01 september 2021



BETOVERINGEN. (20)
Levenswandelroute.

DE TOLLENAARS

VAN HET KAPITTEL

VAN HERMES.

Ooit was God een belangrijk mens in mijn leven. Geknield voor de madonna in een nis van onze binnentuin aan de Steenbrugge vroeg ik Hem om mijn papa, die Hij vanaf mijn eerste levensjaar al tot zich had geroepen, terug te sturen naar onze blauwe planeet. Zo dat ik ermee kon gaan sjotten in het Park Lagache zoals mijn schoolmakkers deden met hun eigen papa. Geen antwoord. Het kon de Almachtige Vader blijkbaar geen zak schelen dat ik zelf als kleuter zonder door het leven moest.
*
Mijn Eerste Communie in Sint-Hermes deed ik deemoedig geknield op de communiebank. Ik stak er op commando mijn tong uit en God kwam erop zitten in de vorm van een hostie die smaakte naar papier maché. De communieviering ging gepaard met een herinneringsprentje vol sterrenstof. Ik stak het in mijn nieuwe missaal van goud op snee. De mis werd gevolgd door urenlange culinaire feestelijkheden die me stierlijk verveelden vanwege alle convenances, de twee woorden waarmee je je tot alle nonkels en tantes diende te richten. Meer bepaald tot mijn imposante oud-tante Hélène die oogde als La Castafiore in strips van Kuifje. Tante Hélène liet zichzelf door de anderen schaamteloos 'la bijoutière' noemen. Dit vanwege haar rariteitenbazar recht tegenover de oude Sint-Martinuskerk die de groten in huis d 'Ouwe Kliene Kirke noemden.
*
Ondanks mijn vrome paternosterrituelen, afgedreund bolletje na bolletje, bleef God doen alsof zijn goddelijke oren vol Heilig Oliesel staken. Gaandeweg maakte zijn onverschilligheid me steeds minder uit. Tot ik op een zwoele zomeravond door het zolderraampje in het duivenkot van mijn bompa naar de Grote en Kleine Beer tuurde, mijn vlees wakker werd van de kriebels in de onderbuik en ik voor zeven weken naar de parochiale zaal van Sint-Hermes in 'De Lering' moest. Want daar zouden ze mij leren hoe te weerstaan aan 'De zonde des vlezes'. Hoe alle wulpse verlokkingen van de Duivel te bedwingen met vroomheid en reinheid.
In de Sint-Hermeskerk kreeg ik op de zondag van mijn Plechtige Heilige Communie bij wijze van vormsel een kaakslag van Monseigneur Callewaert naar wie we eerder, bij zijn bezoek in limousine met chauffeur op de schoolkoer van het Sint-Antoniuscollege allemaal hadden staan zwaaien met papieren vlaggetjes in de geel-witte pauselijke kleuren.
*
Na mijn Heilige Plechtige Communie (een Tic Tac Pontiac polshorloge er bovenop van bij tante Hélène) begon mijn geloof in god te wankelen, werd ik een zware zondaar, ging het met mijn ooit witter dan wit Dash-zieltje van kwaad tot erger. Dagelijkse zonden, doodzonden. Ik kreeg ze allemaal niet meer opgebiecht doorheen de zwarte gaatjes van de biechtstoel. Gaatjes van waarachter ik een onrustwekkend zwaar geil gekreun waarnam..
Goede boeken en schitterende schoolkameraden maakten me duidelijk dat je voor al die hoge woorden vanop de kansel helemaal geen god nodig hebt om een oprechte Mens te proberen te zijn onder alle andere Mensen. Einde verhaal? Helaas niet helemaal.
*
Vandaag zie ik hoe hun principes van broederlijkheid onder álle medemensen, mijn jongensleven lang gepredikt vanop die prachtige houtbewerkte kansel van de inmiddels tot basiliek gepromoveerde Grute Kirke verk(w)anseld worden voor minder dan dertig zilverlingen. In diezelfde parochiale zaal van 'De Lering' ooit. Nu plechtstatig herdoopt tot 't Kapittel. Verworden tot mercantiele verhuurtempel voor het doemdenken en de steriele haatpraat. De eeuwenlange gepredikte broederlijkheid en samenhorigheid aldus voor een habbekrats vergooid door de farizeeërs van deze tijd.
Handenwrijvend en vervuld van zichzelf halen de tollenaars van 't Kapittel van Hermes, ver van alle eeuwig gepredikte hoge woorden van liefde voor malkander, zonder oor te hebben voor welke wijze raad ook, de extreme haatpraat zonder verpinken in hun tempeltje naast de basiliek. In extremis. Letterlijk. Platte knieval voor de Mammon.
Betoveringen.(20)
Levenswandroute.