12 mei 2020

HERMES IN HET HART



Wat ik van haar nieuwste parel vind, vraagt me Anne Meersschaert.
Haar twijfel is die van volbloed kunstenaars met haar klasse. Onbegrijpelijk voor onvoorwaardelijke fans van mijn slag, al vanaf haar eerste penseeltrek over de Fiertel.
Haar aquarellen met schrijn, bellenman, dragers, marechaussee: ik was er altijd al ondersteboven van.
Subtiel zet ze onze diepste Ronse roots rond onze getorste traditie in die unieke Fiertelsfeer om tot sublieme gedeelde schoonheid. Met onweerstaanbaar hoog inlevingsgehalte.
Haar werk, fijntjes en vakkundig verwerkt tot staptegeltjes in opdracht van de Maatschappij der Dragers en Bellenmannen, siert sindsdien verdiend menige Ronsese stek.
En zie, samen met de onzekerheid die haar allicht altijd wel blijven kwellen zal, geef ik hier (met haar goedvinden dat spreekt ) bij wijze van primeur haar nieuwste ovenverse schitterende creatie mee. Voorbestemd voor alweer een volgende staptegel in de mozaïek van schoonheid die ze in al haar bescheidenheid bijeen penseelt.
Wat ik ervan vind? Fantastisch Anne, schrijf ik haar terug. Al wil ik met mijn onvoorwaardelijk enthousiasme vooral de broze dagdroom niet verstoren bij het gewoon stil genieten van haar werk. Door al wie zoals ik Hermes en zijn Ommegang diep in het hart heeft zitten.

SCHRIJFSTEK.
Dagboeknotities.

MAETERLINCK



Bij elke lenteschoonmaak bezorgen lieve lezers me vergeelde documenten opgediept uit hun nalatenschappen. Deze lente is dat niet anders. Dus doorblader ik onder mijn zonovergoten plataan een zoveelste stambomenonderzoek naar illustere Ronsenaars.
De famille d' Anvaing de Vallemprez had hier burgemeesters (in 1687) en schepenen (in 1701). Jéhan d'Anvaing klinkt daarin als een géant. Anders dan Jéhanne , gedoopt in Arc in 1596 en zes jaar later al opgenomen in de eeuwige zaligheid het schaapje.

Ik dacht aan haar toen ik op mijn koersvelo langs de nieuwe schrale kruiskegod fietste waar je dat gedoe hebt met graaf de Béthune zijn taart in de Fiertel.

Bij d'Anvaings werd er gekweekt gelijk bij de hazen die uit vers geploegde velden voor mijn wiel komen springen rond het Kwaremontse Rattenkasteel. Louis d'Anvaing moet een Vlaamse reus geweest zijn , als Picardiër. Zijn kroost leest als een litanie. André, Cathérine, Marie, Anne, Elisabeth, Jeanne, Anne-Marie, Gilles, Jean-François, Lucas, Louis. En al wat werd (toe)gedekt met de mantel der liefde na alweer een bloedheet jachtseizoen.
De marraine van Elisabeth, gedoopt in Ronse op 17.4.1624 was een Kiekenpoot. Al vraagt zoveel grandeur gaandeweg om een vlotte notariële verschrijving. Van Kiekenpoot naar Quiquenpoix is het maar een doperwtje inkt. Et ça fait mieux que 'Dame Kiekiespuut'.
Zo dommel ik stamboek na stamboek de petite histoire van Ronse in. Tot ik als gepatenteerd hangoudere wakker word, de neus op de stamboom van patriarch Abraham Maeterlinck. Geboren in Ronse 'rond' 1610. En wie schuift daar ettelijke konijnensprongen verder onder mijn wijsvinger?

Jawel. Maurice Maeterlinck.
Geboren in Gent (en daar is als Ronsenaar zeker niks mis mee) in 1862. De weg van alle vlees gegaan in Nice.
Als gevierd 'littérateur'.
De Blauwe Vogel. Pelleas en Mélisande. Alladine en Palomides. Aglavaine en Sélysette. Ariadne en Blauwbaard. Het wonder van Sint-Antoinius. Jeanne d'Arc. Zijn oeuvre klinkt als een Ronsese stamboom vol progéniture automatique.

Graaf geslagen in 1924.
Nobelprijs literatuur in 1911.

Een nazaat uit Ronse! Mijn hangmat gaat er van walsen! Zie van zo'n niemendalletjes wordt het leesbeestje in mij volkomen lenteblij. Maurice Maeterlinck! Van oorsprong een Ronsenaar! Langs vader Abraham dan nog! Misschien kunnen we toch maar beter een Ronsese ruelle zijn naam meegeven. Een beetje symboliek rond de basiliek staat altijd chic.

Schrijfstek.
Dagboeknotitities.