Geert Bourgeois of dat eigenlijk wel kan, eentalig Vlaamse straatnaamborden in de faciliteitenstad Ronse.

Ha ja, want beters heeft zo’n (met ons Vlaams geld) vetbetaalde miljoenenmandataris in tijden van hoge werkloosheid en crisis daar niet te doen. Vragen stellen over godbetert een verloren half straatje aan de achterkant van het koning Albertpark in Ronse… Zonder zich ook maar een keer af te vragen of hij voor zichzelf beter geen andere GPS kiest zodat hij zich voortaan niet langer van parlement vergist.

Wat ik me hierbij dus vooreerst afvraag is wat zo’n meneer van het Front des Francophones in het Vlaams Parlement verloren heeft. Stel dat Filip Dewinter in het Waals Parlement morgen van zijn megabakkes gaat geven over pakweg de afwezigheid van Vlaamse straatnaambordjes…. in de faciliteitengemeente Flobecq… Het kot ware te klein, ik zweer het u. Vloesberg gelijk dat wij hier zeggen, dat is toch onze zeer nabije parochie van Waals president én geboren Ronsenaar Rrrrudi Demotte.

En dat ze mij hier ook niet komen zeiken over die zogeheten voorbeeldige gastvrijheid van een dorpje als Frasnes alwaar stokebrand Jean-Luc Crucke tegelijk grote viertalige welkomborden plaatst en voor de rest eentalige straatborden. Ah ja, want Frasnes is toch géén faciliteitengemeente? Zo is het gemakkelijk, natuurlijk. Zogezegd de tolerante uithangen maar ondertussen wel openlijk staan stoken omdat de minister van Onderwijs Smet gewoon zijn eigen Vlaamse onderwijscontrole wil op Vlaams grondgebied, Franstalige schoolkes in Ronse dus inbegrepen. Waar moeit zo'n Jean-Luc Crucke zich mee. (Vlamingen hoorden tijdens de 'Mars op Brussel' voor minder de legendarische kreet 'Keer Naar Uw Dorp!')

Hoe dubbelzinnig en sluw kan je zijn met je gestook? Jean-Luc Crucke is het. Als het moet, komt hij hier zelfs zijn collega Luc Dupont tot op de publieke banken van onze gemeenteraad zitten uitdagen met een smile van: Ronse kan me gestolen worden. Wat hier voor mijn carrière telt is dat ik de Ronsenaars (ook de Franstalige) kan bezigen voor mijn profiel als bezige bonze van de MR. En ondertussen geef ik Rudi Demotte en Elio Di Rupo mooi het nakijken in het Henegouwse. Op de kap van de Ronsenaars. Andermaal.

Wat we nu nog missen, om het hele verhaal rond te krijgen in deze ouderwetse groteske, is nog eens zo’n nepuitzending van de RTBF over een Vlaamse staatsgreep. Met grenscontroles in D’Hoppe en miradors aan de Radar. ’s Jonge ’s jonge. Waar zijn we toch mee bezig in dit land? Met het nietig laten verklaren van manifeste miljardenfraude wegens procedurefouten dus.

*

Bon, Bourgeois vindt het hoe dan ook best wel kunnen zo'n eentalig straatnaambordje in Ronse. Als er dus iemand echt scoort vandaag, dan is het wel cultuurschepen Joris Vandenhoucke. En met hem het hele stadsbestuur van Ronse. Eentalige straatnaamborden in Ronse, het kan perfect. Voilà zie, zo horen we het ook eens van een ander.

Cyprianus geniet nu al de historische eer om de eerste te zijn, de rest van de straten volgt. Een stoet van straten. Dankuwel meneer Van Eyken. U heeft erom gevraagd. U wou klaarheid. U krijgt ze. Tweetalige mededelingen kunnen hier alleen nog bedoeld zijn voor sommige hardleerse Ronsenaars zelf die, na vijfenveertig jaar faciliteiten, nog geen minuutje de tijd gevonden hebben om zich aan te passen aan de Vlaamse identiteit van Ronse… Wat dat betreft zijn ze inmiddels 'in snelheid’ gepakt door de allochtonen van inmiddels al derde generatie die ondertussen dus wel al perfect de Nederlandsche taele machtig zijn. Zie schepen van integratie Nedia Gmati-Trabelsi.

Over al zijn mededelingen aan niet-Ronsenaars (en straatnaamborden zijn er natuurlijk niet enkel voor Ronsenaars) beslist Ronse zelf en dat is dan vanzelfsprekend in de Vlaamse bestuurstaal van deze stad. Voor de zoveelste keer immers herhalen dat Ronse voor de bestuurders een Vlaamse stad is met (desgewenst en op aanvraag) faciliteiten voor die enkele hardleerse Ronsese Nederlandsonkundige bestuurden. Oppositieraadslid Rudi Boudringhien vindt desondanks dat èlke minderheid in Ronse recht heeft op straatnaambordjes in eigen taal. Of Rudi hiermee dan ook bijvoorbeeld het Arabisch beoogt, ik vraag het aan. Zo blijven we bezig, Rudi. (Morgen misschien zelfs in het Ukulelees waarom niet? Ien Ronse ees dat iet).
*

Wat me als Ronsenaar zorgen baart, is echter dit. Haalt Ronse dan eindelijk ’s het Vlaams Parlement. Gaat het dan nièt over de zo nodige ontsluiting. Gaat het dan nièt over de N60 die stopt in Nukerke. Gaat het dan nièt over rivierslib in de wateren van het Muziekbos. Gaat het dan nièt over de nu al jarenlang georkestreerde inwijking van eentalige quart mondiens uit Wallonië en Franstalig Brussels allochtonië.

Gaat het dan wèl over dat halve straatje van Cyprianus de Rore. Bijna schreef ik: Cyprianus van Rore…Een half straatje. Weldra gevolgd door een hele stoet van straten. Welkom in Ronse, tolerante, taalhoffelijke stad voor mensen die niet, zoals de Rore, van gisteren zijn. Wie hier de weg kwijt is, mag het ons altijd vragen in alle talen en tekens en gebaren. Parce que l'on ne voit bien qu'avec le coeur, monsieur Van Eyken.

10 december 2009

CHOCOMOUSSE


2.

Bien loin encore qu’ils sont les tueurs du Brabant avec leurs raids sanglants au supermarché où, dans ton innocence et ton insouciance, tu te sers joyeusement en Chocotoffs.

Tu mets le paquet. Même que t' en attrape six d’un coup. Les fins de mois difficiles, tu te les gardes pour nous. La belle vie t’appelle déjà au rayon jouets. Tu te hisses dans les bras grands ouverts du petit Nicolas qui, avec ses grands yeux glacés, te dit des mots bleus, je veux. Il faut saisir la chance quand elle passe avant qu’elle ne file vers d’autres horizons.

C’est ton jour de chance, tu te sers de Nicolas. Il l’a vraiment cherché cet idiot. Te faire des avances à toi, petite boule de tendresse, toi qui n’attends que ça. Que tout le monde t’adore, te fasse de câlins, te chatouille.

(Comme moi ce matin, sur ta petite table à langer. Gaga de toi. De ta petite frimousse qui part dans tous les sens quand je te fais la grimace. Je ne te dis pas les odeurs. Passons. Tout bonheur à son prix. Petit bonheur deviendra grand. Et toi ma pitchounette, je voudrais que tu restes petite encore un bon moment. Que tu arrêtes le temps. Café corsé et me revoilà d’attaque après notre nuit blanche à te consoler de ton d'otite. Ready steady go pour encore une journée à chasser l’info, l’exclusivité, l’inattendu, le papier bien ciselé. Le poids des mots, le chocs des photos. Tout leur univers médiatique qui nous fait survivre maintenant et te permet de savourer tes Fruitellas roses.

Dans ta petite vie à toi, pas de francs-tireurs planqués sur les toits pour empêcher l’éclatement de cervelle humaine entre les rayons boucherie et charcuterie. Ni angoisse ni menace. Pas de caissières terrorisées. Pas de Cellulles Communistes Combattantes. Ni haine ni violence. Pas de Golf GTI transformée en char d’assaut. Ni Kalashnikov Russe, ni Colt Américain, ni Uzi Israëlien.

Leur traffic d’armes se résume pour toi en petits soldats roses, figés en Six Pack sous cellophane. Tu veux faire plaisir à tes grands frères. Tout le monde il est beau et tout le monde il est gentil. La belle vie n’a pas de prix.

*

‘You should have known better’. C’est Jim Diamond et ça vient du plafond, orné de Sprinklers et de guirlandes. Tu l’ignores mais en fait ce même bon Jim du groupe Phd est ton chanteur préféré. C’est de lui qu’à l’arrière de la Fiat Panda, tu fredonnes en boucle et très phonétiquement ‘A-wont-let-sjoe-daan’.

La sociéte dans laquelle tu viens de poser les pieds est dite de consommation. Bien avant ta venue ils ont bien essayé, un beau mois de mai, au temps des cerisiers Japonais en fleurs, de la stopper cette frénésie dans laquelle tu plonges aujourd’hui. Leur gigantesque machine à sous, leur fabrique à fous. En vain.

Voilà que leurs charettes abondent d’outrance et d’opulence. Leurs caisses claquent comme des castagnettes. Bientôt comme des mitraillettes. Pour l’instant, au journal, les télex se fixent au beau fixe, dans ce plat pays qui est le tien.

Un monsieur d’une autre galaxie, genre Capitaine Flamme, au timbre asceptisé, nous signale l’arrivée des figues fraîches au rayon légumes. Si ce n’est pas vraiment le bonheur, ça y ressemble. Tu es assise dans cette affreuse charette en métal aux roues bruyantes qui coincent de partout. Tu balances tes petites jambes comme une poupée de Peynet. Tiens, on dirait la petite ‘Joséphine’ qui vendra son corps en latex à bon prix bien plus tard sur le net. Osez, osez, Joséphine.

Ni ombre ni menace. Ni souci sur ta petite vie toute neuve qui, très vite fera route vers le soleil. Petite fille du soleil, ton chagrin va venir. Mais avant, au soleil on partira. Ce serait bête de s’en priver, du soleil. Ici il pleut tout le temps. Avec ou sans leurs figues fraîches.

‘Chocomousse’.
Roman.
Copyricht: Stef Vancaeneghem.

‘CHOCOMOUSSE’
Roman.
Copyright Stef Vancaeneghem.

CHOCOMOUSSE


1.

Tellement la trouille de ne jamais te voir, que longtemps j’hésite à te concevoir. Je sais déjà que la vie ne fait pas de cadeaux, à quel point c’est triste Orly, quand on vient droit du soleil mourir à Paris en allongant le pas. Dans la grisaille, loin des Marquises où les femmes sont lascives et gémir n’est pas de mise.

Puis tu es là au rendez-vous, toute brune et toute nue sous le lin que font danser tes petits pieds. Tes mains menues serrées en position défense, comme pour parer les coups durs que te réserve ton atterrissage forcé par voie Césarienne.

Tes cris me hurlent un truc qui me colle au corps et au coeur. Comme le chant des cricris au petit matin le long de la chaussée Romaine vers Sollies-Pont, sur la route de tes futures baignades au soleil.

Ton soleil à toi se met à briller tout de suite, très fort et de partout. Dans les yeux caviar de ta maman, ses yeux qui sont à toi désormais. Et il brille au fond de mon coeur, immergé d’un bonheur inconnu qui me fait plus fou que je ne suis déjà, de toi.

Chambre 27. Je veux des amaryllis comme si il en pleuvait. Et puis des bulles à flots au nom de coquelicots, pour le monde entier. Comme pour effacer très vite dans ma tête la vue de ce sang en pointillé sur les blouses vertes qui t’accueillent au bloc opératoire. Celui qui, très gentiment, m’a dit qu’exceptionnellement je pourrais bien assister à ta venue dans ce bas monde, qu’on me retienne ou je lui tranche la carotide au scalpel. Moi qui ne supporte déjà pas la vue de la moindre petite goutte de globules.

(Je ne t’ai jamais dit qu’en rhéto au collège épiscopal on m’a envoyé un jour de mai voir les macchabées de la fac de médecine pour voir un peu si cela me tenterait une existence d’esculape? Des étudiants en blouse blanche qui dépècent des bouts de coeurs en papotant, comme si ils épluchaient des patates, non merci).

Rentrons vite chez nous.
Quittons ces lieux de sang et de misère.
Emmenons ton petit berceau en osier tout blanc et tout bleu.

*

Puis ça démarre, en musiques de marionettes. Il était une fois ta chambre tapissée de marguerites. On t’a mis des clowns qui descendent en benji. Des poupées qui te font des mélodies douces. Tes deux grands frères ont pour charge de te protéger des lions dans le noir. Et on démarre une autre histoire.

La tienne, petite princesse.

‘Choco Mousse’
Roman.
Copyright Stef Vancaeneghem.