19 september 2009

RONSE ROUWT

VAARWEL MARCEL
RONSE DANKT JE


MARCEL VANDEWATTYNE (1924-2009)


RONSE VERLIEST MET DE DOOD VAN VEELVOUDIG CROSSKAMPIOEN MARCEL VANDEWATTYNE EEN VAN ZIJN GROOTSTE ATLETEN OOIT. WE VOELEN GROTE DANKBAARHEID VOOR EEN VOORBEELDIGE SPORTLOOPBAAN.


Marcel Vandewattyne is gisteren plots overleden in zijn woning in de Sint-Ambrosiusstraat. Marcel nam twee keer deel aan de Olympische Spelen. In 1948 liep hij de 5.000 meter, in ‘52 de 10.000 meter in Helsinki.

Assa-man Vandewattyne, die ook na zijn loopbaan als stadsbediende van Ronse en tot op het laatst als ondervoorzitter actief bleef bij Assa-Ronse, was twintig keer geselecteerd voor de landencross. Hij haalde hiermee het Guinessrecordboek. Hij won ook meermaals de Sint-Sylvestercorrida.

18 september 2009

LA VIE EN PROSE












‘Ecrire c’est lire en soi. L’écriture ranime le souvenir,
on peut écrire comme l’on exhume un cadavre. Tout écrivain est un ghosbuster, un chasseur de fantômes. L’écriture possède un pouvoir surnaturel. On peut commencer un livre comme si on consultait un mage ou un marabout.’

‘L’autobiographe se situe à la croisée des chemins entre Sigmund Freud et Madame Soleil.’

‘Le cerveau déforme l’enfance, pour l’embellir ou l’empirer, la rendre plus intéressante qu’elle n’était.’

‘Une vie de famille est une suite de repas dépressifs où chacun répète les mêmes anecdotes humiliantes et automatismes hypocrites, où l’on prend pour un lien ce qui n’est que loterie de la naissance et rites de la vie en communauté.’

‘Une famille, c’est un groupe de gens qui n’arrivent pas à communiquer, mais s’interrompent très bruyamment, s’exaspèrent mutuellement, comparent les diplômes de leurs enfants comme la décoration de leur maisons, et se déchirent l’héritage de parents dont le cadavre est encore tiède.’

‘Comment fait-on pour se débarrasser d’une éducation policée, de ses ridicules, ses préjugés, ses complexes, sa culpabilité, sa gaucherie, sa raie sur le côté, ses pulls à col roulé qui grattent le cou, ses blazers aux boutons dorés, ses pantalons de flanelle grise qui piquent les jambes avec le pli au milieu, sa suffisance, son élucotion snobinarde et ses mensonges? On perd la mémoire.’

‘L’Etat français prétend faire son possible pour que les citoyens puissent s’élever socialement, mais rien n’est prévu pour les aider à dégringoler.’

‘Il est difficile de se remettre d’une enfance malheureuse, mais il est peut-être impossible de se remettre d’un enfance protégée.’

(‘Un roman francais’. Frédéric Beigbeder. Grasset)

La Vie en Prose'.
'Journal InTimide.'
Stef Vancaeneghem.

17 september 2009

TEGEN DE STERREN OP


C'était un petit jardin
avec un rouge-gorge
dans son sapin
avec un homme qui
faisait son jardin

De textielbaron verkoopt zijn wit kasteel aan de betonkoning. Die zet er zijn Caterpillars tegen . In en om de eeuwenoude binnentuin rijst een betonnen bunker met ernaast schreeuwlelijke lichtreclame voor rolmops.


Mais un jour
près du jardin
passa un homme qui
au revers de son veston
portait une fleur de béton

Het basketpleintje verdwijnt. Ernaast sneuvelen een na een de kastanjelaars en de bompa’s op hun bankje, eronder. Wat eens de zogenaamd zonnige straat van zijn stad was, wordt een autosnelweg van driehonderd meter kort, tussen zijn thuis en de rolmops aan witte voordeelprijs.

Dans le jardin
une voix chanta
de grâce, de grâce,
monsieur le promoteur,
ne coupez pas mes fleurs

Nog hoort hij het getrommel van de langs stappende drumband achter de Vaandels van het Vaderland. Nog ziet hij groene palmen in de rechterhand van wuivende gouden engelen met een glimach zoals hij die alleen in dromen ziet.

Nog knippert hij met de ogen om het al te schitterende Heilige Der Heilige, in de remonstrans, hoog aan het naarstig getimmerde met leliën getooide tabernakel naast d’elektrieken paal van Reddy Kilowatt.















Nog ziet hij, als een plompverloren annexe van de winterkermis op de Grote Markt de eenzame autoscooter met op beschilderde wanden de gigantische gezichten van Paul Anka en Elvis en, achter haar stapeltjes jetons van alle Talens-kleuren, het meisje met de blonde bles. Wezenloos weggezakt in haar teveel belovende Hitorama-lectuur. Nog speelt even hij de basketmatch van zijn heden, dat al wordt platgewalst door de illusies van zijn toekomst.

(Een supermarkt. Een shoppingcenter met allemaal mercantiele hokjes. Een kapper. Een selfwash. Een snack. Vijf boetieks. En kijk eens aan: een pa-ti-o. Een wat?)

Terwijl aan de overkant in Zaal Kristen Volksbond het sociale verenigingsleven genadeloos weggezogen wordt naar iedereen thuis voor de buis, rijst hier in de betonvlakte een Sociaal Centrum voor het beheer van vervaarlijk opstekende werkloosheid.

De textielbaron verdwijnt naar hogere oorden aan de rand van de stad waar in privébossen het groen onaantastbaar blijft achter prikkeldraad en verbodstekens.

A la place du joli
petit jardin
ils ont tous rangé
leurs automobiles
du centre urbain (*)

Ook de aloude Patria aan de overkant van de stad moet eraan geloven. Er gaan geruchten over compensaties, in alweer andere appartementen aan de kust. Het blijven verhalen. Gaandeweg verstuiven ze in de meanders van het geheugen.

Waardevol erfgoed sneuvelt nu in ijltempo voor de koopwoede. Niets blijft overeind en niks wordt ooit nog zoals het was. De Centramarkt op de hoek wordt een antiekzaak. Letterlijk. De poelier hangt op een laatste Kerst een reebokje aan de haak, naast zijn blote kiekens.

















Wat rest is een zwarte asfaltvlakte. Weg de laatste wevers in het fabriekje door het donkere steegje van zijn jongensjaren. Weg de gedimde lichtwarmte, achter de zware overgordijnen van het kasteeltje.

(In ruil voor verdachte gedragingen in al te dure wagens op een onbewaakte openluchtparking. Een revolver tegen de slaap in de bank. Dreiging alom. Leegte.)

Hij ziet het. Hij hoort het. Hij onthoudt alles. Zijn fotografisch geheugen tart hem. Hij wou dat hij dit alles vergeten kon. Maar het lukt hem niet. Nog niet. Hij noteert het in zijn schriftjes voor later. Wat moet hij anders dan schrijven, met de groene Pelikan van zijn altijd al dode verwekker.

In zijn hart bloeit en bloedt de herinnering aan de pass naar zijn boezemvriend, de begenadigde topspeler, die de bal er feilloos in lepelt in die ultieme seconde. Een kleine stap voor hen, een grote overwinning op de vermaling van hun jeugd. Heel even daar onder de ring staat alles stil. Heel even is geluk alles wat hij erover geloven wil in de romans die hij leest. Als pijnstillers tegen de verontwaardiging. Vooral nooit meer door het raam van zijn kamer naar buiten kijken. Waar de rolmops nu aan en uit floept.

(* Vrij naar een lied van Jacques Dutronc).

‘Tegen de sterren op.’
Verzonnen Journaal in Spiegelschrift.
Copyright Stef Vancaeneghem.


15 september 2009

BLOG NOTE


13 september 2009

OVER LEVEN IN RONSE














JOHNNY WEISMULLER, WE WANT MORE!
UNIEK MUZIKAAL TOPMOMENT
MET DIETER LIMBOURG ALS SPECIAL GUEST


Jan Demeulemeester alias Johnny Weismuller heeft vannacht met zijn Rocking Pirates in Ronse voor een onvergetelijk muziekmoment gezorgd als slotact op de alom bijzonder geslaagde weekendviering van 90 jaar Scouts.

Als hoofdact van de tweedaagse feestelijkheden (met spelletjes, een gesmaakte tenoonstelling, een barbecue in de schitterende omgeving van het Muziekbos, adembenemende stunts van de suspersympathieke voetbaljongleur Stijn De Pourcq, hoogst controversiële ‘pretpraat’ van Iwein Segers en een geslaagde veiling om de kas te spijzen, slaagde schilder Jan Demeulemeester (voor de gelegenheid even overgekomen uit zijn Tunesische stek) erin alle aanwezigen uit de bol te rocken met een in Ronse nooit geziene muzikale zeer rockabilly performance. Wie er niet bij was, die miste een muzikale topact zoals Ronse er weinig heeft gehad.

De bezetting was er dan ook een van absolute topklasse, met als special guest op de sax niemand minder dan de tegenwoordig zowel nationaal als internationaal scorende Ronsenaar Dieter Limbourg. Aan de snaren kregen we duizelingwekkende performances geserveerd van Johan Vanderaspoilden, Jonathan Vandenbussche en… an amazing 'Micky' Michele Cordaro, selfmade gitaar-revelatie van de avond. Het geheel werd on drums stevig en heel overtuigend ondersteund door een Patrick Elet, met een extreem hoog Phil Collins-gehalte (voor de connoisseurs: in pure Bruno Castelluci-stijl).

Voor oud-scouts van mijn slag was het eerder op de avond onder de sterrenhemel al heel mooi om, met mijn scoutsmaats van altijd, samen gade te slaan hoe de leiders van weleer allemaal weer samen present en bijeen in de tent tekenden. Er zijn dus nog zekerheden in dit oude belaagde avondland. Eens scout, altijd scout.

Ooit schreef ik dat Jan Demeulemeerster vooral moet schilderen. Want hij heeft het dus helemaal mee van thuis. Nu corrigeer ik dat: blijven schilderen én rocken, Jan. Dit is absolute top. En een droombezetting, een uniek samenvallen van het absolute muzikale toptalent waarop iedere Ronsenaar vandaag fier mag zijn. Johnny Weismuller and The Rocking Pirates: we want more.