14 januari 2010

OVER LEVEN IN RONSE

IMMATERIEEL ZWERFGOED




Zestig Jaar Bommelfeesten. Premier Leterme stuurt ons zijn geit. Vraag me niet naar De Naam Van De Geit. Minister van Oorlogen Pieter De Crem is er wel. Mèt behalve zijn schaduw Ignatius I ook zijn nieuwste kater van Bastogne. Etienne Schouppe geraakt niet in Ronse vanwege verzakkingen in de tunnel van Louise en werken aan de passerelle. Herman De Croo is er als steeds. De minister van st(r)aat blijkt vermomd als blauwe krokodil met op zijn staart een hagedisje, zijn troetel genaamd Alexander. Cultuurminister Joke Schauvliege is er ook. Als dansende Ijzertoren. Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Joke.

Stefaan De Clerck, behalve minister en burgemeester van Kortrijk ook President van de Eurometropool Kortrijk-Lille-Tournai is er dan weer niet. Hij heeft het te druk met het eindelijk eens beantwoorden van de gigantische reeks mails die hij van zijn collega-burgemeester en partijgenoot Luc Dupont het afgelopen jaar heeft gekregen omtrent de kandidatuur van Ronse.

Marnic Demeulemeester, de minzame burgemeester van Oudenaarde, tekent ook present op de Bommels. Als notoir lid van ‘Tuupe vuir Ronse’ ontpopt Marnic zich tot vriend van Ronse. Zeg nog dat het niet botert tussen de zotten en de bunenklakers. Misschien moet Marnic President worden van de Eurometropool Oudenaarde-Ronse-Tournai-Lille.

Ook Jean-Luc Crucke, de burgemeester van Frasnes is er. In gepantserde maliënkolder. Want met al die Klauwaerts hier in Ronse weet je het als verbannen Leliaert nooit. Goedendag, Jean-Luc. Waarom zouden we eigenlijk niet fusioneren tot Frasnes-Les-Ronse? Met Jean-Luc als burgemeester. Al is de ene Crucke dus de andere niet. Ronsenaar van geboorte Rudi Demotte blijkt van zijn kant inmiddels uitgeweken naar Doornik. Om er de Ronsese fabrieken te gaan subsidiëren allicht. Zullen wij hier ondertussen wel voor zijn verdwaalde Wallonen zorgen. .

Van Walen gesproken, Monseigneur Léonard van Namur dreigt volgens Professor Papologie Rik Torfs door zijn alte kamerat Ratzinger tot Belgische kerkprimaat (tja ik kan het ook niet helpen, zo noemen ze dat) te worden geslagen. In opvolging van Danneels die weer wil bidden. Aartsconservatief, dat is die Léonard al. Nu nog aartsbisschop. En Octopus Dei zit weer op kruissnelheid.

Wat heeft dàt allemaal met Ronse te maken, zal u zich afvragen. Niks, tenzij de deken van Ronse hier dan op zijn beurt dreigt weggeroepen te worden om Léonard te gaan opvolgen in het land van de aardbeien. In dat geval een suggestie voor de opvolging van Monseigneur T'joen. Ronsenaar Mauriske Baekelandt, na zijn Jezus-hit de Mick Jagger van de Rooms-Katholieke Kerk. Ambiance verzekerd, ik verzeker je. Ik heb Maurice al de farandole zien doen voor de Mandolienen. Dat is nog wat anders dan het Tantum Ergo. Maurice en de kanunnik Dewolf aan de micro, het zou wat geven. (Ik zwijg over wat we dàn in onze crypte zouden krijgen).

De expo van 60 jaar Bommels in de Brouwerij toont ons een indrukwekkende collectie parafernalia van de rijke Ronsese carnavaltraditie. Er is echt wel werk van gemaakt. Alles wat de feesten ooit gekleurd heeft, hangt, staat of ligt er. Behalve het blingbling kostuim van Fons-van-de-Victory, de legendarische sultan van De Turken. Een uniek pronkstuk is het origineel van de Bommel aan het station. Er hangt daar tegen de muur ook een machtig mooi werk van de betreurde Jacques Vandewattijne, uit het privébezit van zijn maat Guy Devos die de Bommelsfeesten al decennia lang gestalte geeft. Met immer groeiend succes.













Ho ja, Stefaan De Clerck wordt hier zondagochtend in Ronse om halftien wel verwacht op het nieuwjaarsontbijt van de Ronsiese Tsjeven, in salons Remington. Er zijn boterkoeken en voor de Nieuwe Ronsenaars Croissants. Zowel de brief van Dupont aan Leterme met vraag tot afschaffing van de faciliteiten als de eentalige straatborden van de Cypriaan de Rorestraat worden er uitzonderlijk geëxposeerd. Zondag. Halftien. Ge zijt het niet wijs. Gelukkig Nieuwjaar. Bonne Année. Gelieve me bij deze te verontschuldigen.

Jammer dat Michel Daerden niet is doorgezakt naar de Bommels. Het had een slok gescheeld in d’ambiance. Al is hij volgens sommige bronnen dinsdagavond wel in de Monico gesignaleerd tussen de laatste Bommels. Vermomd als Immaterieel Cultureel Zwerfgoed, van ’t vat. Ien Ronse ees dat iet.

11 januari 2010

EXCLUSIEF NIEUWS

OP EEN ONTROEREND MOOI INITIATIEF
VAN MAURICE BOUCHEZ
DE LAATSTE RONSESE OVERLEVENDE
VAN DE NAZIBEULEN:


RONSE EERT ZIJN NAZI-SLACHTOFFERS
IN CONCENTRATIEKAMP DORA
MET AANGRIJPEND BEELD
VAN NEDERLANDSE KUNSTENAAR JAAP SISPMA
DAT U HIERONDER IN PRIMEUR TE ZIEN KRIJGT


'DE STAD RONSE (België) ter nagedachtenis van de 42 Ronsenaars die in het K.Z. MITTELBAU-DORA gezwoegd en geleden hebben onder het motto der Nazis : « Vernichtung durch Arbeit » en waarvan er 23 in ballingschap het leven lieten.

LA VILLE DE RENAIX (Belgique) à la mémoire des 42 Renaisiens qui peinèrent et souffrirent au K.Z. MITTELBAUW-DORA sous la devise nazie « Anéantissement par le Travail » et dont 23 perdirent vie en déportation.

DIE STADT RONSE (Belgiën) zum Andenken an die 42 Mitbürger die, in der Nazizeit, wie Sklaven gearbeitet und gelitten haben, unter dem Motto : “Vernichtung durch Arbeit” und von welchem 23 in Deportation vergangen sind.'










Het groepsbeeld van de Nederlandse kunstenaar Jaap Sispma (foto) krijgt in april zijn eindbestemming op een sokkel van natuursteen in het nazikamp van Mittelbau-Dora. Het kunstwerk kwam er aanvankelijk in opdracht en op persoonlijk initiatief van Maurice Bouchez, de laatste Ronsese overlever van de nazikampen. De kunstenaar maakte er een sereen en aangrijpend groepsbeeld van drie figuren van dat ik inmiddels al even kon bewonderen.

Naar ik van Maurice Bouchez zelf vandaag kon vernemen, pikt de stad Ronse graag in op dit schitterend initiatief. De stad zou bereid zijn de kosten van het beeld te dragen als een blijvend eerbetoon ter plekke aan alle Ronsese slachtoffers.

I will survive

‘Het beeld staat symbool voor àlle Ronsenaars’, zo vertelt me Maurice Bouchez over zijn prachtig idee. Wanneer ik echter wat aandring bij de man die de nazi-horror heeft meegemaakt, wil Maurice – hoogst bescheiden als hij altijd is geweest en blijven zal – wel toegeven dat de drie personages gemodelleerd zijn op zijn eigen gedeelde ervaring met nog twee andere Ronsenaars die op 24 april 1944 door de Gestapo in hartje Ronse zijn opgepakt. Ze werden meegesleurd naar het stadhuis van Ronse, daarna een nacht lang ondervraagd in het ‘Soldatenheim’ aan de overkant op de Grote Markt (waar nu de horecazaak De Akte huist). Vandaar ging het via Gent in beestenwagons naar de kampen. Zij staan echter, zo benadrukt Maurice, symbool en model voor àlle Ronsese oorlogsslachtoffers.

Zwarte dag

Als laatste ovelevende getuige van de gruwel wil Maurice me daarover het volgende kwijt.

Maurice Bouchez: ‘We waren inderdaad met zijn drieën die dag om pech te hebben. Théootje Devacht en ik werden zelf opgepakt in het Bruulpark. We waren onderweg naar de Glorieux. Er kwam een zwarte limousine van de Gestapo langsrijden. Wat verderop gebeurde hetzelfde met Jean Wauters. Die werd opgepakt toen hij boven de Wijnstraat in de krantenwinkel van de ouders van onze verzetschef Georges Van Coppenolle zijn sportgazet was gaan halen. Jean en ik overleefden de gruwel van de kampen. Théootje niet. Hij stierf in de kampen, de dag voor zijn 21ste verjaardag. Jean is een paar jaar geleden gestorven. Hij heeft ook veel afgezien. Zoals zoveel andere Ronsenaars. Hij was blind.’

Zijn persoonlijke belevenissen in de kampen bewaart Maurice als een strikte privégetuigenis voor zijn kinderen en kleinkinderen die hem hier vaak naar vragen. In de geromanceerde versie ervan zoals beschreven in 'De Nalatenschap' (het romanpersonage 'Victor') kan hij zich perfect vinden, zo wil hij me nog kwijt.

Ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van de bevrijding van de concentratiekampen organiseert het Eenheidsfront Ronse een busreis naar de kampen van (10 t.e.m. 13/4/2010). Meer inlichtingen hierover : lucvandevelderonse@skynet.be

Copyright Stef Vancaeneghem.

10 januari 2010

EEN SPROOKJE VAN 60

VONKEN EN VUUR IN RONSE

Je denkt ongeveer te weten wat je vannacht verwachten kan, je geboortejaar is dat van de Bommelsfeesten zelf zodus. Toch krijg je het weer helemaal als nieuw. Je komt op alle plekken waar je als Ronsenaar op Bommelsnachten hoort te zijn. Pleisterplekken, door de jaren heen voor verandering vatbaar. Van het wat afgelegen Park Lagache uit de fifties, alover de verdoken Kobbe uit de sixties. Nu de lounges en de trendy brasseries van de binnenstad .

De wisseling van koud buiten en hot (van) binnen duwt je op dwaalsporen. Je bril spreidt een waas van feest over alom trompetterende fanfares van honger en dorst. Tafelspringers boven je vervangen coco- girls van weleer. In je rug hoor je het kraken van een eenzaam hart. Ter hoogte van je lenden word je geknepen, exact op de plek waar je het best wel hebben mag.

Oh ben jij dat?
Neen
Niet geraden schat.
Echt niet.

Tenzij aan de walm van Chanel waarvan je de geluksnummers uit duizend andere essentiële essences herkennen zou. Van n°5 tot n°19. Je gokt op Mademoiselle. Je hebt Chance, het kan niet meer stuk. Tot volgend jaar misschien. Bij beven en welzijn. Tegen een gemiddeld tempo van één vierkante meter per uur laveer je, naar telkens opnieuw de overkant van de Markt. Van ergens naar nergens. Je schreeuwt ‘Sorry!’ voor een omgekanteld plastic bekertje hoog in de lucht. Je excuses gaan verloren, in gebral uit duizend volle borsten.

LAAT DE ZON IN JE HART!
DE ZON SCHIJNT TOCH
VOOR IEDEREEN!
GENIET
VAN HET LEVEN!
HET DUURT
TOCH MAAR EVEN!




Verrukt dool je aldus door je geliefde stad. Als wandelde je door Graceland, Neverland, Disneyland. Alleszins ga je door Het Grote Sprookjesboek van je kindertijd. Door alle vergane illusies van je wonderjaren erna. Je ziet dezelfde groepjes zestienjarigen. Bakvisbendekes with No Satisfaction. Je ruikt frikandel met testosteronsaus. Hot-dogs, op een dansend bedje van gierende hormonen. Je denkt aan vrienden en vriendinnen van altijd in hun wereld buiten dit Bommelsgebeuren. Zo ver van Ronse. Zo dicht bij ons.

Je ontmoet magiërs
met grote allure,
een Blauwbaard
in Haute Couture.

Je hoort het gespin van de welbebekende gelaarsde kat. Je calculeert met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de zware collaterale schade na, bij haar prooi van duizend en één nacht. Je maakt plaats voor drie biggetjes, ontsnapt uit de martelkamer van hun afslankfabriek. Je mijdt de notoire (geld)wolf, drijft hem tot wanhoop met een van zijn zeven geitjes. Je vraagt je af waar Doornroosje zit. Of Assepoester eigenlijk nog komt.

Je ziet oenen
en pompoenen.
Je krijgt
een stekelige kus
van Lola,
met haar twee
siliconen
van meloenen.

Je zoekt naar de jingle bells, in een wandelende kerstboom met twee ogen zo blauw.


En je denkt bij je zelf: wat is Ronse toch een wondere stad. Je doolt door schilderijen van James Ensor, Michel Provost en Jacques Vandewattijne. Je ziet vonken en vuur boven je stadhuis. Je feliciteert om dit alles de voorzitter en de ijverige mensen van de Stedelijke Raad der Bommels. Wat zou hij fier geweest zijn, stichter Ephrem Delmotte. Met zo’n spetterende zestigste verjaardag van zijn Bonmoss.















Blij en dankbaar ben je. Met of zonder houten kop. Blij om wat je geliefde stad zoal vermag. Aangebrande Ronsenaaresse of Verbrande Bommel: het maakt gewoon niet uit vandaag. Wat ons - ogenschijnlijk - voor de buitenwereld uiteendrijft, soms en heel even, kan nooit opwegen tegen al het mooie wat we met zijn allen in ons hart dragen omtrent Ronse. Het zal nu rap weer Fiertel zijn.