09 september 2010

BRIEFGEHEIMEN




Beste Bart,

‘De steden blijven steeds meer achter als trekpleister van jonge allochtonen en bejaarde autochtonen.’ ‘Het Vlaamse platteland verandert gestaag in een aaneengesloten voorstad waar de middenklasse thuis is.’ ‘De romantische droom van het sociaal geïntegreerde, landelijke leven waar het individu nog geworteld is in een gemeenschap en in een rechtstreeks verband leeft met de natuur, is voorgoed verloren.’

Dit schrijf je deze week in je column voor De Standaard. Ik geef grif toe dat ik hier gretig de copy and paste-toets bezig om de meest relevante passages uit je stuk bijeen te garen, aldus mijn lezers tijd te besparen. Van tijd gesproken, ik vraag me af waar je hem nog vindt om die tweewekelijkse column vol te schrijven , nu je het land redden moet van de boedelscheiding. Doch dit terzijde. Ceci n’est pas notre propos. Wat me in die column vooral interesseert, is wat je schrijft omtrent de renaissance van de Vlaamse steden.

‘Op die manier’ schrijf je, ‘dreigen we de kans op een stedelijke renaissance te missen, de ontwikkeling van de stad tot een knooppunt dat een nieuwe gemeenschap creëert door de kruisbestuiving van individuen die er elkaar cultureel, economisch en sociaal ontmoeten.’ ‘Steden hebben daarvoor een project nodig waarmee de inwoners zich kunnen identificeren en dat hen versterkt door het koesteren van een collectieve ambitie en fierheid.’ ‘Zo'n project kan echter niet gedragen worden door steden die worden gedomineerd door de extreme segregatie tussen een nieuw stadsproletariaat enerzijds en een smalle laag van zeer rijke inwoners anderzijds.’

Beste Bart, wat je schrijft komt op het moment dat onze geliefde stad Ronse door diezelfde krantengroep 'De Standaard' andermaal totaal ongenanceerd wordt verketterd als ‘armste Vlaamse gemeente’. Met zeer betwistbare achterhaalde statistiekjes en ingrediënten zoals ‘dubbele beglazing’, als norm voor leefbaarheid en geluk. Maar goed, wij vermaledijde Ronsenaars zijn het al langer gewoon om door Vlaanderen eerst decennia lang straal te worden genegeerd in een politieke strategie van Vlaams Groot-Oudenaarde versus tweetalig Klein-Ronse, dan door datzelfde Vlaanderen in zijn zogeheten ‘kwaliteitskranten’ (dezelfde krant die je kameraad Di Rupo ooit opzadelde met de mythomane Olivier Trusnach-affaire …) te worden geschoffeerd. Als dat half verfranste canaillestadje op de rand van…hééikes Wallonië.

‘De randstedelijke drang van de Vlaming neemt langzaam maar zeker dramatische proporties aan’, schrijf je. ‘Te meer daar deze drang misschien wel historisch verklaarbaar is, maar inmiddels wel ingaat tegen de internationaal heersende tendens. In de ons omliggende landen loopt het platteland immers leeg en werpen stedelijke metropolen zich op als de ordenende bakens van de geglobaliseerde wereld.’

Beste Bart, als het je echt menens is met de renaissance van de Vlaamse steden, wil je dan misschien van Ronse je projectstad maken in dat nieuwe tolerante en niet gepolariseerde Vlaanderen dat je voor ogen hebt?

(Ik vergeef je wat dat betreft je laatste zin daarover in die column: ‘Stadlucht macht frei’ die me net een ietsepietsje teveel denken doet aan die andere Duitse slogan. Ga je nu vooral niet weer verontschuldigen voor de Joodse gemeenschap, heb je al eens gedaan er wordt niet getwijfeld aan je nobel streven. Zoals ik hier apropos ook best wel die beroemde foto van jou naast Le Pen wil vergeten. Le Pen: de man die de concentratiekampen ‘een detail in de geschiedenis' noemde. Ceci n’est pas notre propos. Bis).

Als door Vlaanderen vijftig jaar lang vergeten en verguisde Ronsenaars zijn we met zijn allen hier dus echt wel ervaringsdeskundigen inzake plattelandsvlucht naar pakweg Maarkedal, Kluisbergen, 'La Région de Collines' (ik zwijg nog over Frasnes), Nieuwpoort, Knokke en godbetert het bucolische blanke Golfparadijs Oudenaarde: waar alleen het bier bruin mag zijn.

Als Ronsenaars zijn we, dankuwel vele staatshervormers en redders van Het Vaderland, echte ervaringsdeskundigen inzake de systematisch mediatiek opgeklopte onveiligheid, de aangepookte 'extreme segregatie' tussen dat ‘nieuw stadsproletariaat’ en die ‘smalle laag van zeer rijke inwoners’ zoals je dat in je dure woordentaal schrijft.

Je bent hier zeer welkom aan het Vrolijke Kring-tentje annex Rode Kruis-wagen naast onze stadsbibliotheek. Ik zal je er persoonlijk opwachten. Je kan er dan, net als aarstbisschop Léonard, een symbolische kap geven in de armoede van het Ronse dat door 'Het Betere Vlaanderen' in de steek is gelaten. Ronse, je weet wel, dat achterdeurke van Vlaanderen, die voordeur van het 'Weulloonie' van Ronsenaar Rudi Demotte en vooral:

de s(c)eptische put van België.

Nadien trakteer ik je graag op een mega-puntzak Buuntsies Nuitsies en een Ronsischen Tripel. Tja,je kan niet alle dagen gastronomische sterretjes zien bij 'Bruneau'in Brussel daar.

Désolé, beste Bart. Maar als dit land inderdaad in twee versnellingen leeft en geresponsabiliseerd moet worden, dat Vlaanderen dan zelf begint met zijn verantwoordelijkheid op te nemen tegenover de door Vlaanderen bewerkstelligde gerichte ondergang van Ronse. Want met al jullie preformaties en deformaties houden jullie daar in Brussel dit Ronse nu al een halve eeuw qua versnelling vooral in achteruitstand .

Ik ga het hierop houden. De Ronsenaars weten wat ik bedoel. En jij ongetwijfeld ook. Als Slimste Mens.

(Aan Bart De Wever).

‘Ongefrankeerde Correspondentie’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
Illustratie: Michel Provost.

07 september 2010

400.000 KIEREN TUUPE!


Deze week begroet ik hier uw 400.000 ste bezoek aan mijn blog. Mijn oprechte dank om zoveel fideliteit.

Uw massale belangstelling, uw talloze nuttige wenken en tips, uw interessante info en uw relevante opmerkingen maken van deze auteursblog een forum voor alle positieve maar daarom niet minder kritische lezers met het hart op de juiste plaats. We zullen samen het doemdenken, het negativisme en het chagrijn omtrent Ronse blijven counteren en doorbreken.

Op naar de Renaixance van onze geliefde, open en taalhoffelijke stad met uitzicht op de wereld van vandaag. Kwetsbaar, dat zal wel. Maar daarom net zo mooi, zo echt en zo authentiek.

Tuupe vuir Ronse.

SI NON E VERO




12 juli 1940. Op de Mairie van Paimpol wordt het nieuwe leven aangegeven van een meisje dat daar zeventig jaar later met dankbare weemoed en vage verlatingsdroefheid haar geboorte-attest zal komen ophalen. Met haar man, haar twee spetters van zonen en haar zes kleinkinderen zal ze hierna het mondaine Dinard bezoeken wat verderop, één van de plekken die van Bretagne een pannenkoekenhuis maken waar walmen geflambeerde Grand-Marnier de aroma’s van haar eerste levensdagen voor goed hebben weggedreven.

Tevergeefs heeft ze hier gezocht naar haar grote witte geboortehuis bovenop de falaise waar ze met haar familie als boreling de eerste oorlogsmaanden heeft doorgebracht. In haar strak tailleur van Zara, remake van de herkenbare Chanel-look, doet ze denken aan films met Romy Schneider. ‘Une histoire simple.’ Simpel als een leven dat zich rimpelloos afspelen zou in het lommer van een driehonderd jaar oude olijfboom. Vanzelfsprekend als een zorgeloos bestaan, ver van de wereldse kwel van Pakistaanse modderstromen en de wanhoop van maandenlang ingegraven Chileense mijnwerkers.

Ze hebben de crash van de opgestapelde erfenissen en navenante spaartegoeden overleefd. Dezelfde banken die eerder geprivatiseerd waren, zijn gered met overheidsgeld dan voor de neus van de belastingbetaler doorverkocht aan Frankrijk en Nederland. Er worden nu zelfs weer staatsbons uitgegeven, zodus waar hebben ze het over met hun staatsschuld? Er is nog vertrouwen in de toekomst van het land, de boedelscheiding is nog niet voor morgen. Dit kan wel nog een tijd doorgaan. Haar tijd.

Zoals altijd al oogt ze tien jaar jonger dan ze is. Ze draagt zorg voor zichzelf, al wil ze best wel met mate genieten van een koel glaasje Mâcon-Villages. Zonder daarbij de calorieën te tellen zoals sommige van haar vriendinnen die haar de ene ene dag komen opnaaien met Start-to-Run, de andere dag met brood van Sonia Kimpen dat je per vezel lijkt te betalen .

Er zijn de jongste jaren wat zorgen geweest. Klassieke ziekteverschijnselen in domeinen waar de geneeskunde enorme vooruitgang heeft geboekt. Vroeger ging je eraan dood. Nu lappen ze je op in hun snelle ééndagsklinieken vanwege de onbetaalbare ligdagsprijs en de enorme tekorten in de sociale zekerheid. Alles is gedekt door de hospitaalverzekering. No worries.

Er waren wat banale turbulenties die elk eenvoudig bestaan vroeg of laat tijdelijk overhoop gooien, doorgaans net na een zorgeloze vakantietijd in de maanden dat je alle grondlasten en septemberrekeningen tegelijk op je dak krijgt. Bovenop een chauffageketel die het laat afweten, een wasmachine die aan vervanging toe is en heeft u al gedacht aan een nieuwe condensketel want de regering geeft nu nog wel een premie maar zekerheid voor volgend jaar is er niet want het geld is op en zal ik u dan boeken voor een nieuwe ketel?

Doch nu zit alles weer goed. De nieuwste scans en bloedonderzoeken geven onbeperkt groen licht op mobiliteit. Te land, ter zee en in de blauwe luchten van Ryanair. De staanplaatsen die deze maatschappij overweegt, vormen geen bedreiging. Er zal zo nodig worden bijbetaald. Voor de vleugels, de staart, het landingsstel en de zwemvesten onder haar voeten. De beperking van het vliegpersoneel, dat is andere koek. Nog maar één piloot en voor de rest als co-piloot een stewardess die op de computer landt, nee dat ziet ze nog niet echt zitten.

Maar voorlopig hoeven de rolkoffers nog niet te worden weggeschonken aan haar kleinkinderen. De Amalfitaanse kust nog één keer in het najaar eer de Napolitaanse Camorra ze helemaal inpikt. Een cultureel reisje naar Barcelona, Istanbul en Praag. Die betaalbare maar leuke Riad in Marrakesh. Luxe Paradores in Andalusië. Comfortabele poussada’s in Coïmbra.

Afwisseling en verdrijving: van de zwarte gaten. Want ze heeft tegelijk niks omhanden en toch van alles te doen. Het niks komt van de leegte die elke relatie, na de roes van de passie en de verdoving van de routine, gaandeweg ondermijnt. Leegte en stilte die ze bestrijdt met cultuur en lectuur. Als de prijs die ze betaalt voor de vrede in het huishouden en de sereniteit van haar schoon bestaan. Het van alles komt van haar kleinkinderen die als een warme golf van jeugdige vrolijkheid rondom haar hangen, de herinnering aanpoken van door haar allang verdrongen en vergeten verlangens.

Ze neemt het attest van haar geboorte in ontvangst. Ze poseert als Paimpolaise voor pixels alom. Daddy Cool. Mamy warm. Voor haar kerst wil ze zo’n bewegend nieuw fotokadertje dat ze in de Fnac van Nice heeft zien oplichten. Voor als ze straks weer alleen is en alles weer boven komt. Haar hele leven. Met alle anderen die nu allemaal dood zijn maar meer dan ooit in haar hart voortleven.

‘SI NON E VERO’.
Copyright Stef Vancaeneghem.