15 september 2007

DAG BOEKEN


Virus attack. Eén fatale click en ik verwijder mezelf uit mijn virtueel bestaan.
Terug naar het schrijven op ‘acid free’ papier, in zwarte schriftjes.

Ik zit op het bankje naast mijn knikkerkameraad uit de Cité. Ruik de verse inkt uit de fles van de schoolknecht. Mooi tussen de lijnen laat ik mijn kroontjespen naar de rand toe dansen. Dra drijf ik ze ondersteboven, met de letter g. Van glijden. Onder de lijn naar de onderkant duw ik ze. Waar mijn krabbels al kriebelen. Het leven als een glijbaan. Naar af.

Schrijven ja, een spel van letters. Maar de geluiden opvangen van je tijd. Niet het geruis: de melodie. Aldus de stem zijn van je generatie. Het is weinigen gegeven.

Goethe, Faulkner, Salinger, Kerouac, Camus, Céline. En bij ons? Wie anders dan de schrijver van Het Verdriet. Dat we nu met zijn allen van miserie weglachen.

Ik scrabbel maar voort, langs de meanders van zijn snel wegstromend leven. Pluk mijn dagen als letters uit de soep bijeen. Puzzel ze samen in krampachtige lettergrepen. Zoek er hopeloos mee naar een zin. Vind er geen woorden voor. Een lamentabel scrabbelaar ben ik.

Verslind John Fante. On the road to Los Angeles. Joseph Heller. Amos Oz. Arthur Japin. Smelt weg bij het proza van Yasmina Reza. Eén jaar in de schaduw van Duracell Dur à cuire Sarkozy. Dan haar alles onthullend boek met een titel als een gedicht: L'aube le soir ou la nuit. (Flammarion). Franse president onder de Kärcher van haar genadeloos trefzekere pen. Yasmina en het perfecte evenwicht tussen journalistiek en literatuur. Zij is de literaire dochter van papa Hemingway en tante Capote.

‘Le Petit Nicolas’ wou dus de flinkste jongen zijn van alle Fransen. Opdat Cécilia hem voor altijd beminnen zoude. Nooit meer weg van hem, en tegelijk voor altijd weg van hem.

‘Dag Boeken’. Autofictie. Copyright Stef Vancaeneghem.

DE BENIEUWDE RONSENAAR (152)





VOORZITTER
MARNIXRING
REAGEERT
OP ANONIEME
INTIMIDATIE
SCHEPEN
NEDIA TRABELSI:







'HAAR KEUZE VOOR
NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS
WAS AANLEIDING
VOOR ONZE UITNODIGING'

VLAAMSVOELENDHEID VOORAL NIET VERWARREN MET RECHTS EXTREMISME



Van Joris Stockman, de voorzitter van de Marnixring kregen we onderstaand schrijven als reactie op de anonieme initimidatie naar aanleiding van het geplande bezoek van schepen Nedia Trabelsi aan de Vlaamse serviceclub.

Omwille van zijn rake relevantie geven we aan deze brief hieronder uitzonderlijk graag de ruimte van een tribune.

Beste Stef,

Net zoals jij vind ik anonieme brieven of reacties niet kunnen.
Toch wil ik als voorzitter van Marnixring Ronse Taalgrens (dat me heel nauw aan het hart ligt) even reageren omdat ik vermoed dat de anonieme schrijver je blog frequenteert en dus ook mijn reactie zal lezen.

We zijn inderdaad de laatste jaren naar een meer pluralistische vereniging geëvolueerd. De optie om met onze serviceclub meer naar buiten te treden is daar niet vreemd aan. Aan jouw betoog, Stef, is te merken dat dit niet ongemerkt gebeurde, sommigen is het blijkbaar toch ontgaan.

Het voorstel om Mevrouw Gmati-Trabelsi als spreekster uit te nodigen komt van mezelf en werd zonder probleem door het voltallige bestuur goedgekeurd. Het fragment uit het verhaal van Mevr. Gmati-Trabelsi dat vertelt over haar keuze voor Nederlandstalig onderwijs is mij bijgebleven en was de rechtstreekse aanleiding om haar uit te nodigen. En uiteraard willen we weten hoe ze haar schepenambt wilt invullen en hoe haar visie is op de bestaande samenlevingsproblemen.

Maar ik kan de anonieme schrijver geruststellen : onze vergaderingen verlopen bijzonder hoffelijk. Als we een dame op bezoek krijgen des te meer.

Hopelijk komen we met dit stormpje in een druppelglas niet in de verkeerde belangstelling. We hebben liever (pers)belangstelling voor o.a. onze tweejaarlijkse steun aan Picturale, onze bijdrages aan de gedichtendag, onze ruggensteuntjes voor Ronse Opscene, onze ruime ondersteuning van het Taalbadje (van het Nok-centrum) voor anderstaligen (vaak allochtonen), onze giften voor het lokaal drugsbeleid, onze jaarlijkse schenking van leesboeken geschonken aan alle lagere scholen (samen met het Davidsfonds), onze belangstelling voor de declamatiewedstrijden.

Het organiseren van concerten in het kader van het Festival van Vlaanderen en sinds vorig jaar ook van concerten voor een breder publiek (in 2006 kwam Scala op bezoek en dit jaar komt Bart Peeters concerteren op 27 oktober in het C.O.C) dient niet alleen om bovenstaande projecten financieel mogelijk te maken maar daarmee willen we ook de culturele menukaart van Ronse aantrekkelijker maken.

Ook naar onze debatten wil ik verwijzen. Dit jaar hadden experten het over de klimaatsverandering in het debat ‘Ronse weldra aan zee’. Eerder organiseerden we panelgesprek met een evenwichtig en pluralistisch panel dat debatteerde over het aanvaarden van verscheidenheid in het leven met trouwens schitterende allochtone interventies uit het publiek.

Alles overschouwend, kan je ons bezwaarlijk als een extreem rechtse vereniging beschouwen. Mag ik de anonieme schrijver behoeden voor het verwarren van Vlaamsvoelendheid met rechts-extremisme?

Waren de eerste voorvechters voor de Vlaamse ontvoogding trouwens niet eerder in het socialistische kamp te vinden?Of was ik ingedommeld tijdens de lessen geschiedenis?

Met begrip voor ieder misverstand en vriendelijke Ronsese groet !

Joris Stockman,

Voorzitter Marnixring Ronse Taalgrens.

13 september 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (151)



















EXCLUSIEF NIEUWS

NEDIA TRABELSI TE GAST BIJ MARNIXRING:

DRUK OP JONGE SCHEPEN IN ANONIEME BRIEF


Nedia Trabelsi, ondermeer schepen van Interculturaliteit en als dusdanig verantwoordelijk voor het ‘Huis van het Nederlands’ in Ronse, gaat graag in op een uitnodiging van Marnixring Ronse voor een privé-spreekavond in de schoot van de vereniging.

Twee weken voor dit bezoek op 28 september is dit blijkbaar bij verontruste ‘partijgenoten’(?) van de socialistische schepen al aanleiding voor stemmingmakerij.

In een brief aan De Benieuwde Ronsenaar maakt - een anonieme - schrijver zich grote zorgen over dit bezoek. Doorgaans droppen we dergelijke anonieme brieven waar ze thuishoren: bij de trash. Tenzij ze ons iets relevants vertellen in de marge van thema’s die deze blog bezielen. In dit geval: de Renaixance, tuupe vuir Ronse.

Anonieme 'bezorgdheid'

‘Willen ze deze jonge vrouw van onze partij afslachten op een maandvergadering van de Marnix? Wat zal er gebeuren wanneer de leden achteraf vragen zullen afvuren op Nadia (sic)? Men weet toch wat er wordt gezegd van de Marnixmannen (SS – van Ronse). U weet maar al te goed wat er in het verleden reeds is gebeurd met bepaalde sprekers bij de Marnix, niet altijd even zuiver. Daarom is het volgens ons niet gepast dat ze gaat spreken bij de Marnix, zo wordt onze partij niet door het slijk gehaald.’

Tot zover de brief.

De schrijver werpt zich dus op als iemand die ‘namens haar eigen partij’ (Spa.Groen) het politiek correcte denken vertolkt. Schijnbaar wil hij bovendien Nedia (die hij als kameraad zo goed schijnt te kennen dat hij haar naam verkeerd spelt) ‘in bescherming nemen’ tegen de afslachting binnen en buiten haar partij. Zij het dan wel met met de moed van de anonimiteit. Een paar kanttekeningen.

Van afslachten gesproken...

‘Wat als deze jonge vrouw wordt afgeslacht en socialistische leden achteraf vragen afvuren op Nedia?’

Welke vragen kunnen dat zoal zijn? We zullen anonymous even op de weg helpen.

Dat ‘kameraden’ van haar partij Nedia sinds haar schitterende scores bij de jongste twee verkiezingen door het slijk hebben gesleurd? (‘Ze poast misschiens vaan buirmiester te zoan uuk…’)

Dat ze vooral vanuit haar eigen lokale politieke familie wordt tegengewerkt in haar nochtans schitterende initiatieven die de integratie van allochtonen in Ronse echt vooruit kunnen helpen? Bijvoorbeeld in al haar inspanningen om kinderen het Nederlands bij te brengen op een speelse manier in na-schoolse begeleiding ? Met een nochtans pasklaar en volkomen gesubsidieerd project, begeleid en gesteund door zowel Frank Vandenbroucke als Bert Anciaux?

Dat haar partij lokaal uitgeteld de wonden van de verkiezingen likt en het tegenwoordig zelfs zonder voorzitter stellen moet?

Dat degene die Nedia echt ‘in bescherming’ neemt (voor zover ze dat nodig heeft, ze staat zelf haar mannetje wel) tegen de kortzichtigheid ….burgemeester Luc Dupont zelf is?

Dat de burgemeester zijn socialistische partners als grote behoeders van het politieke correcte denken daarmee aldus eigenlijk handig het nakijken geeft?

(Waren we zelf ‘van de partij’, we zouden over minder eens diep gaan nadenken).

De Vlaamse voortrekkersrol van Marnixring

'Men weet toch wat men zegt van de Marnix: SS van Ronse.’

Wie, zoals ondergetekende, de Marnixring de afgelopen kwarteeuw heeft zien evolueren naar de open, pluralistische vereniging die ze vandaag is, weet dat het totaal maar dan ook totaal intellectueel oneerlijk is deze vereniging anno 2007 vast te pinnen op de bewogen jeugd van enkele in katholieke colleges tegen de bolsjewieken opgekoterde collegiens van zeventig jaar geleden.

Wij kennen de Marnixring (we tellen er een paar van onze beste vrienden) vandaag als een dynamische open Ronsese serviceclub die ijvert voor de Vlaamse identiteit van Ronse.

Marnixring is er overigens de jongste jaren prima in geslaagd het debat open te trekken naar tal van andere thema’s die er toe doen. Denken we maar aan het Milieudebat met Dirk Draulans. Zonder te spreken van de organisatie en of de ondersteuning van uitmuntende culturele activiteiten zoals het Festival van Vlaanderen.

De Marnixring speelt aldus een toonaangevende rol in de heropstanding van Ronse. Dat daarbij de Vlaamse eigenheid van Ronse wordt voorgestaan is mooi meegenomen en terecht. De faciliteiten duwen Ronse namelijk in de werkloosheid en de armoe.

De Marnixring heeft als serviceclub een voorbeeldfunctie voor de laatste geïsoleerde franskiljonse pseudo- Vlamingen wie het altijd alleen maar om taalelitarisme te doen is geweest.

U kent ze wel, die excuus-Vlamingen die zich nog eventjes krampachtig verschansen in hun bourgeoisbiotoopje van het Renaix Bilingue dat allang niet meer strookt met de Ronsese realiteit.

Vandaag worden ze om hun fransdolheid overigens pijnlijk beloond met de quart-mondiens uit Wallonië en de eentalige allochtonen uit Brussel die ze zelf als eersten vanuit hun elitaire cocon uitspuwen.

In naam van de zuiverheid...

‘U weet maar al te goed, bepaalde sprekers uit het verleden waren er niet zuiver.’

De anonieme schrijver alludeert hier op de spreekbeurt die de gewezen Waffen SS en Ronsenaar Maurice Ponette op 25 april 1986 voor de Marnixring hield. Een spreekbeurt waarvan we het verslag van Luc De Jonghe voor de gelegenheid nog eens hebben opgediept uit onze archieven.

We waren toen de eersten om de teneur van die conferentie waarvan het verslag ons toen via een gunstige wind bereikte krachtig aan te klagen in Pluspunt.

Ponette noemde daar toen ondermeer zijn tijd bij de SS de gelukkigste van zijn leven. Hij werd na de oorlog ter dood veroordeeld wegens politieke en militaire collaboratie. Hij dook eerst in de clandestiniteit en gaf zich begin 1950 vrijwillig aan. Zijn straf werd omgezet eerst in zeven jaar, dan in vijf jaar.

We hebben toen die aldus geëtaleerde hemeltergende zelfgenoegzaamheid van het Grote Gelijk ondanks de gruwelen van het nazisme onthuld en aangeklaagd. De commotie die dat toen in Marnixkringen veroorzaakte namen we er maar consequent bij.

Doch dit was april‘86. Meer dan twintig jaar later is diezelfde Marnixring echter een vereniging geworden die de oude gewaden – met erin de diepe scheuren- van de woelige Vlaamse beweging in oorlogstijden allang ongecomplexeerd van zich afgeschud heeft.

De Marnixring van Ronse anno ‘2007 wordt bevolkt door markante figuren en toonaangevende Ronsese democraten zoals daar zijn Jan Foulon, voorzitter van de Ronsese Gemeenteraad. Bernard Van Den Daele, gewezen schepen, éminence grise en gewezen-stafhouder van de Balie van Ronse en Oudenaarde. De Marnixring wordt vandaag overigens knap gestuurd door gewezen Podium-voorzitter en culturele werker Joris Stockman.

We zijn op onze hoede voor anonieme briefschrijvers die het woord ‘zuiver’ zo gemakkelijk in de pen nemen en… zelf de poort opentrekken voor de gevaarlijke zuiverheid van het sektarische (in dit geval zogenaamd politiek correcte) denken…

Met de uitnodiging van Nedia Trabelsi door de Marnixring en haar moedig besluit om hierop in te gaan met of zonder anonieme druk, wordt een grote stap gezet naar de echte integratie van de allochtone gemeenschap, naar de democratische tolerantie en het wederzijds respect onder alle Ronsenaars van goede wil. Ver van het enge politieke kliekjesdenken.

Samen onderweg naar de ware Ronsese Renaixance. In een ongecomplexeerde Vlaamse doch taalhoffelijke stad waarin élke gemeenschap zich goed voelen moet.

Is er een nobeler démarche denkbaar?

Tuupe vuir Roonse.


Copyright 'De Benieuwde Ronsenaar'. Niks uit deze bijdrage zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.

11 september 2007

VADER DAG












192. Weer mik je jezelf vanuit je hiernamaals stiekem in mijn mailbox. Alle redenen zijn blijkbaar goed om me met nieuwe tekenenen van leven na je vroegtijdige dood om de oren te slaan. Nu grijp je dus ook al Monumentendag aan om de hele ontstaansgeschiedenis van het oude familiale buitengoed bovenop de Kwaremont postuum naar me door te seinen.

Ik bekijk de ontvangen foto’s van jou met je broer. Jij, stichter van De Ronsenaar naast je broer de componist van de symfonische suite ‘De Vlaamse Ardennen’. Jullie lijken totaal niet op elkaar. Moet ik daar iets achter zoeken op het niveau van de bijna zalig verklaarde oma? Zo zo laten? Mij goed.

Het componeren van die symfonische suite vergde drie oorlogsjaren, zo lees ik. Met als ingrediënten Wittentak, Trommel en Fluitje en het Laudate Dominum. Moes van profane en godsdienstige thema’s, je zou als nazaat voor minder de kant van ketters en geuzen opgaan.

Foto’s van dat buitengoed van opa op de oude Knokt. Het oorspronkelijke Victoriaanse paviljoen uit ’29 vind ik klasse. Mij lijkt het vooral een perfecte plek voor een troublant verhaal van Jane Austen, Henri James, Guy de Maupassant.

Beleefde je er ook een gelukkige vakantietijd? Zelf bracht ik er de heerlijkste zomers van mijn kinderjaren door. Speurend naar paddestoelen met mijn speelkameraadjes Piet en Philippe Willequet. In de boerderij samen op patattenzakken aan de ketting naar de zolderruimte van de grote schuur. Op blote voeten door veel te hete zomerse vreugdevuren. En diep in het donkere bos, in stille waters tussen sprookjesachtige leliën: de geheime vijver met de toverfee. Zag je ze toen ook al, papa?

Weet je wat me opvalt, nu ik die foto’s van de opeenvolgende verbouwingen voor het eerst te zien krijg? In ’40 is dit nog een klassevol maar veeleer bescheiden buitengoed. Acht jaar later is het al majestueus verbouwd tot de machtig mooie imposante villa die de kunstgalerij tot op vandaag gebleven is.

Nochtans, zo lees ik in de historiek, 'vertrok de familie tijdens de tweede wereldoorlog naar het zuiden van Frankrijk’.

(Het was Paimpol in Bretagne waar mama je enige dochter baren zou, doch dit terzijde).

Weet je wat me echt opvalt? Dat de familie zo te zien niet echt veel geleden kan hebben onder de bezetting. Beetje meegeweven voor de Duitsers? Die streepjesstof toch niet? Het gruwelgrijs dat ik op kisten zie liggen van mensen die de kampen hebben overleefd en nu één na één de weg van alle vlees gaan.

'Schrijvers, componisten, schilders, beeldhouwers, en ministers bezochten de villa.' Zo staat het er. Zullen we het voor onze petite histoire op die kunstenaars houden, ouwe? Want op die ministers kan je tegenwoordig geen staat maken.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

10 september 2007

DAG BOEKEN


















De mutatie van België optekenen, als koninkrijk-verkenner. De verdamping van het vaderland. De vervaging van valse waarden en nepzekerheden. De brokstukken oprapen. De tijd proberen te grijpen.

Dag Boeken. Zo zal ik mijn nieuw schrijfavontuur noemen. Boeken die ik lees. Boeken die ik schrijf. Boeken die ik dichtklapt. Voorgoed. Ver voorbij het gedrukte woord. Bevrijd van de mandarijnen van de drukinkt zal ik - eindelijk in mijn eigen schrijfstek - waarnemen wat ik zie, hoor, voel, denk.

Schrijven zal ik. In real time. Voor mijn virtuele vrienden de unieke klikkers. Vanuit het nu naar vroeger en weer terug. Met mijn groene Pelikan, in zwarte Moleskineschriftjes. In de zevende hemel, op aarde, op alle plaatsen. Schrijven is mijn leven, het leven is mijn hele schrijven. Ik ben geen plot-auteur. Ik verschijn en verdwijn zonder verhaal.

‘Van de kaart’, zo stelt de lieve jonge schrijfster me voor als de knappe titel waar ik naar zocht, de zomer lang. Stukken beter inderdaad dan ‘De Vervaging van het vaderland.’ Hoe ver ik van de kaart ben, weet ze al van haar universitaire research over de verlatingsangst in mijn romans. Ze heeft mijn begeerte over de pasvorm van Jacques Lacan geschoven. Blootgelegd, mijn vaderland zonder vader.

Ik zal dat hele epos vanaf de fifties dan toch niet nog eens helemaal overdoen. Met zeven mijlslaarzen heb ik alles daarover eigenlijk al beschreven in zeven schijven. Dat Grote Werk zal me Swann wezen, ik ben Proust niet. De hemel weze geprezen daarvoor. Je moet niet harder blazen dan nodig. Hooguit een streepje hier, een solootje daar. Het Schone Schrijven is muziek. Het is niet gemakkelijk, het is moeilijk.

A la recherche du temps présent. ‘Bo Bo Boy’ lijkt me ook wel wat als titel. Ware het niet. Bo voor de bourgeoiszoon ik altijd blijven zal. De schijnwereld die mij tegelijk boeit en die ik uitspuw, in fresco’s van Schone Schijn. Bo voor de rondschrijvende bohémien die ik ben geworden, in het flitsend licht van het journaille.

Bo Bo, voor de dood als die schaduw boven mijn wieg. Zoveel goed volk omme heen en toch altijd alleen. Bo Bo voor alle pijn.

Boy voor het jongentje dat ik ben gebleven. Dat zich verwondert om schoonheid van sterrenbeelden, op nachtelijke tochten met zijn vrienden. The catcher in the rye. Le Petit Prince. De zuiverheid van dromen. Net voor het gedoe van hormonen.

Autofictie is vooral wegstoppen wat je niet schrijven wil. Lees ik bij één van mijn schrijfmeesters. Rondhangen in het leven zal ik. Als een dilettant van het bestaan dat me maar eventjes gegund wordt, met uitstel van executie.

Onderweg zal ik zijn. Van en naar nergens. De bestemming ligt al vast. Als de ene ultieme zekerheid die me tot rust brengt: dust in the wind. Bovenop de dodenberg. Die al uitnodigend tot aan mijn voordeur komt voorgerold.

‘Dag Boeken’. Autofictie. Copyright Stef Vancaeneghem.

DE BENIEUWDE RONSENAAR (150)

















ERIK PASSEREELE?

IN HET...SPOOR VAN ALBERT DE CORDIER


RED RONSE'S ROESTIGE BYPASS

EEN NIEUW LEVEN VOOR HET GOEDERENSTATION?

Ze verdeelt Ronse in twee gebieden. Outre-Passerelle vermag het Ronsies zelfs een ietsepietsje anders klinken tegenover dat van bauvenoop den Huutond.
Kijken of koaken: het is dus allemaal evengoed beschaafd Ronsies. Wie het anders zegt, is ’n krokeete oof ne patoeterwietie.
Al naar gelang je dus je jeugdjaren aan de Dureene hebt rondgehangen of aan het Schavoert: de Passerelle brengt de Roonsenaars tuupe tsjegoere overheen de lichte verschillen in prononciatie.

Wijlen Albert De Cordier dankte aan zijn grote bekommernis om het behoud van de Ronsese Passereele zijn legendarische bijnaam Beerie Passereele. Erik Tack treedt nu in zijn spoor aan het spoor. Ook hij toont grote bekommernis om‘Ronse’s roestige bypass’. Hij schreef daartoe een brief naar de NMBS die we hieronder publiceren.

Met die andere vraag van hem omtrent de toekomst van het goederenstation heeft Tack ook wel een punt. Dit gebouw lijkt ons – na restauratie- namelijk de ideale plek voor occasionele overdekte markten. De herwaardering van het stationskwartier zou daar alleen wel kunnen bij varen. Zeker nu Willy Naessens in de stationsbuurt ook al plannen koestert voor de bouw van een hotel.

De brief van Erik Tack naar de NMBS :

'De voetgangersbrug te Ronse, die het kruispunt van de Ijzerstraat, de Joseph Ferrantstraat en de Politieke gevangenenstraat over de spoorweg verbindt met de Aatstraat, ligt er al jaren lang verwaarloosd bij.

Deze brug behoort zonder twijfel tot het historisch patrimonium van de stad Ronse. Sinds jaar en dag noemt deze brug in de volksmond de Passerelle.

Het voegwerk heeft op vele plaatsen een beurt nodig. Een aantal stenen zitten los in de muur en kunnen zonder grote moeite losgewrikt worden. Sommige stenen ontbreken reeds in de muur en werden waarschijnlijk door vandalen gebruikt om het ernaast gelegen vroegere goederenstation mee te bekogelen.

De brug die uit metaal is opgetrokken vertoont zeer veel roest en heeft dringend een grondige opknap- en verfbeurt nodig, wil ze geen stille dood sterven.

Ook de vier toegangen tot de brug hebben een grondig nazicht nodig.

Enkele jaren geleden werd het stationsgebouw grondig opgeknapt. Samen met de recent gerestaureerde Pessemiersbrug zou dat de buurt in belangrijke mate opwaarderen als samen met deze brug ook het vroegere goederenstation in de Ijzerstraat opgeknapt zou worden.

Ik ga er van uit dat de voetgangersbrug eigendom is van de NMBS en dat de NMBS ze van de sloophamer wil redden.

Is de NMBS op de hoogte van de hachelijke toestand van deze voetgangersbrug?

Wat is de NMBS met deze brug zinnens?

Zijn er in de nabije toekomst renovatieplannen voorzien, zoals men recent ook met de ietwat verderop gelegen Pessemiersbrug (voor het autoverkeer) heeft gedaan?

Wordt ook een renovatie van het vroegere goederenstation voorzien? Wordt een verkoop aan de stad of aan een private ondernemer overwogen?

Heeft het bestuur van de stad Ronse uw diensten reeds gecontacteerd in dit verband?'

Foto's: Copyright De Benieuwde Ronsenaar.