15 april 2011

BRIEFGEHEIMEN

Waarde Wouter,


‘Ik neme k’ik hiere
mijn mooiste Pelikan
ter gekwetste vinger,
om je te pennen
dezen brief.’


Het kon van Buysse zijn. Ik bedoel Cyriel. Niet Achiel, de coureur die zoals je weet net als Fiorenzo Magni drie keer de Ronde van Vlaanderen won die jij nu als een van je kroonjuwelen koestert. Bij de andere hebbedingen uit je Vijver zoals Woestijnvis, den Humo, een hap Corelio en, ik wens het je toe, straks misschien TV-zender VT4 die gisteren de gestoorde monseigneur uit zijn voorgeborchte haalde om ons bij wijze van Paaswake te melden dat hij noch het introitus noch de coitus heeft gepleegd, 'het was zuust een relatietje' en trouwens zijn neefje van aanvankelijk vijf was er content mee…en hij heeft hem bovendien miljoenen cadeau gedaan, kortom : die ons Urbi et Orbi kwam melden dat zijn naam Paas Haas is. Buysse, de schrijvende baron had het met zijn Boer Van Paemel allicht nooit zo zondig kunnen bedenken. Doch ik wijk af. (En dat haasje over van een monseigneur al helemaal).

Beste Wouter, maandag wordt voor Ronse de dag dat het zonlicht schijnt. Dan presenteert Lucky Vandenabeele van ‘Ronse Koerst’ samen met de burgemeester en de sportschepen het hele dossier waarmee wij Ronsenaars 'Tuupe' de aankomst van jouw Ronde van Vlaanderen in Ronse bepleiten. Deze droom wordt gekoesterd door alle Ronsenaars en gedragen door duizenden Facebookvrienden, petitiemakers en T-shirtfans. Om Holden Caulfield te parafraseren, ik zweer je ik heb dat hier nooit eerder gezien. ‘Ronse Renaît’, zoals je boezemvriend Marc Uytterhoeven het in één van zijn onnavolgbare oneliners bedacht, naar aanleiding van het tweede WK’88 hier in Ronse. Van Facebook gesproken, deze week woedde daar een minidebatje over de vraag wie er nu eigenlijk Parijs-Roubaix gewonnen had: Johan Vansummeren of zijn Jasmine Vangrieken. Wel Wouter, jij en ik weten wie.

De liefde & de passie.
Van Johan voor Jasmine.
Van Jasmine voor Johan.
Van Johan voor zijn velo.
Van koersfanaten voor koers.

‘Wa doede gij nu?’
‘Wilde gij met mij trouwen?’

Adrenaline voor Jasmine.

Passie voor de fiets is waar Ronse garant voor staat. Pure passie. Heroïek. Historiek. Mythiek. Tragiek. Maar nooit paniek. Ronse Koerst altijd voort.

Exact een jaar geleden kwam Maurizio Fondriest hier ten stadhuize zijn speciale koersmachine afgeven, genaamd naar deze wondere stad in het mooiste dal der Vlaamse Ardennen, die hem tot wereldkampioen kroonde. Hij, Maurizio, die een ronde voor die elleboog van Steve Bauer topfavoriet Criq al eens op de Kruissens getest had. Hij die toen al wist dat hij niks geen dramatiek vandoen had om straks hoe dan ook de beste te zijn. Maar of je dat nu wil of niet: in Ronse geen glorie zonder story. In Ronse ruik je koers, zegt de kleine Planckaert. In Ronse ruik je de Ronde.

Een paar zaterdagen geleden toerde ik als wielertoerist mee in Dwars door Vlaanderen. Langs de Kwaremont, de Nokerebobbel, je kent het daar wel. Voor de start in Waregem zag ik er mijn gewezen collega, de minzame Rik Van Herreweghe ‘in mijn tijd’ nog koersdirecteur van de Omloop Het Volk nu van de Ronde van Vlaanderen. Dat ik hoopte zei ik Wim, dat de passie voor de koers het halen zou . De historisch gegroeide passie van een mooie maar kwetsbare stad van deze tijd, in deze wereld vol beweging. Ronse, nationale en internationale wielerstad op het kruispunt van Belgische gemeenschappen en internationale culturen. Ronde van Vlaanderen en van omliggende gebieden tegelijk. Open hartelijke gastvrije stad met uitzicht op de realiteit van vandaag. Géén bang reservaat voor Elsschots marktmadammekes Mathijs en haar vriendin Dedottenijs die hun neus ophalen voor de realiteit van deze wereld zoals hij in geen sport zo mooi uitgebeeld wordt als in de koers. De Ronde & Ronse. Een stad als metafoor van de koers. Een koers als allegorie van de tijd. Hard. Internationaal. Glorie en verval. Opgang en ondergang. Hoop en wanhoop. Geluk en pech. Duwen en trekken. Vallen en opstaan. Verliezen en winnen. De hele wereld in de Ronde. De Ronde in Ronse.

Nog een fijne dag verder, Wouter. De voorlaatste keer dat ik je zag, was jàren geleden voor een interview in een bistrootje aan de VRT-kant. De laatste keer zag ik je zwoegen op je velo terwijl je bijkans de kroonjuwelen van het lijf trainde bovenop de Kwaremont. Jawel, toeval bestaat niet: vlakbij het monument voor de stichter van je monument.

De volgende keer hoop ik je terug te zien an den Arrivei op de Sjossei de Tournei. Dan vertel ik je wie Snarie Bloedsossiesse was, wiens beeltenis alvast hierboven. Snarie in optima forma. Zoals Ronse : helemaal klaar voor de Ronde. Ik duim voor de Ronde in Ronse. Wat had je gedacht? De middenvinger ligt moeilijker. Die zit tegenwoordig getaped en gereed gestrekt. Komt behoorlijk van pas voor al wie, zoals die proetmadamkes Mathijs en haar vriendin Dedottenijs uit die zogeheten betere doch behoorlijk bescheten wereld de neus ophaalt voor dit diepe kwetsbare en zo authentieke Ronse: de ware wielerstad van dit land.

(Aan Wouter Vandenhaute. Eigenaar van De Ronde van Vlaanderen).

11 april 2011

RONSIES RARITEITENBOEK (48)

NEN EMBLAVEI

'Nen emblavei' danst met zijn lakschoenen op de slappe koord boven het drijfzand van de schone schijn, in het operette-decor dat hij constant voor zichzelf heruitvindt. Tien minuten bij nen emblavei en je hebt zin om je stapschoenen tegen zijn koetsebalekies te heffen. Zo dat alle bellen van Sint-Hermes 'Ai Marieke! rinkelen. Nen emblavei ‘heit gruute kluten moer ’n klien pietse’ zoals wij onder Ronsenaars plegen te zeggen. Hij werkt op je systeem zodra hij ook maar ergens opdaagt. Zijn voornaamste bezigheid is je het bloed van onder de nagels jagen met zijn onophoudelijk succesverhaal over de zogeheten beau monde waarin hij als zelfverklaarde gepriviligieerde vertoeven mag en jij lekker niet, oetlul die je bent. Dat laatste zegt hij niet, hij suggereert het. Alleen al met die blik van hem waarmee hij je volgens hem compleet foute outfit van overjaarse beatjongen screent.

Nen emblavei weet alles eerder en beter. Of hij doet alsof. Lost flarden vage kennis. Lardeert halve geruchten met hele roddels. Kent het geheim der lokale halfgoden. Hoort er zelf helemaal bij of niet soms? Wéét hoe de vork aan de steel zit. Meer kan hij er helaas niet over kwijt. Hij beschikt over gevoelige inside-informatie enkel bestemd voor het selecte kransje hogere kringen die hij frequenteren mag. En jij niet. Hij zegt het niet met zovele woorden, hij denkt het en straalt het uit. Dédain is zijn gewone attitude.

'Nen emblavei' praat in hoofdzaak over zichzelf tot meerdere eer en glorie van zijn eigen ingekleurd succesverhaal. Ware het niet dat je hem al iets te lang kent, hij zou je doen geloven dat je een complete nitwit bent, je vriendenkring waardeloos, je lezerskring irrelevant, hijzelf de uitvinder van de quantummechanica en de bouwer van de deeltjesversneller van Genève. 'Nen emblavei' is zo voorspelbaar als een gebroken koersvelo in Parijs-Roubaix. Gelooft alleen zijn eigen waan en verwacht van zijn ‘entourage’ hetzelfde.

Nooit stelt 'nen emblavei' zichzelf ter discussie. Zijn verhalen zijn wazig, zijn zaken hoogst schimmig maar zo te horen altijd bijzonder rendabel (ofschoon in werkelijkheid - al vele malen bewezen - nep). 99 Luftballons. Waag het vooral niet al die luchtbellen om hem heen te doorprikken. Het neerstorten van zijn hete luchtballon zou collaterale schade aanrichten tot in je eigen entourage met enig oog voor decorum. 'Nen emblavei' gelooft zozeer zijn eigen gelul, dat hij zich beledigd voelen zou als je bij ook maar één van zijn verhalen twijfels omtrent de waarheidsgetrouwheid ervan uiten zou. Waag het vooral niet hem ermee te confronteren. Hij mikt je meteen in de vergeetput van zijn zelfbedacht glorieus verhaal. Zijn wereld is er een waartoe je geen toegang wordt gegund. Iemand (zijn marraine) heeft hem als verwend ukje ooit wijsgemaakt dat hij beter is dan al de rest, zelfs als hij op het potje zit.

Tot hij op een dag stikt in de al te bescheten hard gebakken lucht om zich heen. Niemand die om hem treurt. Zijn Jaguar bleek een dure leasing. Voor de erven niks dan schulden op de plek in zijn dode lijf waarvan hij altijd dacht dat de nulmeridiaan er langs denderde. Als de trein van Brussel, door de tunnel van Louise-Marie.

RONSIES RARITEITENBOEK.
Een handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

(Illustratie: naar een originele foto van Xavier Van Coppenolle)

DANSEND OP DE PUNT VAN MIJN PEN

LEEFGENOEGEN

‘Ik wou je boek in de bib maar ‘t is uitgeleend. Komt omdat ze er maar één van hebben aangekocht. Ze nemen allicht geen risico met onbekende auteurs. Zal ik het dan toch maar kopen. Waar kan ik het vinden?’

Hij kijkt me aan met de blik van de uitgehongerde katachtige die na een achtervolging door de straten van de binnenstad zijn prooi eindelijk een eerste dodelijke knauw geven kan. Zijn blik brandt van rancune om geschriften waarover hij op diverse plekken mij bekend woest tekeer gaat. Met zijn streepjeshemd (mosterdgroen op Hellas blauw) doet hij denken aan de Hyaena Striata die zich streepjesgewijze lichtjes onderscheidt van de ietwat breder gevlekte Hyaena Crocuta. Al lijkt hij met die vetvlek vingerbreed boven de broeksriem op een muterend soort. Ergens tussenin de Kaapse Hyaena Brunea en de steppenwolf Canis Pictus. Gevlekte huid, wijde oren. Alle frustraties bijeengebald in die ene vlek. Bij wijze van antwoord op zijn laatste vraag overweeg ik: In de Gamma. Naast de boomhutten. Maar ik kom net van bij de tandarts. Verdoving van het gehemelte verricht wonderen van zelfbeheersing merk ik. Hij druipt af, zelfvoldaan en bevredigd. Of toch nog niet helemaal.

‘In mijn krant lees ik dat auteurs gemiddeld 300 euro per maand verdienen...Klopt dat? Of haal je zelfs dat niet?’

‘Nog veel leesgenoegen', zeg ik.

De verdoving maakt er leefgenoegen van.