12 oktober 2007

DAG BOEKEN


Eindelijk ‘Grimmig Heden’ te pakken van mijn schrijfkameraad en journalistieke compaan Piet De Moor. Op de werftekst lees ik als het ware het gedroomde curriculum voor mijn alter ego.

‘Ik ben een randmens: maatschapplijk ben ik een verburgerlijkte bohémien, rebels van aard, zonder vast beroep. Literair sta ik aan de periferie van alle genres. En verder ben ik nergens thuis, ondergedoken in allerlei provisoria die in hun voorlopigheid niet definitiever kunnen zijn. In allerlei opzichten ben ik een vreemdeling.’

Zonder bekwaamheidsattest zak ik meteen lui weg in de bodemloze eruditie van mijn oude compagnon de route Piet. Van zijn kurkdroge humor (hoewel, droog) krijg ik maar niet genoeg.

(Waarom denk ik altijd terug aan die schoenveters van hem die telkens weer los bleken te zitten bij elke ochtendlijke verstrooide verschijning op de redactie van Spectator? Hierna, een heerlijke voorschotel uit zijn dagboek. Of zijn het veeleer borrelhapjes?

‘Ik wil geen grote confidenties in deze notities etaleren. Wie meer over mij wil weten, moet Montaigne lezen.’

‘Het type Vlaams schrijver: de curator van de papegaai die hij zelf is. De vogel merkt niet eens dat hij zijn bakje allang volgescheten heeft.’

‘Ik ben een tamelijk evenwichtig mens geworden. Dat evenwicht zorgt voor rust, maar niet voor geluk. Afwezigheid van al te groot ongeluk beschouw ik als een genade. Seks? De intensiteit van het genot wordt opgevreten door de vluchtigheid ervan.’

‘Natuurlijk is Ratzinger geen nazi, ook al was hij een tijdlang lid van de Hitlerjugend. Maar dat belet me toch niet – spotter die ik ben – om zijn aanhangers razi’s te noemen.’

‘Mijn toekomst is niets anders dan een verhevigd verleden’.

‘Vlaanderen heeft – enkele uitzonderingen daar gelaten – geen goede schrijvers omdat het geen voorbeelden van goede schrijvers heeft of verdraagt. Vlaanderen houdt alleen van pensenkermissen, circussen, slagerszonen en hoetisten.’

‘Een orgasme is even intens als vluchtig. Zo is de natuur: ze maakt ons gek van begeerte en roept ons onmiddellijk na de bevrediging in alle kilte op tot de orde van de dag.’

‘Arrogantie: een probaat verdedigingsmechanisme. Een harnas dat ik aantrek als de situatie het gebiedt: nooit comfortabel, wel probaat.’

‘Het is gemakkelijker om uit je vel te springen dan erin te blijven’.

‘Ik had nooit gedacht dat ik zo’n lange aanloop zou moeten nemen om maar zo’n heel klein beetje te kunnen vliegen’.

‘Een man tegen zijn ex-vrouw die na zijn scheiding het huis niet meer uitkomt: En hoe bevalt het leven als vrijheidsbeeld?’

‘De lege flessen Orval, in bruine uniformen, vormen een lijfwacht rond mijn transistorradio, alsof ze me willen verhinderen om kennis van de wereld te nemen.’

‘Schrijversgeluk: nooit schrijversbijeenkomsten, nooit boekenbeurzen, nooit boeken-of schrijversbals bijwonen, dat is, me dunkt, een goed begin.’

‘Wat is liefde? Wellicht de behoefte om in iemands sfeer te zijn.’

‘Er zijn altijd mensen die me vragen hoe ik me God voorstel. Mijn beeld van God is heel simpel. Voor mij is hij een ietwat kalende man achter het stuur van zo’n bestelwagentje waarop staat: ‘Op weg naar een tevreden klant’. Alleen is hij al een tijdje de weg kwijt en daardoor nog altijd onderweg.’

‘Monotheïstische godsdiensten die steunen op één boek, de openbaring, hebben een kwalijk temperament: ze zijn vergelijkbaar met nationalistische ideologieën. Onverdraagzaam en bekrompen. Inquisitoriaal en gewelddadig als het erop aankomt.’

‘Vandaag had ik een misogyne bui en ik bedacht dat ik vrijwillig al mijn ribben zou breken als ik toevallig zou vernemen dat God van plan was er eentje uit te nemen om er weer eens een vrouw uit te maken.’

‘Vanavond heb ik scampi’s gebakken. Gespannen volgde ik hoe hun glazige, wasachtige lijven in hun pantsers roze begonnen op te stijven.’

‘Als ik een Vlaamse vendelzwaaier zie, hoop ik dat de leeuw uit zijn veld springt en zijn kop afbijt.’


'Grimmig Heden' is een fenomenale polyfonie vol stemmen en gezangen, schrijvers en landschappen, tijdperken en visioenen, schoonheid en verraad. Vooral schoonheid. Héél veel geschreven schoonheid.

Het boek is opgedragen aan de Vlaamse auteur Willy Van Poucke, schrijver van ‘Het scheermes van Ockham’. De omslag is een werk van kunstenaar David Messeman.

‘Grimmig Heden’. Een polyfonie. Piet De Moor. Van Gennep. Amsterdam.

DE BENIEUWDE RONSENAAR


1. Ik begroet Gunther Deriemaker, eerste schepen van Ronse, na de begrafenis van een goede vriend des huizes. Even later zit Gunther alweer bij me thuis, in de televisiekast. In het middagjournaal legt de eerste schepen van Ronse mij uit dat hij de stad niks vermag tegen het wegzakken van de grond onder onze voeten.

Zo is dat. Mensenlevens en huizen, alles zakt weg met of zonder attest. All we are is dust in the wind.

2. Een fazant schrikt op van mijn looppas. Zijn geritsel in het herfstgebladerte doet me denken aan de lichte beroering binnen het katholiek onderwijs (noem het in onmogelijke onderwijstaal: VKORR) na dat briefje van vorige zondag aan Frank Vandenbroucke omtrent het staande sterven van het College.
Nu nog wat geritsel. De dag dat er een dakpan op het hoofd van een kleuter dondert, dan pas wordt de vluchtende fazant echt neergelegd...

11 oktober 2007

LA VIE EN PROSE








Tu sais mon cher Stéphane, moi la Belgique je m’en moque. Je suis franchement comme tu le sais, pour le rattachement de ma bonne Wallonie à la France.

Il m’observe du coin de l’oeil. Pour voir s’il m’embouche un coin une fois de plus avec ses âneries que je connais depuis belle lurette. Je sais donc déjà tout le discours qu’il va me servir. Mille fois qu’il me l’a débitée, son opinion à la con.

A chaque fois j’espère qu’il aille se faire voir ailleurs, surtout loin de moi. A chaque fois le protocole de table nous fourre face à face. (Le Flamand et le Wallon qui s’entendent à merveille un vrai plaisir à voir si tout le monde était comme ces deux-là on aurait un gouvernement depuis longtemps).

A chaque fête, à chaque régal il me les casse. Il vient du fin fond du plat pays qui est le sien. Avec les terrils comme vagues dunes. Et, pour rêver d’un autre monde, rien que la lune. Il vient de loin derrières mes vertes collines qui depuis toujours et à jamais coupent notre univers en deux lointaines planètes.

Un Kirr Royal, deux verres de Pinot Gris et ça y est: ça repart. Tout y passe. J’ai droit à la totale. L’inventaire de sa de sa colère. Les Ménapiens. La collaboration. La question royale. Les Flamands: nazis durant les guerres et catholiques entre elles. Tout le répertoire de cette rancune atypique et mineure pour l’oeuvre Brelesque, immense du reste. Jamais il ne me parle des Marquises, d’Amsterdam, d’ Orly. De toutes ces perles.

Un emmerdeur de première. A me gâcher le plaisir d’apprécier les cailles. De savourer le gratin daupinois. De toutes ces succulences liées aux bonnes choses de la vie.

Je sais les salades qu’il veut encore me vendre. La France, comme si elle était sienne. Clovis. Jeanne d’Arc. Louis XV. Napoléon. De Gaulle. Grandeurs et Splendeurs. Chambord. Château Chinon. Le Trianon. Le Musée d’Orsay. Vive la France! Vive les territoires d’Outremer! Algérie Française! Vive le Québec libre! Wallonie Française!

En parlant de Napoléon, une envie soudaine me prend de lui dire le mot de Cambronne. Mais je savoure, je déguste. A mon age ces moments exquis deviennent rares. Interdits trop souvent: pour cause de calories. Et par celà d’autant plus précieux. Qu’il aille se faire voir à Honfleur, à Vesoul.

Il renifle son ballon…d’Alsace. Fait danser le vin qu’il vaut pourtant mieux ne pas trop bousculer. Il imite les gestes du connoisseur qu’il est très loin d’être. Joue son sommelier de cantine. Me regarde d'un oeil imbu de trop de piquette. Mesure ses effets d’agent provocateur de bout de table.

Très bien je lui dis. Le rattachement de la Wallonie à la France? Très bien. Seulement…..

…Seulement quoi, le Flamand? qu’il me jette d’un regard triomphal, avant l’heure.

…Seulement: j’en connais un qui va vous voir venir. Au Kärcher qu’il va vous passer.

Bon, qu’il me lance d'un regard outré: Il faut que j’aille me tordre la praline.

‘La Vie en Prose’. ‘Journal Intimide.’ Illustration: ‘Canal Grande’. ‘Mes barbouillages sur toile’. Copyright Stef Vancaeneghem.

10 oktober 2007

VADER DAG














195. Er is een andere vader dood dan jij, die altijd al wijlen was. Ik zoek woorden van sterkte voor de zoon. Ik vind de juiste niet echt. Hoe kan ik me inleven in pijn die ik niet ken, hooguit voel als een knagend gemis. Kan je je vader verliezen als je hem nooit had ? Als je hem al kwijt bent eer je hem hebt gekend?

Er zijn er die me zeggen een vader je moet daar niet om vragen je bent soms beter af zonder kijk naar mij ik had mijn vader liever niet gekend hij heeft me geslagen gepakt gekwetst getergd wist alles altijd beter was veel te streng sloeg mijn moeder dronk zich te pletter maakte een kind bij mijn zusje.

Ik weet wel dat ik je in al mijn brieven idealiseer, papa. Mag ik een beetje? Je was er niet dus verwen ik mezelf met een fictieve superpapa die me alles toont, leert, voordoet.

In de vooravond zitten we naast elkaar in de twee fauteuils van je bibliotheek en lees je me voor. Mark Twain. ‘De avonturen van Huckleberry Finn’. Henri-Alain Fournier. ‘Le Grand Meaulnes’.

’s Nachts toon je me alle sterrenbeelden door het grote raam aan de westkant van ons huis aan de Steenbrugge. Fluister je me dat er altijd wel weer een andere dag komt, hoe moeilijk het vandaag ook ging. Vertel je me hoe het bestaan zich aldus dag na dag aan mij ontvouwen zal. Als een hordenloop vol intense vreugde en diep verdriet. ‘La vie, mode d’emploi.’ Par mon papa.

En dàn, dan voel ik me geborgen. Eindelijk. Eén keer.

Wat had ik gewild dat je dood je uit mijn eigen volle bestaan had weggerukt. Niet als die geniepige gauwdief over mijn wiegje heen was komen ritselen om je weg te halen in mijn slaap. Wat had ik gewild dat ik de pijn van je afscheid echt in één keer scherp en heel brutaal had kunnen voelen.

Alles liever dan deze eindeloos vretende verlatenheid.

Je eerst goed kennen. Dan mezelf vinden in het besef van wie ik missen zal. Omdat ik je gekend heb.

Omdat ik mijn handje in de jouwe heb gelegd.
Omdat ik je rokersadem heb opgesnoven.
Omdat ik op je arm naar het Spookpaleis op de winterkermis heb getuurd.
Omdat ik je stevige hand onder het zadeltje van mijn eerste fietsje heb gevoeld.
Omdat je onze kwistax heb voortgestuwd op de dijk van Blankenberge.
Omdat je me vanop de amfibie Villa Condé op de dijk hebt getoond, waar mama teder naar ons wuift.
Omdat je mijn klasgagenda hebt gesigneerd.
Omdat je mijn mindere punten voor zang hebt genegeerd.
Omdat je mijn eerste Pelikan hebt gekozen bij Maison Ulysse Vandenbossche.
Omdat je ‘Kartouchke’ van Versteylen bij mijn zondagse boterkoek hebt gelegd.
Omdat je mijn eerste liefdesverdriet hebt opgevangen met grapjes over Gabrielle, de winderige huishoudster van grootvader.
Omdat je mijn geklungel met de Meccano-kraan hebt bijgestuurd.
Omdat je een kabellift van zolder naar treurwilg hebt gebouwd.
Omdat je mijn Nederlands hebt gecorrigeerd, mijn Frans hebt verfijnd.
Omdat je mijn dromen hebt beschermd, mijn broosheid hebt gesterkt.

Je aldus eerst goed kennen als mijn onvoorwaardelijke vriend.

Zo dat ik aan de koffietafel op het traktaat al je goede eigenschappen in herinnering brengen kan. Zo dat ik alleen verder kan. Zo dat ik alle kronkelwegen van mijn karakter weet te duiden in het licht van jouw vaderschap, jouw aard, jouw genen. Zo dat ik adieu en merci zeggen kan om wat je voor mij betekend hebt.
Maar je was er niet eens, papa. Je was er nooit.

Niks geen adieu. Niks geen merci.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

09 oktober 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR


















KRONIEK VAN DE GEMEENTERAAD

STADSWACHTEN MET DE NADRUK OP WACHTEN


Moe goore hier ale weiken noer zeuke ziever zieten loasteren?’ vraagt me een marktkramer op de trappen van het stadhuis. Hij heeft net ruim twee uren zijn choucroute à volonté zitten verteren bij de deze keer 42 agendapunten die Ronse moeten redden van de ondergang.

Ik stel hem gerust. Dit soort raadzittingen gaat maar maandelijks. Al blijkt ook dat voor sommige raadsleden niet haalbaar. Schepen Nedia Gmati-Trabelsi stuurt deze keer haar (moegetergde?) kat. Net als schepen Joris Vandenhoucke.

Bij de eindeloze tussenkomsten van Erik Tack liggen de twee poesjes op de lege schepenzetels in de late herfstzon danig te spinnen dat je het voor één keer zelfs tot op de persbanken kan horen doorheen de geluidsinstallatie.

Erik Van Der Eedt doet nochtans hard zijn best om ze wakker te krijgen met zijn terechte klacht over het gebrek aan opvolging van…klachten van de Ronsese bevolking via de stadswachten die het zelf ook niet kunnen helpen.

Dat gaat bijvoorbeeld zo. Aan de Kleine kerk wordt een paal omgeduwd. Plus zes kasseien opgesmeten. De mensen zien dat. De mensen signaleren dat vanuit hun assertieve burgerplicht aan de paars-witte supporters van Anderlecht in hun uniform van stadswachten van Ronse. Die schrijven dat vlijtig op in hun calepin. Die signaleren dat vlijtig ten stadhuize. Voilà zie. Komt in orde.

Weken later ligt de paal daar nog. Met de gebruiksklare kasseien erbij. Klaar om in de vitrine van de bank rechtover te worden gesmeten. Met de melding: dit is een overval.

Een mens zou voor minder klagen dat zijn klacht niet gehoord wordt. Mischien moet het uniform van de Stadswachten grafisch aldus worden aangepast:

Stads WACHTEN.

NUTSMAATSCHAPPIJEN...

Luc Dupont vindt dat Van Der Eedt (in zijn klacht over de klachten bijgesprongen door zijn fractieleider Boudringhien) overschot van gelijk heeft. De opvolging van klachten laat te wensen over. Maar de burgemeester belooft beterschap.

Primo ten eerste er komt iemand in dienst die alle klachten gaat opvolgen. Primo ten tweede er is een computerprogramma besteld, speciaal voor klachtenbehandeling. Primo ten derde zelfs in de werkhuizen van Ronse gaan ze …er werk van maken.

Want werk is er genoeg. Een nutsmaatschapij komt uw trottoir opensmijten voor pakweg de nieuwe lijnen van Telenet. Rap wat zand erover en dikke bobbels in uw voetpad alom. Ge gaat ’s morgens om uw gazet. Ge struikelt over de bobbels. Ge breekt uw tibias. Begin maar te procederen.

‘Nutsmaatschappijen’: de naam is slecht gekozen. Wie bij die straatopenbrekers opmerkingen heeft, wordt weggelachen door meneer Stallone uit Bommerskonten die de alomiminiumfolie van rond zijn boterhammen in een prop perst en die luid boerend in uw geraniums mikt. Wees al blij voor uw façade, want hij moet dringend.

EERHERSTEL VOOR ‘t GANGSKIE

Diepe ien Roonse staad
in de Cité Bara
op nen omgedroejden stoel
mienen bompapa

bompa zoa moa
loastert hier kameroed
zonder liefde in ’t leiven
n’eester niet da goet

en goe’t nie veere zoeken
’n zieten m’hier nie goed?
zonder luxe zonder toeter
zn zonder blauw bloed

Bompa n’hoe nie vel
moer zien soepe waas goed
en alemaal wierd g’hopen
mei roed en mei doed

Zien hoazekie moest wieg
voer ’n grutere stroet
hie n’hei nie mier geklapt
moer zien ugen stonden koed

Twie mond in ’t hospies
tuus waas ’t gepasserd
klienen ‘k been hier vurst
‘k hei moa goed g’amuserd


'Het Gangskie’ uit één van mijn favoriete Beuroo-liedekens, slaat nu dank zij Rudi Boudringhien de weg in van het ultieme eerherstel. De voormalige Eerste Schepen wil namelijk dat de stad onderhandelt met de eigenaar van Datra (rechtover de Renaultgarage) over de aankoop: met de bedoeling deze gebouwen af te smijten.

Kwestie van er aldus een grote tweede vaste markt van te maken. Aansluitend op de ruimte van Parking Portois. Dat ware volgens Boudringhien de gedroomde oplossing voor de vervangmarkt van Ronse die al een tijd op de dool loopt van Kerkplein naar Olifantstraat.

Het idee van Boudringhien mag er helemaal wezen. Deze nieuwe markt-parkeerruimte, zo vlakbij de grote Markt, opent niet alleen perspectieven voor de vervangmarkt maar sluit ook mooi aan bij het Kloefproject.

Als klap op de vuurpijl wordt het ganskie (Cité Bara), dat er nu al heel charmant en bebloemd bij ligt, aldus een van de meest levendige typische historische doorgangsstraatjes van Ronse. Een mooiere toekomst kon mijn fictieve bompa uit dat liedje zichzelve niet toewensen. Ik overweeg nu al een nieuwe versie.

SUBSIDIES VOOR (L)UIERS

Oh ja, wat die twee poezen bij het wegsoezen ook missen is de vraag van Erik Tack naar de ‘groeiende instroom van anderstalige kinderen’. (Schepen Suzy Arijs belooft ze hem met een blik die àlle kinderen van deze planeet ongeacht taal of huidskleur teder omarmt).

Plus de vraag van Erik Tack om ervoor te zorgen dat Oxfam in die winkel aan de Wijnstraat geen partijpolitieke propaganda verkoopt (iedereen akkoord).

Plus de vraag van Erik Tack om het vaccin tegen baarmoederkanker te laten terugbetalen door de stad (afwachten).

Plus de vraag van Tom Deputter hoe het zit met de processen die Ronse aan zijn broek heeft voor de Bruuloverstromingen (afwachten).

Plus een omstandige uitleg omtrent het brengen van – gebruikte - luiers naar het containerpark door schepen van gebruikte luiers Agnes Van Crombrugge. (In de gebrekkige geluidsinstallatie schieten in de mond van Agnes alleen nog de uiers over).

Ik weet eigenlijk nog niet zo zeker of Joris Vandenhoucke en Nedia Gmati-Trabelsi echt veel missen. Misschien moeten ze hun gemiste zitpenning van de avond wel doen doorstorten aan Oxfam. Voor bloemen aan het monument ter ere van de Che in Bolivia. Of is dat partijpolitieke propaganda? Nieuwe vraag voor Erik Tack volgende zitting.

Addendum: En zie, als bij wonder hebben kabouters 'het paaltje van Van Der Eedt' vanochtend eindelijk weer recht gekregen...

Illustratie: ‘Pussycat I love you’. Mijn geklieder met penseel.
Copyright Stef Vancaeneghem.

08 oktober 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR













OPPOSITIE VINDT CAMOUFLAGETRUKEN MAAR NIKS

GROOT ALARM VOOR RONSESE MARKT

ALS MARKTKRAMER BEN IK VERLOREN…


Het gaat helemaal niet goed met de wekelijkse Markt van Ronse. Tussen 2001 en 2007 is het aantal vaste markthandelaars al gedaald met meer dan een derde.

Volgens het stadsbestuur is er door de heraanleg van de Grote Markt in jui 2003 minder ruimte beschikbaar. Verschillende markthandelaars zouden door de langdurige werken hun stopzetting hebben ingediend. Andere verklaringen voor de achteruitgang zijn volgens het bestuur pensionering, stopzetting van de ambulante activiteit en het niet naleven van het politiereglement op openbare markten.

Nochtans blijken nogal wat marktkramers die vroeger beschikten over een standplaats in Ronse nu een stek te hebben verworven in Oudenaarde, Brakel en andere. Bovendien zouden steeds meer Ronsese(!)kopers…vooral busgewijs de markten van Oudenaarde en Brakel verkiezen boven die van Ronse.

Dan heb je een vernieuwd mooi marktplein met mooie terrasjes, blijven zowel de marktkramer als de kopers steeds vaker weg.


GEEN CONSTANTE HERLOKALISATIE

Voor raadslid Christiane Modde, die vanuit een grote beroepservaring terzake spreekt, wordt het dan ook de hoogste tijd voor een doordacht plan om de woensdag-en zaterdagmarkt nieuw leven in te blazen.

Dat het stadsbestuur beslist om de vele lege plaatsten midden de markt te herschikken, is volgens haar maar een doekje voor het bloeden. Niks meer dan camouflage om het falen en de échte redenen voor de achteruitgang te verdoezelen.

Van zijn kant interpelleert raadslid Rudi Boudringhien vanavond al het bestuur over een overwogen verhuizing voor de vervangmarkt van Olifantstraat naar Kerkplein. Boudringhien ziet zo’n helemaal verhuizing niet zitten. Tal van vrije beroepen in de omgeving van het Kerkplein zouden daardoor immers gehinderd worden in hun activiteiten, alleen al door de parkeerproblemen. Ook de begrafenissen en andere diensten in de Sint-Martenskerk worden erdoor bemoeilijkt. Raadslid Boudringhien wijst overigens op de investeringen in de Olifantstraat om de marktkramers te voorzien van elektriciteit. Hij suggereert het stadsbestuur dan ook veeleer de eventuele verwerving van een belangrijke bijkomende oppervlakte in de Oude Vesten (de gebouwen van Datra) als mogelijke oplossing voor één vaste stek van de verplaatste markt.

OPERATIE RED RONSE’S MARKT

Voor raadslid Christiane Modde is die veelvuldige herlokalisatie van de Markt (voor de kermis, de kerstmarkt, de gastronomiebeurs) op zichzelf al rampzalig voor de markthandelaren. Ze moet dan ook tot het strikte minimum worden herleid.

Raadslid Modde, die het marktgebeuren tot in de kleinste hoekjes kent en situeren kan, vindt dat het stadsbestuur in overleg met de Unie van Marktramers en Unizo actief moet rekruteren om nieuwe marktkramers naar Ronse te krijgen. Dan liefst met een veel grotere diversiteit van producten.

De plaatsing van de kramen moet ook veel oordeelkundiger. Zo dat de grote trekpleisters (visboer,kaasboer, bakker) niet allemaal bijeen staan en de aantrekking er op andere marktstandplaatsen bij inboet.

Ook dient het aanbod van gelijkaardige zaken (met uitzondering van groenten, fruit, vlees) te worden beperkt tot hooguit drie. Bij het toekennen van de plaatsing moet er rekening gehouden worden met de anciënniteit, met de bezetting in lengte en diepte en dient zelfs een algehele herschikking van de richting van de gangen te worden overwogen.

Christiane Modde: ‘Van de Unie van Marktramers mag verwacht worden dat zij, in samenspraak met het stadsbestuur, stevige acties onderneemt om het marktgebeuren aantrekkelijker te maken. Ze moet er ook meer bekendheid aan geven door het publiceren van het plan met de vaste markkramers in de lokale bladen.

GEEN POLITIEK MAAR ACTIE

Het aantal vaste markkramers zakte de afgelopen zeven jaar van 83 naar 58 op wensdag en van 94 tot 63 op zaterdag. Dat zijn inderdaad verontrustende cijfers.

De weldoordachte en pertinente voorstellen van raadslid Christiane Modde (Vlaams Belang) en de geplande interpellatie van Rudi Boudringhien (GBIC)komen dan ook meer dan op hun tijd.

Aan schepen Gunther Deriemaker (Spa-Groen), verantwoordelijk voor het Marktbeleid, om deze terechte opmerkingen vanuit de oppositie vooral niet te vermalen in een contraproductief welles-nietesspel van meerderheid tegen oppositie.

Ronse heeft hoge nood aan een echt nieuwe grondige impuls voor het hele marktgebeuren.

De markt moet niet alleen mooi ogen met leuke terrasjes: hij moet vooral zijn en blijven wat zijn naam zegt dat hij is. Anders krijgen we het beeld dat we hierboven meegeven. Mooi maar... leeg.

07 oktober 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR













Beste Frank Vandenbroucke,

Mag ik kameraad Frank zeggen? Of is dat te gewoontjes voor de geletterde mens die u bent. Want eerlijk gezegd, ik zie u nog niet zo rap met geheven vuist op de fijne pelouse van de Sancta Maria mijn Italiaans lievelingsliedeken aanheffen :

Avanti populo
a la riscossa
baniera rossa
baniera rossa

Baniera rossa
triomfera!
Baniera rossa
triomfera!
E viva socialista
A la liberta!

Doch dit terzijde. Zal ik dan maar ‘mijne excellentie’ schrijven? Excellent bent u gewis. Toen u als socialistenvoorzitter dat corrrupt zwart Augustageld verbranden wou, vond ik dat helemaal de max qua ethische zuiverheid. Eindelijk nog eens een correcte mens in de Belgische politiek. Dat luchtte op. Zeker na de dood op bestelling van Cools en de kroniek van de aangekondigde zelfmoord van Vanderbiest.

Nee, uw idee om dat vuil geld dan maar te verbranden, vond ik dikke klasse. Al kwam u daarmee ongewild gevaarlijk dicht in de buurt van Serge Gainsbourg, die andere geldverbrander. Serge stak zijn blauwe brieven nog liever in de fik op de televisie dan ze aan de fiscus te geven. U wou ze in de fik omdat een socialist noch corrupt hoort te zijn, noch de fiscus hoort te ontduiken. Integendeel solidair hoort te zijn met mensen die géén corrupt zwart geld hebben, om in brand te steken.

‘Mijne excellentie’, dus. Want excellent bent u gewis. (U verdween immers prompt nadien naar Oxford om er te gaan doctoreren in van alles. Het maakte van u de Slimste Mens in de Belgische politiek). Bon ik geraak er hier niet uit: ik zal u gewoon Frank noemen. Zoals wielrenner Vandenbroucke Frank, de eeuwige comeback- kid die, anders dan u, nooit comebackt.

Beste Frankie boy, u komt dus op maandag 15 oktober naar Ronse, zo verneem ik vandaag uit betrouwbare bron. U zal hier een paar scholen bezoeken met uw jong en dynamisch kameradinneke schepen van Onderwijs Nedia Gmati-Trabelsi. Mooi. Goed zo. Flink. Zeer vereerd als Ronsenaar. Welkom in Ronse.

U zal er die dag ondermeer een wijkschoolke bezoeken van het Gemeenschapsonderwijs. En, om het evenwicht tussen de netten te bewaren ook de Sancta Maria . Mooi. Goed zo, flinkste jongen van de klas in de zogezegd 'fijnste school van Ronse'.

De Sancta , mijne god ! Jezus, Maria, Jozef, de Sancta! Frankie boy, mijnen jongen! De Sancta! De tempel van de pieskousen met witte kouskens en viltgroene uniformkens ogend als onrijpe kiwi’s uit het Fair Tradecircuit. De betere trutjes die niet eens mochten omkijken naar ons, het vieze vuile vulgus, zonder het achteraf te moeten gaan opbiechten bij Soeur Edmonda . (‘Soeur Edmonda Vivra toujours!’’Vivra toujours!’).

Ja ik weet het, dat is lang verleden tijd. Alhoewel. Beschetenheid kent een hardnekkig bestaan.

Maar bon, daar niet van. Want fijne school hoor, de Sancta! Zeker niks van te zeggen! Zelfs een logebroeder zou er vandaag zijn kindje heen sturen! Met allemaal fijne pleinen en een fijne refter! Let u vooral op de fijne braakliggende grond onder aan de Kruisberg. Die ligt daar al jaren fijn speculatief braakliggend te wezen. Als fijn visitekaartje voor deze fijne stad en haar fijne school .

Wat u die maandag NIET te zien krijgt is het College van de Heilige Antonius van Padua, het ondergeschoven kindeke der Ronsese kaloticiteit. Zal ik u even vertellen waarom u dat monument van de Ronsese schoolhistoriek niet te zien krijgt?

Het zit hier zo. De Sancta is de school van de Congregatie, zeg maar de nonnekes. Het college is van de bisschop en zijn pasters die er niet meer zijn. Het geld zit bij de nonnekes. De aalmoezen zijn voor de pasters die er niet meer zijn. Een tijd geleden ‘palmden ‘ de nonnekens het college helemaal in. (Zoals hun fijne meisjes deden in hun fijne palmenprocessies op Palmzondag vroeger). Er zou zogezegd een fusie komen. Het college zou er wel bij varen. Fusie, vergeet het.

In werkelijkheid staat het college, ooit één van de meest florissante scholen van Ronse en van het hele bisdom Gent gewoon weg te rotten. Dit bij gebrek aan uitvoering van een zogeheten masterplan dat al jaren in de la ligt. Dit bij gebrek aan visie, goede wil en aanpak. De strijd tussen nonnekes en pasters is hier binnen het katholiek onderwijs van Ronse al lang beslecht: in het voordeel van wie het geld en dus de macht heeft.

Het college, ik beken dat ik er zelf als tsjeef van huize uit twaalf jaar bij overigens uitstekende (priester)-leraren met plezier mijn broeken versleten heb, is als historisch schoolmonument van Ronse op sterven na dood.

De mooie school die tot op vandaag zevenhonderd leerlingen van kleuter en lager onderdak verleent, staat daar gewoon weg te rotten dat het niet schoon is om zien. Een gevolg van jarenlange lamlendige stiefmoederlijke behandeling.

Eén man (stadsingenieur Danny De Braekeleer) probeert het zogeheten ‘masterplan’ dat de onderkant redden wil nu wel stapsgewijs vorm te geven. Anderen hebben er allang de brui aan gegeven. Moegestreden als ze zijn tegenover zoveel kwade trouw of gebrek aan visie of beide. Voor hen is het huilen met de pet op. Want tegen de domme kracht van de overmacht heeft zelfs de slimste mens geen verhaal. En als hij dan al eens naar Ronse komt, mag hij dàt verhaal vooral niet kennen.

Jammer dus, Frankie boy. Jammer dat U die maandag het mooie college niet te zien zal krijgen. Nu, mij verbaast zoiets niet echt. Toen die pieskousen van de Sancta bij ons in de sixties in het college naar de films van pater Jos Burvenich kwamen kijken (‘Marcelino Panevino’) was het al van dat. Sancta fijn vooraan. Vulgus van het college weggestopt achterin. Geen oogcontact. Soeur Félicité waakte over de demarcatielijn tussen de twee werelden. Die van de bescheten schone schijn die u zoveel jaar later maandag weer geserveerd krijgt en die van de harde realiteit van Collegemensen die het beste van zichzelf geven zonder dat iemand zich een barst aantrekt van de trage wurgdood van hun school door eigen volk . Dit vooral niet tonen aan die fijne minister Vandenbroucke .

Denk er die dag eens aan, kameraad excellentie Frankie boy. Baniera rossa triomfera!

Voor u bij dat lievelingsliedeke de socialistische vuist allicht. Voor mij de Ronsese gestrekte middenvinger naar de doodgravers van het College van de Heilige Antonius van Padua waarvan ik u deze foto hierboven nog meegeef.

Als fijne souvernir uit Ronse.


Een Collegejongen

(op duivelspoten).

OP NAAR DE 150.000!













Deze week heeft u met zijn allen de kaap van de 140.000 clicks ruim overschreden.

Met piekdagen van om en bij de 500 clicks trekken we nu in ijltempo samen op naar de 150.000!

Naast het binnentuintje voor mijn geschrijf (‘Vader Dag’, ‘Dag Boeken’’ ‘La Vie en prose’ en ‘Blog Boek’ enz.) gaan we hier ‘Tuupe vuir Roonse’ in de Benieuwde Ronsenaar

vrij en ongedwongen
zonder broodheren
noch opdrachtgevers

voort ijveren voor de Renaixance.

Alvast bedankt om zoveel fideliteit!

Illustratie: ‘On the docks in Saint-Tropez’.( Mijn geklieder met penseel). Copyright Stef Vancaeneghem.