10 december 2005

EGOSTRIP (51)

Je zei : haast je naar de krant, blijf hier niet in deze kamer. Je had een slechte nacht gehad, vertelden ze me in hun kamer achter glas. Ik had de signalen moeten vertalen. Misschien deed ik het onbewust : vertrok ik om weg te zijn van deze plek. Vluchten voor wat komen zou. De vrouwen die altijd zo dicht bij jou hadden gestaan, zouden je gezelschap houden. De hemel weze hierom geprezen Mannen bij een sterfbed : mompelen en stamelen. Vrouwen bevochtigen lippen, vinden woorden, rommelen met Eau de Clarins, herschikken kussens. Zij was er, je lieve dochter. En ook de zo fidele J. die jij vanaf haar zeventien als tweede dochter-vriendin voor het leven beschouwd had. ‘Madame Valentine’, ‘Tine’ en ‘Marie’. Ik had jullie daar bezig willen zien op de drempel van het mysterie.
Ware verhalen, herschreven levens ? Wat maakt het uit wat waar is of verzonnen.
Het gaat me om de tederheid. Om jou. Ik mis je. Vandaag, op de verjaardag van je heengaan. Morgen is het alweer die van je (her)geboorte. Alles wat ik je niet kunnen zeggen heb, is geschreven in vele dubbele bodems. Gepend op papier. Zacht gefluisterd op planken. Aangetoetst, in deze virtuele verkenning van de tijd. Wat die tijd trotseren zal, is de warmte die je eenieder van ons blijft geven. Sterker dan de kronkels van het leven en de barrière van je dood.


droom in de stad


ik had de stad
willen zijn
toen jij erin trok
met je hele jij en jou
zoals ik
met mijn hele mij en ik
diep in een woord kan kruipen
en overleven
tussen de veilige regels
van een gedicht

ik zou wel eens
een deel van jou willen zijn
en dan voelen
hoe het is
half mens half droom te zijn

Catherine Van Ongevalle.

09 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (19)

KSK-voorzitter André Deruyver sneert naar voorganger Orphale Crucke

In een open brief aan de voorzitter, de bestuursleden en een paar jongeren van de VLD, zet André Deruyver de redenen op een rij waarom hij zelf ‘incontournable’ is op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar. Deruyver schrijft deze - op zijn minst bizarre - brief, die via een gunstige wind bij De Nieuwe Ronsenaar belandde, omdat over die lijstvorming ‘blijkbaar niet bemiddeld wordt, ondanks afspraak’.
Het VLD-bestuur komt eerstdaags bijeen om de lijstvorming vast te leggen in een stemming. André Deruyver geeft aan dat zijn standpunt via de brief genoeg duidelijkheid schept. Hij zal dan ook op de volgende vergadering niet aanwezig zijn en legt de beslissing bij de VLD Ronse.

‘Ofwel,’ aldus Deruyver ‘redeneren we thans (zoals vroeger steeds het geval is geweest) in termen van postje-pakken en carrière maken…Ofwel proberen we zoveel mogelijk stemmen te halen bij mensen, kiezers, die gewoon geen boodschap hebben aan de carrière van deze of gene. We zullen deze kiezers zich afvragen : voor wie kiezen ? Tack, Dupont, de sossen of bij de VLD..?'

‘Kom zelf eens op met een scheurlijst’

In de brief aan de VLD beroemt Deruyver er zich merkwaardig genoeg op dat, waar het om politieke populariteit gaat, hij erin geslaagd is met zijn scheurlijst… de VLD lijst te kloppen. En hij daagt bovendien alle leden die hij aanschrijft uit om maar eens hetzelfde te proberen.
‘Kom zelf eens op met een lijst buiten de VLD ; als u eerst de VLD klopt en zes jaar later nog bestaat en zelfs nog op een manier dat ze u nodig hebben, dan zeg ik chapeau, u kan gerust komen discuteren over politiek.’
Volgens Deruyver hebben alleen dissidente socialisten Germain Derouck en Paul Van Meerhaeghe dat ooit eens gekund. ‘Weze het in veel mindere mate met één keer drie zetels.’ Dit terwijl zijn eigen dissidente Liberalen en Democraten van Ronse één keer vier en dan drie zetels scoorden.

‘Geef de keizer wat hem toekomt’

Door zijn kandidatuur als VLD-topkandidaat ‘met feiten en geen roddels noch verzinsels’ wil hij evenwel voor de rest geen afbreuk doen aan andere kandidaten. ‘We zullen iedereen nodig hebben en iedereen heeft zijn verdienste. Zoveel is duidelijk. Maar ik wens de zaken in hun juiste perspectief te zien. (caesare caesaris).’Waarmee André Deruyver bedoelt dat je aan de keizer moet geven wat aan de keizer toekomt.
‘Maar als dit niet naar waarde wordt geschat dan scheelt er duidelijk iets, niet aan deze kandidaat, maar wél aan de vergadering mensen die dat niet kunnen begrijpen/aanvaarden. Zoveel is duidelijk.’

‘De secretaris is een socialist’

Een probleem kan dat echter volgens hem niet zijn. Volgt een sneer naar Johnny Verledens, secretaris van de VLD en rechterhand van voorzitter Frans Vandenbossche.
‘Als de VLD zonder probleem aanvaardt dat een notoir socialist politiek secretaris is van de liberale partij, zullen ze ook zonder enig probleem aanvaarden dat een notoir liberaal (Deruyver heeft het hier over zichzelf) lijsttrekker is van de liberale partij. Op een twintig à vijftigtal persoonlijke nijdigaards na.’


Sportief?

De meest opmerkelijke passage in de brief is die waar hij inzake beleidservaring zijn politieke ambities vermengt met zijn functie als voorzitter van KSK Ronse en zijn verdiensten roemt als redder van KSK. Tegelijk sneert hij naar de stichter en gewezen voorzitter van KSK, zijn voorganger Orphale Crucke die ook de eerste steen legde van het stadion dat zijn naam draagt.
‘Neem zelf de uitdaging eens aan om voorzitter (en dus persoonlijk verantwoordelijk voor de schuld !) te worden van een voetbalclub die laatste staat halfweg de competitie en met een schuld op balans van 10 miljoen Belgische frank (en met in de loop van de uitbating nog 2 miljoen verborgen lijken die uit de kast vallen en de normale te betalen exploitatie). Ondanks dat staan we nu twee klassen hoger en concurreert Ronse met Antwerpen, Kortrijk, Mons enz. Bij mijn weten heeft er niemand dat gepresteerd. Zelfs Orphale Crucke (beweerd miljardair) heeft toen de KSK laten vallen. Ter vergelijking : als de stad schulden heeft, draaien noch de burgemeester noch de schepenen hiervoor op, wel de belastingbetaler.’

Blauwe koorts

De open brief van André Deruyver komt er op een moment dat de spanning om de lijstvorming bij de liberalen een hoogtepunt heeft bereikt. Op 20 december wordt daarover bij gewone meerderheid gestemd. André Deruyver claimt dus duidelijk een topplaats.Gebeurt dat niet, dan wordt er in VLD-kringen rekening mee gehouden dat hij het andermaal probeert met een scheurlijst : deze keer bij Vivant. Andere kandidaten voor een stek bovenaan zijn Rudy Boudringhien, Patrick De Dobbeleer en Yves Dufour. Rudy Boudringhien neemt als uittredend eerste schepen geen vrede met een gesuggereerde plaats als lijstduwer. De vraag is welke mogelijkheden hem resten in dat verzet. Tenzij blijven dwars liggen, het halen voor een kopplaats bij de stemming, genoegen nemen met wat hem wordt voorgesteld onderaan, of afhaken.
Yves Dufour weet zich gesteund door een paar invloedrijke liberale kapitaalkrachtige Rotaryvrienden en zou vrede nemen met een tweede plaats achter Patrick De Dobbeleer. Dufour wil dat de partij uitpakt met nieuwe toppers en competente figuren waarbij de oudere garde de lijst ondersteunt achteraan. Patrick De Dobbeleer lijkt ook al tevreden met zo’n tweede stek. Tenzij de partij hem vraagt de lijst te trekken. Voor De Dobbeleer is het echter in de eerste plaats van belang dat de partij goed scoort,eensgezind en zonder al te veel (kleer)scheuren naar de verkiezingen trekt. Of de brief van Deruyver naar de partijtop daartoe bijdraagt, is maar zeer de vraag.

08 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (18)

De loge in Ronse : licht in de duisternis ?

Op zomerzonnewendes zie je ze vanuit hun wagen discreet bij valavond naar hun loge-atelier stappen : bovenop de Ommegang. Met hun aktentas en erin hun schortje, hun passertje, de hele loge-zwik. Want zo discreet zijn ze nu ook weer niet. Hoeft niet ook. We leven tenslotte in een vrije maatschappij waar eenieder komt en gaat waar het hem uitkomt. Soms herken je dan iemand en is het even opkijken. Ah tiens, die ook ? Had ik niet meteen verwacht. Wat gebeurt daar dan ‘behind closed doors’ ? Zwarte missen ? Papenvreterijen ? Zwarte magie ? Zwevende tafelen. Oproeping der doden ? Vergeet het. In de stapels interessante literatuur die daarover voor niet-logebroeders ter beschikking staat (ondermeer ‘De kinderen van Hiram’ van Dries Van Den Abeele) lees je dat ze weer een of ander ‘bouwstuk’ of steen toevoegen aan hun persoonlijke ontwikkeling. In de praktijk betekent het dat ze iemand uitnodigen om te praten over pakweg genetische manipulatie. Of over levensbeëindiging. Ze luisteren geboeid. Ze laten eenieder zeggen wat hij te zeggen heeft. Ze leren wat bij. Ze stellen vragen. Ze wisselen van gedachten. Ze werken wat ritualia af.

Een logebroeder mag alleen van zichzelf zeggen dat hij broeder is. Als je geluk en veel geduld hebt, komt zo iemand je dat uiteindelijk wel eens vertellen. Je moet echter wel uitkijken. Er zijn er ook die pronken met vermeend logebroederschap en je daar alleen maar mee willen imponeren. Je weet het dus nooit helemaal zeker. Tenzij je zelf broeder bent. Een logebroeder heeft overigens absolute zwijgplicht omtrent de identiteit van zijn medebroeders.
Er zijn verschillende obediënties, lees verschillende soorten loges. De belangrijkste en machtigste is die van het Grootoosten met ‘ateliers’ in de meeste steden. Het vrije denken loopt er vaak nauw samen met hard beleden vrijzinnigheid. De vrijzinnige vlam vlamt hevig op bij vele broeders. Het geloof in ‘De Grote Architect’ (vergelijk hem met de Onbewogen Beweger van Aristoteles) komt in het beste geval neer op een soort agnosticisme. ‘Ik weet dat ik niets weet.’
Socrates in de praktijk. Of simpeler, dat liedje van Jean Gabin : ‘Je sais que je ne sais rien mais ça je le sais.’ Een harde scepticus zal die agnosticus meteen terugfluiten en eraan toevoegen : ‘Et encore.’

Logebroeders die zich outen, zullen je vertellen dat ze geen andere keuze hebben dan zich weg te stoppen. Ze zijn doorheen hun hele bestaansgeschiedenis vaak achtervolgd en gebroodroofd omwille van de broederschap. Valt wat voor te zeggen. Daartegen over staat dat over de loge inmiddels wel het odium van secrete selfserviceclub is gaan hangen. Een ons-kent-onsgezelschap waar, anders dan in Rotary of Lions, niet het ideaal de andere te dienen voorop staat, maar wel de vordering van de eigen carrière. Of hulp in noodsituaties. Daar bestaan mooie verhalen over. Logebroeders in moeilijkheden die mekaar SOS-signalen zouden geven met geheime tekens. Zelfs rond het proces Jespers zijn dergelijke verhalen toen opgedoken.

Logebroeders zullen hun macht vandaag echter vooral graag relativeren. Ze zullen je hard tegenspreken wanneer je volhoudt dat nogal wat benoemingen in onderwijs, ambtenarij, magistratuur en andere overheidsdiensten beslist en erdoor gedrukt worden met de welwillende steun van de broeders op de juiste posities om dat te doen. Niet dat ze onbekwamen zullen steunen. Maar tussen twee gelijke geschikte kandidaten is de logebroeder dan een ietsepietsje gelijker dan de ander. Of ze zullen zichzelf meteen weer tegenspreken door eraan toe te voegen dat elke machtszuil - ook de katholieke, de historische vijand – tenslotte zijn verdoken cenakels kent waar alles bedisseld wordt.

Is er eigenlijk wat mis met de loge ? Wat zou het. Eenieder mag in dit vrije land bij avond en bij nachte naar de kookvoorstelling van Libelle, naar de Weight Watchers, naar de bloemschikclub van Maardedal of naar het Loge-atelier van Ronse. Niks mis mee. Het gaat er niet om of het mag of kan. Natuurlijk mag het en moet het kunnen. Waar het schoentje wringt, is dat al die zo verstandige, ruimdenkende logebroeders samen het licht zoeken in…de duisternis.
Ofwel is de loge, anders dan ze zelf volhoudt, een geheim machtsinstrument van een atelier vol geprivilegieerde broeders. Ofwel stelt ze niks voor. En dan vraag je je af waarom ze zich zo moeten wegstoppen. Hier klopt dus iets niet. Laat er ons dus maar vanuit gaan dat de loge in wezen nog altijd een tegenmacht is. Een macht van wie tegen wie ? Gelovigen versus vrijzinnigen. Rijksonderwijs versus katholiek net. Vrije Universiteit versus katholieke universiteit. Guimardstraat versus Gemeenschapsonderwijs. Katholieke ziekenhuizen versus niet-confessionele verzorginscentra. Euthanasie versus palliatief. Enzovoort. Tot in de kleinste raders en tentakels van deze nog immer verzuilde maatschappij.

Het heeft me altijd verbaasd dat de loge ook zoveel belang hecht aan die hele symboliek. Wordt de santeboetiek van Rome verworpen, dan is hij tegelijk vervangen door die aandoenlijke hang naar mythe, rites en bombastisch decorum. En dan dat vrijblijvend hoogstaand geëmmer over de geavanceerde beschaafde maatschappij van morgen. Wijlen Leo Apostel is ooit ‘in slaap gesteld’, lees op non-actief gezet door zijn loge. De Gentse logicaprof kon het (terecht) niet hebben dat zijn atelier geen standpunt innam over de installatie van Amerikaanse raketten op Belgisch grondgebied. En tot op vandaag geven al die verstandige mannen (er bestaan ook wel vrouwenloges maar ze zijn minder talrijk) die zo hoog oplopen met de verheven gemeenschap aller broeders geen kik als het erop aankomt racisme, fascisme, onverdraagzaamheid in Ronse in woord en daad te bestrijden.

Of ze zijn belangrijk en toch doen ze het niet. Of ze stellen niks voor. Dan vraag je je wel af wat notoire geleerden als Apostel daar dan verloren hebben. Of ze willen het gewoon niet. Omdat ze teveel met hun eigen persoontje bezig zijn. Met de zelfgenoegzame zoethouder dat zij, in hun geheime clubje, erbij horen. Bij de top. De crème de la crème. Better than all the rest. Vervolgt. Ongetwijfeld in - anonieme - commentaar. Dat spreekt.

07 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (17)

De vuist en het hart van Ronse

Sedert vorige eeuw stonden de socialisten onafgebroken aan het roer van Ronse. Hun beleid bepaalde het aanzien van de Hermesstad. ‘Ronse, de rode burcht’, zo klonk het ooit. De socialisten waren machtig. Ze konden terugvallen op fidele electorale wingebieden in oude volkse buurten en nieuwe sociale woonwijken. Terwijl het schouderklop-paternalisme van de patroons de gewone man niet eens degelijk sanitair gunde, werkten de kameraden samen met de vrienden van christelijke arbeidersbeweging de sociale achteruitstelling in Ronse weg.

Dit alles nu smalend afdoen als het beefsteaksocialisme van ‘voadere’ ware al te gemakkelijk. Zeker voor wie nooit heeft moeten omzien naar een steak meer of minder. Zonder die arbeiderssolidariteit werden kinderen vandaag nog in de (ge)touwen gestuurd. Zonder die solidariteit was het comfort voor de minstbedeelden beperkt gebleven tot publieke stortbaden in de Zuidstraat. Zonder die vuist naar het onrecht werkten arbeiders vandaag nog voor de willekeur van schone schijn en aalmoes. De socialisten en hun companen van de arbeidsersbeweging hebben Ronse alle essentiële dingen voor het welzijn van eenieder geschonken. Al het basiscomfort dat nu door statuskikkers vol minachting voor 'het kleine grut’, zo vanzelfsprekend wordt gevonden.

Wat is er dan misgegaan met het Ronsese socialistische electoraat? Waarom heeft de SPa van Ronse gaandeweg die zo fidele aanhang zien wegschrompelen ? Van een quasi absolute meerderheid ten tijde van Orphale Crucke naar veel minder. Misschien omdat de nu zo rap misnoegde mensen teveel aan hun (opgeklopte) frustraties werden overgelaten. Misschien omdat het nieuwe witteboordsocialisme de gewone man minder overtuigde. Misschien omdat de al te geletterde Oxfordprofessoren-praat niet werkte. Misschien omdat het al te doorzichtige Steve Stunt en Teletubbiegedoe de kiezer niet belette elders te gaan luisteren naar het verhaal van Het Grote Ongenoegen. Vooral echter omdat niks sneller went dan comfort. Het wordt moeilijker om een vuist te maken wanneer je weinig tekort komt. Het doel was ooit welzijn voor eenieder. De socialisten van Ronse zijn daar schitterend in geslaagd. Er kwam veel comfort. Er kwam betaalbaar en beter wonen. Kinderen werden niet langer naar de fabriek gestuurd maar naar de universiteit. Het waren niet langer alleen de rijkemanskinderen die de kans kregen om via onderwijs en persoonlijke ontwikkeling een stek te veroveren in de jungle van het bestaan. Tot dan voorbehouden paradijs voor rijken en machtigen. Misschien is het na dat ‘arrivisme’ in die betere wereld voor iedereen dat de harteklop van de solidariteit tegelijk minder hoorbaar is geworden. Ook door diegenen die nochtans aan de oude stevige mooie idealen van hun ouders alles te danken hebben. Misschien is de vuist voor sociale rechtvaardigheid de gestrekte middenvinger geworden van de elitaire parvenu.

En nu ? Nooit was het voor de Ronsese socialisten van groter belang om de weg naar de solidariteit onverminderd verder in te slaan. De Ronsese socialisten verrichten nog steeds ondankbaar maar mooi werk. Het is veel moeilijker maar ook veel moediger om, zoals schepen van Integratie Suzy Arijs, dag na dag voort te werken aan het positieve verhaal voor alle Ronsenaars, dan mee te huilen met de wolven en te schreeuwen dat het allemaal de schuld is van de anderen. Nooit was het voor de Ronsese socialisten belangrijker om de nieuwe sociale en maatschappelijke kloof in deze stad te dichten. Als het van hen en van de vrienden in de arbeiderswereld niet komt, gaat Ronse finaal de toer op van een zelfzuchtig egoïstisch provincienest van kleine gefrustreerde petit-bourgeois die zich inmetselen in hun grote gelijk en verschansen achter hun bekrompenheid. Een snelle fortuinmachine bovendien voor lepe geldwolven, huisjesmelkers en speculanten.

In het verdraagzame democratische Ronse waarvan we - tuupe vuir Ronse - dromen, hebben socialistische kopstukken Gunther Deriemaeker, Suzy Arijs, Pol Kerckhove, Christophe Stockman, Lesly Van Wijnen, Leander De Cauter, Rina Van Moorleghem een hoogst belangrijke taak. Zij moeten eindelijk eens onvervaard de strijd durven aanbinden tegen het verkapte racisme en kryptofascime. Tegen de dodelijke verbittering, het contra-productieve negativisme. Ze laten zich wat dat betreft veel te weinig horen. Leander De Cauter heeft het eventjes geprobeerd met zijn mooie oproep. Maar van zijn nobele poging om het Ronsese doemverhaal te counteren is verder niks meer gehoord. Zij, de socialisten, moeten de Ronsenaars ook nog eens duven tonen wat ze zoal gerealiseerd hebben. Al dat mooie, waarop ze trouwens terecht fier mogen op zijn. Al die mooie rusthuizen, moedige integratieprojecten, publieke diensten en voorzieningen. Zij moeten de Ronsenaars bewijzen dat het hart van Ronse nog altijd op dezelfde juiste plek ligt.

Het zal geen gemakkelijk verhaal zijn. Want de permanent volgehouden intoxicatie van de doemdenkers werkt als een sluipend gif. Maar moeilijk gaat ook. Tenslotte heeft de sociale strijd andere barricaden getrotseerd. Wat moeten de nieuwe generaties Ronsenaars met een harteloos Ronse? Het enige wat hen in het andere geval rest is : plaatsvervangende schaamte.

06 december 2005

EGOSTRIP (50)

Writer’s blog

Het volgende stuk van Teater Voor Taal en Volk, draait om de Gentse Martino.
‘De Martinau ! Vènt, maine joungen !’Ik zie ons daar zitten, de hele ploeg van Basket Club Ronse. Met onze préparé en sloten Engelse pikanterieën erover. Eerst een matchke afgewerkt tegen die van ‘Gaasbaul Geeint’(lees Gasbol Gent) in den ‘Baa Tee Jaas’(lees zaal Bateas). Dan hop, naar de Martino in de Vlaanderenstraat. Marcel De Vijlder, onze geliefde coach, bleek nogal vertrouwd met bokskringen. Hij had Marcel Cerdan nog zien boksen en de Ronsese kampioen Léon Foucquet. Als het om boksen draaide, diende je volgens Marcel behalve in de Capitol aan de Kuiperskaai vooral rond te hangen in de Martino. Daar hoorde je alle verhalen.

Marcel was op een dag komen scouten bij schoolploeg Akron. Twee jongens had hij er uitgepikt om het te wagen bij BC Ronse aan ‘t Park Lagache. Eén die kon jumpen en shotten als een jonge god : Julien Voet. En een ballenplukker op de rebound die er dan doorgaans naast mikte : ik. Julien werkte bij BC een heel mooie vruchtbare carrière af. Hij verwierf terecht snel zijn stek bij de eerste ploeg. Naast de onnavolgbare André Lesenne en de gebroeders Michel en René De Vijlder, Jo en Julot en Julien Dopchie en Edgard Van Habost. Ik mocht op de bank zitten toekijken en voor de rest wat meedraaien bij de reserven. Meer zat er niet in. Ik was al al blij als ik er op trainings in slaagde André Lesenne één scorerijpe pass aan te bieden. Doorgaans lukte me dat niet. Dan daverden de kastanjes in het Park van het ongenoegen.

‘Tees tuuge’
‘Tees te liege’
‘Tees t'hard’
‘Tees te slaap’

Julien en ik werden heel goede vrienden. Meer moest dat niet zijn. Vooral met het oog op onze eerste stappen in de wereld. We volgden graag de grote jongens op hun tournee door het diepe Vlaanderen. We ontdekten aldus de meest onmogelijke pleintjes, plekjes, sportzalen, sportcafé’s en navenante kleedkamers. We speelden de zondagen vol in Eine, Hamme, Sint-Niklaas, Aalst en het Gentse. We leerden veel en snel bij. Vooral na de matches. Onze meest volleerde clubsongs werden de twee enige hits van Dave Berry : ‘You got this strange effect on me’ en ‘Now it’s the moment’.

Marcel was een prachtige coach. Aan een vaag gebaar, een stil gemompel, een ferme knauw op zijn sigaar had hij genoeg om ons duidelijk te maken wat we weer verkeerd deden. Een minzaam man die zijn gezag haalde uit één schouderophalen of een diepe zucht. Hij wachtte ons op in zijn drukbeklant Café Central aan de Stationstraat, waar nu Vietnamese culinaire kunsten geëtaleerd worden. Hij zat daar aan de verste tafel achter een berg opengeslagen sportkranten. Vandaar uit schuimden we samen het Flandre profonde af - vaak vruchteloos – op zoek naar overwinningen.

De mooiste matches waren de Ronsese derby’s tegen die van Châlet Union en de Sfinx. Die laatste groen-witte formatie had zijn stek op de Steenbrugge en beschikte over knappe spelers als Michel en Jean-Paul Gerardi en de pijlsnelle Van de Velde’s, Luc en Paul. De vrouwenploeg van Sfinx had in die dagen veel bekijks. Vooral de twee knappe zussen van mijn maat Julien spraken tot de verbeelding van eenieder: met hun razendsnelle fastbreaks en Bob Cousy’s. Alleen al dat vakjargon en die hele sfeer en je was voor altijd verknocht aan het basketmilieu.

Fons en Gusta, uitbaters van The Victory zorgden voor verse appelsienen. Fons was Emir van carnavalsgroep De Turken. De Steenbrugge bood de Ronsenaars toen behalve druk bijgewoond sportspektakel op tijd en stond ook een stevige processie met de palmen wuivende maagden van de Sancta Maria. Met op het pleintje tabernakel en remonstrans en heel de santeboetiek. Misschien is het dat wat we gaandeweg kwijtgeraakt zijn: dat mensen ongedwongen hun plezier op straat konden vinden. Een basketbal, een wuivende palm, een orientdroom met Turkse trom. Als die bal op straat rolde, werd het verkeer gewoon stil gelegd. Terwijl André Lesenne zijn zoveelste in het net mikte, passeerde de fanfare van den Tap met vlag en wimpel plus majoretten. Op naar een of andere te vieren heilige.
Het meest mis ik wat tussen de basketnetten van de tijd is gaan glippen. Noem het vriendschap, noem het kameraadschap. In elk geval een onbetaalbaar samenhorigheidsgevoel voor het leven.

05 december 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (16)

Help ! Ik wil een huis in Ronse.

Verhaal één. Twee jonge Ronsenaars verdienen behoorlijk hun boterham. Ze willen samen door het leven. Ze hebben al een paar jaar gewerkt, onderwijl goedkoop levend in Hotel Mama. Ze hebben wat opzij. Nu willen ze hun eigen huis in Ronse. Ze lopen de rij banken af, op zoek naar de beste leenformule. Ze zijn jong, dus kunnen ze gaan voor een fiscaal interessante hypothecaire lening. De maandelijkse afbetaling willen ze draaglijk houden. Ze willen nog wat van het leven genieten ook. Na de tournee van de banken en het bijeenleggen van hun spaarvarkentjes komen ze uit op een koopbudget van rond de 125.000 euro. Dan houden ze net nog wat reserve over, voor onvoorziene kosten. Niet slecht dat budget. Veel geld eigenlijk. Het moet best lukken. Hij kan de handen uit de mouwen steken. Zij gelooft in hem, zoals in het lied van André Hazes. En ze weet zelf van aanpakken. Al wat ze via de bank aan zichzelf terugbetalen, geven ze niet finaal weg aan een verhuurder. Dagelijks surfen ze dus alle immobiliënsites af. Op zoek naar het huis van hun dromen. Ze dweilen kantoren af, vragen lijsten op. Aandoenlijk om ze zo vastberaden bezig te zien. Tientallen huizen bezoeken ze. Maar de zoektocht wordt een kalvarietocht. Of ze vinden hun droomhuis maar dan ligt de vraagprijs torenhoog boven hun budget. Of ze zien huizen klaar voor de afbraak. Of een huis dat best te doen is, ligt helaas in een overdrukke, vervallen buurt. In deze situatie verzeilen jonge Ronsenaars die niet kunnen terugvallen op weelderige sponsoring van thuis. Zij geraken ontmoedigd, tellen hun geld, stellen de koop uit en gaan huren. Patstelling.
Verhaal twee. Ze hebben beiden hun leven lang hard gewerkt. De kinderen zijn lang het huis uit. Veel te groot is hun huis nu geworden. Hij is wat slecht te been, zij droomt van een flat in het centrum. Maar zie, appartementen blijken straks duurder dan huizen. De vraagprijs voor hun eigen huis dat ze willen verkopen, moet hoog genoeg liggen om de verhuizing naar de flat vlot te doen verlopen.Resultaat ? Hun huis geraakt niet weg. Ze blijven er dus maar in wonen. Verder onderhoud gaat echter gaandeweg steeds moeilijker. Verkrotting dreigt. Patstelling.
Verhaal drie. Hij werkt in Ronse. Hij is een alleenstaande jongere. Hij zoekt een huisje. Maar als éénverdiener is zijn budget beperkt. Banken zijn niet zo happig op het lenen van meer aan éénverdieners. En stel hij geraakt zijn job kwijt ? Voor een doorsneehuis in pakweg de Bereidersstraat gaat de vraagprijs algauw naar 100.000 euro. De alleenstaande jonge Ronsenaar telt nog een keer zijn geld, bedenkt zich, wacht af en huurt een flatje. Patstelling.

Tuupe wonen in Ronse

Het is dit soort typegevallen die Ronse moet doorbreken met een globale aanpak die rekening houdt met vergrijzing, gezinsverdunning en een demografische evolutie met steeds meer alleenstaande jongeren. Goed en betaalbaar wonen in Ronse vereist een aantrekkelijk koop- en bouwklimaat. Dat vraagt om te beginnen eenduidigheid en transparantie op het vlak van stedebouw, ruimtelijke ordening en premies en een goede communicatie. Die komt er nu met het éénloketsysteem voor Wonen-Bouwen plus een digitaal Geo-loket waar de kandidaat koper-bouwer terecht kan voor alle info inzake gewestplan, bijzonder plan van aanleg, rooilijnen en vergunningen.
Ronse gaat de talrijke privé-initiatieven rond nieuwe woonprojecten ondersteunen met een volgehouden herwaardering van de leefomgeving en betere verkeerleefbaarheid : ook in de meest kwetsbare buurten. In gebiedsgerichte stadvernieuwingsprojecten zoals De Kloef zullen de Ronsenaars de keuze krijgen tussen verschillende woontypes: ruime vrijstaanden woningen, clusters van patiowoningen, rijwoningen en appartementen. Die moeten mooi aansluiten op zowel het groen van de rand als de stadskern. Sociale huisvestingsmaatschappijen zoals De Nieuwe Haard en De Vlaamse Ardennen kiezen al een tijd voor punctuele ingrepen, liever dan voor grootschalige sociale wijken. Deze zogeheten ‘inbreidingsprojecten’ zien we als Ronsenaars nu al her en der staan aan de Brul, in Olifantstraat, Ijzerstraat. Ze bevorderen de sociale mix van de bevolkingssamenstelling. Dat is alvast stukken beter dan nog meer nieuwe woonkazernes.
Van belang daarbij is wel dat tegelijk minder recente sociale projecten als Scheldekouter en Floreal tijdig gerenoveerd worden. Je kan de mensen daar niet aan hun lot overlaten.

Dat is een stad

De leefbaarheid van het stadscentrum is al stukken verbeterd door de vernieuwing van Markt en centrumstraten. Ook het bannen van het zwaar vervoer uit de eigenlijke centrumkern en het invoeren van de zone 30 helpen. Dat moet echter nog beter. Met een echte ontsluiting die naam waardig. Ronse heeft ook dringend nood aan aaneengesloten veilige tracés voor voetgangers en fietsers. Leuk wonen, dat kan alleen in een nette, veilige, groene stad. Snel ingrijpen bij sluikstorten, vandalisme, graffiti. Toezicht door stadswachten. Uitbreiding van Buurt Informatie Netwerken. Bestrijding van huisjesmelkerij. Controle op domicilie-adressen. Het is veel tegelijk. Het Strategisch Plan heeft alvast de verdienste dat het alle woonpijnpunten in kaart brengt en met een doordachte aanpak te lijf gaat. Ronse is niet op een dag gebouwd. Ronse zal dan ook niet op één dag als een nieuwe stad herrijzen.

Groene vingers

Het is daarom goed dat er gefocust wordt op doelgerichte projecten. Die zullen dan wel vrij snel ons stadsbeeld een heel andere aanblik geven. Tal van oude fabriekssites krijgen nieuwe bestemmingen. Zo komt er een stadsvernieuwingproject aan Incoplas langs Blauwe Steen en Elzeelesteenweg. De Nieuwe Leie zal dan weer de onderkant van de Wolvestraat en het hele kwartier van de Beekstraat tot de benedenkant van de Dammekenstraat verfraaien.
Vanuit de Kloef en de Nieuwe Leie krijgt Ronse bovendien groene vingers naar Muziekbos en wandelpad aan de Rotterije. Vanuit de stad naar het groen en vanuit het randgroen naar een groene stadskern met nieuwe stadstuinen en parken. Dit is werken zoals het moet. Goed doordacht. Met visie. Planmatig. Vastberaden. Wars van welk ander belang dan dat van alle nieuwe Ronsenaars.

04 december 2005

EGOSTRIP (49)

De Ronsese dichteres Catherine Van Ongevalle verzoent me met deze regenachtige zondag. Met deze parel, vers weggeplukt van haar prachtig woordenpalet.

huid van steen

als jij regen bent
wil ik huid zijn
die traag maar zeker
zacht wordt van de regen

wil ik huid zijn van de aarde
van de huizen in de straat
van de stad
want als jij regen bent
overval je de stad
langs armen en benen
met langzame hand
raak je haar huizen aan
maak je hun stenen huiden zacht
maak je haar mensen zacht

als jij regen bent
wil ik mijn huid van steen verlaten
hopen
dat je me zachter maakt
wachten
tot je me zacht maakt als water