28 mei 2011

TUUPE VUIR RONSE

MEESTERWERK VAN
ARMAND DEMEULEMEESTER
KOMT EVEN TERUG NAAR RONSE


Goed nieuws voor alle kunstminnaars. ‘De Kruisweg van de Stilte’, met zijn ‘Genesis’-cyclus de absolute top in het oeuvre van wijlen de Ronsese meester Armand Demeulemeester komt even terug naar Ronse.
Armand schilderde het heel aangrijpend werk in 1979 in opdracht van de paters van West-Vleteren waar hij zelf wel eens verbleef voor een bezinningsweek. Hij stond toen op de top van zijn kunnen en creativiteit. In twaalf expressionistische doeken gaf hij zijn eigenzinnige visie op het lijdensverhaal. Het resultaat is tijdloze kunst en voldragen meesterschap.

Door de verbouwing van de abdij van West-Vleteren is dit werk al een tijd op tournee langs de grote Vlaamse steden. Het Davidsfonds van Ronse haalt dit meesterwerk nu ook even terug naar Ronse naar aanleiding van de honderdjarige viering van het Davidsfonds Ronse.

2012 belooft overigens een megajaar te worden voor Ronse. Gisteravond kondigde burgemeester Dupont in aanwezigheid van een geïnteresseerd publiek en het verzamelde journaille op de site van De Ververij aan de Beekstraat de opening aan van de nieuwe Ronsese Academie annex Cultureel Centrum voor september volgend jaar. Dat is dan, net zoals voor het Rosco vijf jaar geleden, op een boogscheut van de gemeenteraadsverkiezingen. Het wordt één van de mooiste cultuurtempels van Vlaanderen. Behalve Davidsfonds Ronse viert ook Theater Voor Taal en Volk in 2012 zijn honderdjarig bestaan met alvast een feestelijk logo dat ik u hier graag ovenvers meegeef. Van verkiezingen gesproken: 2012 is ook het jaar waarin Tavi een gok doet naar de sjerp van Luc Dupont. Brigitte Van Houtte van haar kant, die na haar vrijwel kleurloos mandaat als raadslid volgens mijn bronnen in haar partij bij de 'echte' verkiezingen van 2012 nu al niks minder dan een schepenambt ambieert en daarmee (voor de kenners van de oude 'CVP Ronse') in de voetsporen dreigt te verzanden van Mevrouw Dewispelaere was er nièt.

26 mei 2011

DANSEND OP DE PUNT VAN MIJN PEN

SNIJDENDE SEIGNEURS






'Zo’n pees, dat mag geen uren wachten. Of je kan je vinger vergeten.’
Eindeloos lang wacht ik hier al op de spoedarts. Met op de vinger een doekje voor het bloeden.
‘Blij dat het maar mijn vinger is.’
Ze stelt me gerust. Spoedarts komt zo, zegt ze. Drie uur eerder heb ik me hierheen gehaast. De middenvinger halfstok. De hand hevig bloedend van een diepe stomme snijwonde.
‘Zet je maar bij de rest in de zaal.’

‘Want het kan even duren.’
….
‘Er wachten er nog twaalf.’
De eivolle wachtkamer van mijn huisarts, zo lijkt het er wel. Wat ik zie: twaalf spoedgevallen. In stilte wachtend op hun redding. Hier klopt iets niet. Ik probeer er niet op door te denken. Geen dispatching dus. Geen onderscheid tussen:
Levensbedreigend
Dringend
Zogezegd dringend
Voorlopig gratis ontwijken van huisarts en specialist.
Het zit er allemaal bijeen op een hoop. Op die levensbedreigende gevallen na,binnengerold met VIP-kaart via de 100. Zo mag ik alvast hopen voor hen: anders vallen ze hier nog naast me in een coma of dood. Oprapen kan ik ze dan niet. De meneer van de Ziekenbond zei het gisteren nog in het nieuws. Er lopen veel te veel mensen naar de spoed die er niet thuishoren.
De camera in mijn hoofd neemt het voortouw alreeds. Zen blijven en registreren. Zoals die keer na het Heizeldrama. Stukje komt zo. Daagt dan eindelijk de spoedarts op.
‘Oh, je moet meteen onder het mes’, zegt ze.
‘Want zo’n pees, dat kan geen uren wachten.’
(Of ik kan mijn vinger vergeten. Ik weet het).
Dan tot de verpleegster:
‘Prepareer hem en breng hem boven’.
Het prepareren betekent dat ik onder een laken word gestopt. Bevorderd tot spoedgeval word ik nu weggerold . Op een transitkamer duurt het wachten voort. Ik doe wat geruststellende belletjes naar mijn verontruste dierbaren. Nee ik ben niet gevallen met de fiets. Nee niks ernstigs. Een kleinigheid. Een heel klein peesje maar. Een peesje van niks. Er wordt geklopt. Drie verpleegsters steken tegelijk hun kop door de deur. Het lijken The Sisters Sledge wel, The Ronettes, The Noisettes , The Dolly Dots die hun hitje voor me gaan aanheffen.
‘Ja! ’t Is ‘m.’
‘Onze schrijver.’
‘Zie hem daar liggen.’
Twijfelachtige lokale herkenning. Wat moet je ermee onderweg naar wie weet the final cut. Herkenning? Er staat een h in de weg. De Libris, De Gouden Uil, de Arkprijs van het Vrije Woord: het zal allemaal aan deze schrijvelaar voorbijgaan. Herman Brusselmans, zelf de Grootste Schrijver Allertijden, vond, in zijn recensie van mijn tweede roman Bal Masqué, dat ik met mijn achternaam maar beter coureur was geworden. Of melkboer. Had ik dat maar gedaan . Zat ik nu bij Tom Boonen en Philippe Gilbert aan de waterkant in Monaco. Een pastis Duval binnen handbereik. (Lang heb ik getwijfeld of ik de Oude Mooie God Brusselmans in coureurstenue zes flessen melk leveren zoude. Doch dit terzijde).
Vijf uur later. Ze schuiven me bij de file wachtenden in het voorgeborchte van de operatiekamer. Een witte kiel sleurt rond met medische apparatuur. Zingt tussendoor een liedekijn van eigen makelij waaruit blijken moet dat alle vrouwen fijn zijn. Ik capteer zijn gelul als de eerste geluiden uit Dante’s hel. L’enfer c’est les autres. Vraag de chirurg of ik nog zal kunnen schrijven. Het is namelijk mijn schrijfhand, zeg ik. De vinger voor de rechtermuisknop.
‘Schrijf dan met je linker’.
‘Opereer jij me met je linker?’
Zijn assistentes giechelen. Zoveel patiënten-assertiviteit is hier ongewoon. Doorgaans draaien zij bij geschoffeerde patiënten achteraf op voor de hautaine gedragingen van Snijdende Seigneurs.
‘Hij is beneden niet geboekt zoals het moet’ foetert de chirurg tegen zijn ondergeschikten.’ Mij, zijn verkeerde boeking, daarbij straal negerend. (Ik voel me als een hoop vlees op de kapblok). Er blijkt, zo verneem ik achteraf, een oorlog te woeden onder de snijders. Ik wil het hier allemaal niet meer horen. Mijn Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen hangt er aan dit jaar en verder alle Cycling Tours van het voorjaar. Ik ben droevig: duizend trainingkilometers in de benen voor niks. De anesthesist geeft me een spuitje. Ik ben de mens dankbaar dat hij me weghaalt uit deze gekte. Een stukje eeuwigheid later ontwaak ik naast een oudere dame. Een Walin zo blijkt uit haar wartaal. Ze wordt teruggerold vanuit de Recovery naar haar verdere bestaan.
‘Bienvenue au paradis’ grap ik.
….
‘Moi c’est Jésus.’
….
‘Et elle c’est ma bonne amie Marie-Madeleine.’
De verpleegster ligt in een deuk. Het zal de narcose zijn. Al weet ik dat nog niet zo heel zeker. Te lang in deze biotoop rondhangen kan je gezondheid ernstige schade toe brengen. Twee dagen later moet ik weer onder het mes en wordt de ingreep overgedaan. Wat wil je: een verkeerde boeking.
‘Ik ben ondertussen al naar huis geweest’, grapt de anesthesist me toe. En hij prikt me naar zijn kunstmatige Zevende Hemel.

(Foto: Met dank aan Bob Massez).

25 mei 2011

TUUPE VUIR RONSE

ZIJN ZE DAAR OP HET STADHUIS DE PEDALEN KWIJT?

Het stadsbestuur wil dat we vaker de fiets nemen. Zo sparen we parkeergeld uit, verplaatsen we ons milieuvriendelijk, houden we onszelf fit en dragen we bij tot de gezelligheid. Om ons aan te moedigen houdt het bestuur een spaarkaart ter onze beschikking. Daar krijgen we allemaal stempeltjes op bij de deelnemende handelaars van de actie Stad op Wieltjes en maken we kans op het winnen van…een fiets. Ik hoop dat onze bestuurders de ironie van dit - op zich lovenswaardig - initiatief inzien.

Wie zich in Ronse op de fiets waagt, mag altijd blij zijn dat zijn rit niet op Hogerlucht eindigt: alwaar hij kan bijdragen tot de gezelligheid op de spoed. In het beste geval kan hij, met zijn verse asse onder de zoden van de ligweide de milieuvriendelijkheid van de ligweide aan de Bois Joly een boost geven. Ronse is een ramp voor fietsers. Wie dat niet inziet, moet dringend zelf op de velo. Men neme dan wel bij voorkeur een tweedehands exemplaar: klaar voor de schroot.

Neem onze mooiste invalsweg: de Kruissens. Heeft niet eens, zoals zijn grote broer de Kwaremont, aparte afgebakende veilige fietspaden: noch naar boven noch naar beneden. Wie zijn leven moe is, moet gewoon de Ommegang door of de Elzelesteenweg. En wie door de Ninovestraat moet, zorge eerst voor zijn laatste wilsbeschikkingen. Het meest extreme voorbeeld van het compleet onbestaand fietsbeleid van het bestuur ligt tussen Pessemiersbrug en Station. Daar wordt een fietspad (dat ons anders deze keer wel veilig via het pad van de Vierde Maartlaan en de Leuzesteenweg in de buurt van het Rosco brengen zou) stomgaweg plots onderbroken aan het levensgevaarlijk kruispunt van de brug …voor een meterbreed voetpad onder de platanen, dat dan zelf ook nog eens uitmondt op…de uitrijdende bussen van het station.
STAD OP WIELTJES?
DE DOODDOENER VAN HET JAAR:
LETTERLIJK.
Zelf doe ik zowat negentig percent van al mijn verplaatsingen in Ronse op de fiets. Ik ben blij dat ik dit nog schrijven kan. Ettelijke keren ben ik al aan de kant geblazen door snelheidsduivels of zwaar vrachtvervoer. Je moet fietsgek zijn (zoals ik) om je over het rondpunt van de Vis door de Snoecklaan te wagen, om je over het rondpunt van de Veemarkt te riskeren of de complete chaotiek aan het Rooseveltplein te trotseren.

Ik heb hier burgemeester Dupont eerder al eens uitgenodigd om samen de stad te doorkruisen op de fiets. Zonder resultaat. Ik neem aan dat hij liever langs de Donau fietst. Je zou voor minder. Of dan doet zijn dérailleur het niet. Niettemin hernieuw ik hier bij deze mijn uitnodiging. We zullen starten in de Peperstraat. Benieuwd hoeveel keer we op het voetpad worden geslingerd of in een etalage worden gemikt door wegscheurende auto’s die niet eens beseffen dat je door die straat ook mag fietsen.

Stad op wieltjes? Woeha. De dooddoener van het jaar: letterlijk. Als ze daar op het stadhuis echt helemaal de pedalen kwijt zijn dan deze tip. Met een sleutel nr 15 krijg je ze er weer op. Dit zowel ter linker- als ter rechterzijde.