13 januari 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (58)

DE FIGNOLAGE VAN OMER PEVENAEGE

AANSLAG


Hebt Uw ook het gevoel dat de tijd rapper en rapper gaat als Uw vergelijkt met vroeger jaren? Allee, een mens is gedomme noch niet bekomen van de Kerst- en Nieuwjaarsdagen of het is alweer Bommels geweest! Die Bommels waren trouwens de Zaterdag slecht begonnen van wege een gestage, miezerige motregen die alles en iedereen tot op het bot doorweekte. Een normale mens blijft dan warm en droog binnen, maar Bommels, zoals Uw het weet, zijn alles behalve normale mensen. De Bommels zijn dan ook een Zottenfeest. De laatste jaren maakt hun eigen Commiteit wel reclame als zouden zij de eerste Carnaval van België zijn, maar eigenlijk liegen die mensen dat het niet schoon is. Ze doen er ook alles aan om het op een doodgewone Carnaval te doen lijken, met hun groepen en hun rare mutsen met bellekens. Zij nodigen nu zelfs Gilles uit in hun stoet! En dat kunnen dan toch ook geen echte zijn, want iedereen weet dat die nooit buiten Binches uitgaan, en dan noch alleen op de Vette Dinsdag! Dat het mij noch verwondert dat zij hun Koning noch niet tot Prins gedegradeerd hebben! En waarom zij dat allemaal doen weet ik eigenlijk niet, want als Dertienavond is ons Ronsisch feest uniek, maar als Carnaval kan het nooit meer zijn dan een flauw afkooksel van Aalst en andere. En dan spreek ik noch niet van de bloedsbroeders van onze zusterstad Kleve in Duitsland! Het zal wel allemaal voor de reclame zijn om veel volk naar het Stad te halen, zeker? Pas op, al die groeperingen brengen de meest verscheiden Ronsenaars bijeen en dat is op zich ook schoon in een tijd waar Uw U naaste gebuur ternauwernood noch de goede dag toewenst. Op die manier leren de mensen weer een beetje het groepsgevoel: samen de schoonste wagen ineentimmeren voor de stoet, samen ijveren om de Koning en Koningin uit U rangen te laten kiezen… En als dat na jaren ook noch eens lukt: een groot feest en dat fantastische gevoel: ’t is dank zij ons allemaal tesamen! Nu, de ware Ronsenaar, de echte Bommel trapt daar allemaal niet in! De echte Bommel, die komt Uw naar de aloude traditie alleen op de Zotte Maandag zelf tegen. Vergis Uw niet: Tot tien uren ’s avonds kunt Uw in U stamcafé op U gemak U Trappist nuttigen zonder te vermoeden wat Uw te wachten staat. Want pas rond dat uur sijpelen de eerste gemaskerden binnen. Maar nauwelijks een half uur later is het al de volle bak! En zelfs al die groepen leggen hun uniform de Maandagnacht af en worden ook anonieme Bommels die zich onherkenbaar maar vooral ongeremd in het feestgewoel storten, om pas op Dinsdagmorgen, als de cafébaas afgepeigerd zijn stoelen op de tafels begint te stapelen en de centimeter dikke laag confetti en andere buiten te keren, met zere voeten van het dansen naar huis hun roes te gaan uitslapen. Sommigen zijn ’s middags trouwens noch aan de rol. Maar bon, zoals Uw het weet, zouden Madame Tembuyse en ikzelf dus de Zaterdagavond samen naar de stoet gaan kijken, want regen of geen regen, die ging uit! Nooit gedacht dat Madame zelf in die natte omstandigheden zou uitgaan. Ik had dan ook niet meer de moeite gedaan van mijn plastron uit de kast te halen en mijn schoenen aan te trekken. Maar tegen zessen ging plots de deurbel, en daar stond ze! Met een paraplu in de aanslag waar ze zich een peleton hooligans met gemak mee van het lijf kon houden. Zodat ik toch maar mijn schoon kostuum aangetrokken heb en mijn beste hoed opgezet van bij Clarysse aan de Elzelestraat geweest. Wij waren noch niet gans op het trottoir of zij stak zonder boe of ba haar arm door de mijne en zo trokken wij dan het stad in. En ik moet zeggen: dat was toch een vreemd gevoel om na al die jaren alleen noch eens arm in arm langs de straten te gaan. Maar niet onaangenaam! En de stoet was het zien waard! En wat mij ook zoveel plezier deed: het meren deel van de groepen waren Ronsenaars! Wij zijn ook noch naar het vuurwerk blijven kijken, want tegen dat de stoet op de Markt binnen liep was het gestopt met regenen. En dat is toch wel een fantastisch schouwspel dat het Stad haar inwoners telken jare aanbiedt! Na afloop wilden wij noch een glas gaan drinken, maar in de café’s was er geen doorkomen aan: Uw kont er gewoon niet meer bij. En zo heb ik Madame Tembuyse dan maar naar mijn appartement geïnviteerd voor een goed glas Westmalle of ander naar keuze. Zij vroeg een Elixirken. Wat er dan mis gegaan is, daar heb ik nu nog het raden naar. Van enige conversatie was plots geen sprake meer en wij zaten daar gelijk in een stomme film van Buster Keaton geweest. Precies of Madame Tembuyse verwachtte iets van mij dat maar niet kwam. Wat overigens niet te verwonderen was, want ik zou niet geweten hebben wat. En even later ging ze dan naar huis, zonder haar druppel aangeraakt te hebben en mij in de opperste verwarring achterlatend. En ware het niet van die affaire met Vander Coilden Coletse van het vierde verdiep, ik denk niet dat ik noch de moed zou gehad hebben om haar onder de ogen te komen. Uw moet namelijk weten dat Coletse sinds jaar en dag twee zebravinken hield in een goudkleurige muit. Het waren twee schone vogeltjes met effen grijze veertjes, een zwartwit gestreept staartje en een oranjerood bekske. De handelaar had haar bij de aanschaf verzekerd dat het hier om twee mannetjes ging, zodat Coletse de beestjes met een gerust geweten Eddy en Freddy had genoemd. Het mens was danig content dat die twee zo goed overeen kwamen, te meer omdat ik haar had verwittigd dat het om miserie vragen was om twee mannetjes samen te zetten. Ik kreeg dan ook op onrechtstreekse manier mijn gelijk toen ze op een ochtend een ei in het kooitje vond. Bij nazicht door de Dierenarts bleek dat de genaamde Freddy van het zwakke geslacht was, wat één en ander verklaarde. Nu, Eddy en Freddy waren in heel het blok genoegzaam bekend voor reden dat Madame Vander Coilden haar kooitje op zonnige dagen voor de venster placht te zetten aan de liften van het vierde verdiep. Het zonlicht valt daar overvloedig naar binnen en die beestjes wipten dan ook naar hartelust rond en claxonneerden er tegen elkaar op los. Want schuifelen kont Uw dat geluid niet noemen. Dinsdagmiddag werd ik op brutale wijze uit mijn middagdutje gewekt door een bekend kattengejank. Toen ik mijn voordeur opentrok wist ik hoe laat het was, want daar zat parmantig Adhemar, de zwarte kater van Madame Tembuyse, met een grijs pluimke in zijn mondhoek en een triomfantelijke blik in zijn ogen. En voor hem op mijn deurmat lag het verfomfaaide overschot van één van Coletse haar tweelingen.Toen ik mij bukte om het beestje op te rapen sprong de moordenaar weer toe, maar gelukkig was ik hem te vlug af. Ik hield er wel een forse haal over mijn pols aan over. In mijn keuken legde ik het vogeltje voorzichtig op een verse neusdoek. Het was in de ongelijke strijd een groot aantal pluimen kwijtgeraakt en het daverde noch flink na van de alteratie, maar op het eerste zicht zat er noch leven in, want het toeterde mij zwakjes tegen. Ondertussen hoorde ik aan het gestommel in het trappenhuis dat Coletse ontdekt had dat één van haar lievelingen verdwenen was en haar geburen had op getrommeld om te helpen zoeken. Nu moest ik wel mijn stoute schoenen aantrekken en bij Madame Tembuyse gaan aanbellen. Want op mijn sloefen kom ik mijn appartement in principe niet uit. In twee, drie woorden de situatie uiteen gedaan en naar een oplossing gezocht. Want door de roddelcampagne van Rachelle de Gazet was het met de populariteit van Madame Tembuyse in onze blok maar droevig gesteld. We moesten ervoor zorgen dat haar naam in deze zaak niet zou genoemd worden. Zo kwam het dat ik die namiddag naar Tom & C° aan de Delhayze trok, waar ze gelukkig noch zo’n beestje in de voorraad hadden. Madame Tembuyse en ik hebben de nieuwe Freddy dan aan een dankbare Colette overgedragen, zogezegd nadat we het toevallig gevonden hadden. Ik had wel de voorzorg genomen om het uit zijn kartonnen verpakking te halen en in Madame Tembuyses vergiet gedaan, met een handdoek erover. Het slachtoffer van de aanslag revalideert nu bij mij in de keuken, in een kooitje dat ik zelf met wat hout en muggengaas ineen stak en vanwaar het alweer lustig trompettert. Want met een echte vogelmuit naar huis komen durfde ik niet. Stel Uw voor dat ik op Rachelle Desmaele was gebotst.

Pevenaege Omer

(Ingezonden tekst van onze correspondent ter plaatse)

12 januari 2007

VADER DAG

131.

Zoo daar ooit een blomke groeide
over ’t graf waarin gij ligt,
of het nog zo schoone bloeide:
zuiver als het zonnelicht
blank gelijk een lelie blank is
vonklende als een roozenhert,
needrig als de needrige rank is
van de winde daar m’op tert
riekend vol van honing, ende
geren van de bie bezocht
nog en waar ’t voor die u kende,
geen dat u gelijken mocht
!


Ik neem je handschrift in me op. Kostbaar, als een miniatuur. Je b is als een blomke. Je s zo schoone. Je r als een roozenhert. Je n needrig als de needrige rank. Je h als honing. Je z zuiver als zonnelicht.

Schreef je de priester-dichter over met je Pelikan?

Nog en waar ’t voor die u kende
geen dat u gelijken mocht


Wie u wél kende, tot zijn dertiende, is je oudste. Van hem stuur ik je dit Utopia, waarin je ons allen achterliet. Radeloos. Met niks dan ruimte. Razend. Wanhopig. Verdrietig, voorgoed verloren. Naar jou zoekend, altijd. Krotten en paleizen neerbrandend. Met onze woorden vol weerloze woede. Radeloos ontsteken je kinderen de zeven vuren van de raad, weten ze met zichzelf geen raad zonder jou.

Geschreven schoonheid van mijn grote broer, je oudste. Gedreven drang naar jou. Geen Pelikan van doen om te toveren. Hij is mijn Merlijn met woorden. Hij is je achtergebleven Prinske aan de Steenbrugge. Wat benijd ik ‘hem die u kende’. Zijn Utopia is het mijne, het onze. Waar het goed toeven is, samen één keer en voor altijd:

Als hij komt de jongen
de kleine drager van de graal
sterft de wereld onder zijn heldere stappen.
Niets dan ruimte zal hij achterlaten,
krotten en paleizen brandt hij neer.
Met een gevallen ster
ontsteekt hij de zeven vuren van de raad.


Mag ik je gevallen ster zijn, papa? Raap je me weer op uit deze kille ruimte waarin je me achterliet? Samen de zeven vuren van de raad ontsteken. Dan, maken dat we wegkomen. Naar je asteroïde B612.
Loin des méchants.

132.Ik lees en herlees tweehonderddertig stedelijke gedichten. Jureer in a hurry mee met de anderen voor het mooiste. Verheug me om de pure poëzie van het bekroonde.

Maar onderwijl denk ik alweer aan je roozenhert. Aan wat ons redt, altijd opnieuw. Schoonheid van woorden, een in blomke van een b. In het Utopia, ver voorbij deze stervende wereld. Toujours sourire, zei mama. Tegen onze hulpeloosheid in.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

11 januari 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (57)





















KRUIM VAN BEIAARDIERS
HULDIGT OOK ZATERDAG
ALBERT DE CORDIER

THOSE WERE THE DAYS MY FRIENDS
ROSES OF PICARDIE
LES FEUILLES MORTES
AVE MARIA VAN DELMOTTE


ALBERT DE CORDIER
LEGDE TWEE JAAR GELEDEN
ZELF ZIJN AFSCHEID
IN SCHOONHEID VAST


Stadsbeiaardiers Dominique Wybraeke en Ludo Van Malcott krijgen zaterdagavond het gezelschap van Aimé Lombaert, de stadsbeiaardier van Brugge, en van Chantal Willems van de Ephrem Delmotte Stichting voor een uniek huldeconcert aan de gisteren overleden Albert De Cordier.

Los van het concert dat woensdag na de begrafenisdienst van 11 u uit de toren van Sint-Hermes zal weerklinken (zie daarover onze eerdere berichten), komt er ook al zaterdagavond na de mis van 17 u een bijzondere hulde van de vier genoemde topbeiaardiers.

Zegt ons hierover stadsbeiaardier van Ronse Dominique Wybraeke:

‘Zo’n tweeëneenhalf jaar geleden heeft Albert De Cordier me op de hoogte gebracht van een deel van zijn laatste wilsbeschikkingen in verband met de uitvaartliturgie. Eén ervan is dat er tussen zijn overlijden en zijn uitvaart een beiaardconcert zou weerklinken. Los van het concert na zijn uitvaart zelf volgende woensdag, komt dat er zaterdag na de avondmis van 17 u.'

BOEKET BEIAARDROZEN VOOR RONSE

De keuze van de overleden Ronsenaar viel daarbij voor de te spelen nummers op:

‘Les Feuilles mortes’, van Jacques Prévert

‘Roses of Picardie’, van Haydn Wood

Het ‘Ave Maria’, in een compositie van zijn grote vriend Ephrem Delmotte

‘Those were the days my friend’ van Genre Raskin en Emmet Ratt vereeuwigd werd door Mary Hopkins.

'Ald lang syne' (Afscheidslied)

'Sarabande', van Händel

'Dodenmars' van Chopin

Beiaardcomposities van Jef Denyn en Staf Nees

Hierna geven we u graag de tekst mee van ‘Les Feuilles mortes’: pure romantiek die ons in de oren is blijven klinken in de onvergetelijke versie die Yves Montand ervan bracht. Voorwaar een schitterende keuze van wijlen Albert De Cordier.

Les Feuilles mortes

Oh! je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle,
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n'ai pas oublié...
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Et le vent du nord les emporte
Dans la nuit froide de l'oubli.
Tu vois, je n'ai pas oublié
La chanson que tu me chantais.

C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.

Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Mais mon amour silencieux et fidèle
Sourit toujours et remercie la vie.
Je t'aimais tant, tu étais si jolie.
Comment veux-tu que je t'oublie ?
En ce temps-là, la vie était plus belle
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Tu étais ma plus douce amie
Mais je n'ai que faire des regrets
Et la chanson que tu chantais,
Toujours, toujours je l'entendrai !


WILSBESCHIKKINGEN OMTRENT UITVAART
VAN ALBERT DE CORDIER:


1. De eucharistie zal opgeluisterd worden door de Schola Gregoriana van Sint-Hermes onder leiding van DominiQue Wybraeke

2. Het koor zal naast de Missa pro defunctis ook het Ave Maria van Ephrem Demotte ten gehore geven

3. Het Kyrie Eleison van de Missa pro defunctis zal gespeeld worden op de beiaard.

4. De Dodenmars van Chopin zal te beluisteren zijn tijdens de uitvaartdienst.

5. Op één van de dagen tussen de overlijdensdag en de dag van de uitvaartliturgie zal Dominique Wybraeke eventueel samen met andere beiaardiers van de vzw Prof. Ephrem Delmottetichting (de heren van Malcot en Lombaert)een 'in memoriam Albert De Cordier' beiaardconcert spelen.

Opgemaakt te Ronse op donderdag 9 september 2004.

-----------------------------------------

Onze foto's: Stadsbeiaardiers Dominique Wybraeke en Luo Van Malcott.
Onze illustratie: Ephrem Delmotte naar een - prachtige - tekening van Willy Van Nerum.

10 januari 2007

SOUVENIR ALBERT DE CORDIER






DE BEDROEFDE RONSENAAR













ADIEU ALBERT,
GE WOERT
NEN EECHTEN

RONSE ROUWT OM DOOD ALBERT DE CORDIER

‘BEERIE PASSEREELE’
IS NIET MEER


Albert De Cordier is vanochtend overleden in het Ziekenhuis van Ronse. Hij werd tweeënnegentig. Ronse verliest aan hem een monument van authenticiteit.
De Ronsese liberalen – àlle Ronsese liberalen – verliezen een boegbeeld.


Adieu Albert, ge woert nen eechten. Je was recht voor de raap. Toujours. Tegen wie niet naar je luisterde, durfde je al eens ‘beuroon’. Maar geen Ronsenaar twijfelde aan je goede bedoelingen in verband met onze geliefde stad.

Je zat ongeveer in alles wat Ronse mooier en beter zou maken. Je stond aan de wieg van zoveel verenigingen, (service)clubs, activiteiten. Niet te tellen. Je was één brok authentiek Ronse.

Ik wist natuurlijk dat je het heel moeilijk had sinds het overlijden van je dierbare Carine. Ik wist natuurlijk dat je opgenomen was in de kliniek en je je laatste strijd aan het verliezen was.

Wat schrijf ik, verliezen? Jij? Verliezen stond niet in je woordenboek. Zo zat je niet ineen. Wie heeft je niet zien optrekken naar begrafenissen van anderen, sterker dan de ravages van de jaren. Bewonderenswaardig. Je trotseerde het ergste wat een vader overkomen kan: de dood van je zoon die al te vroeg verongelukte. Je was zo’n echt mens. Sterk en kwetsbaar tegelijk.

Vaak waren jij en ik het roerend oneens, maar altijd in de zin van ‘ce choc des idées, d’où jaillit la lumière’. We bleven lachen jij en ik. Zoals Voltaire het in zijn 'Candide' van kritische wezens verwachtte.

Net zoals je compaan Emile Cuvelier, maakte je deel uit van een generatie politici die journalisten gewoon zeggen waar het op staat: zonder achter hun gat bij hun uitgever te gaan uithuilen.

Onze liefde voor Ronse bracht ons telkens weer bijeen. Overheen al onze verschillen. Je kon de poolkap doen smelten, met je inpalmende glimlach en je humor.

Je ontpopte je als het luidruchtigste Ronsese gemeenteraadslid allertijden.
Gruut lawijt, klien hertsie. Spektakel gegarandeerd. Ik heb je daar bezig gezien al die jaren, in de raad, onder de leiding van burgemeester Orphale Crucke. Het was je beste tijd, met Annietsie Blanckaert en Emile Cuvelier. Een kwinkslag, een knipoog, een bulderende lach.

Raadslid en volksvertegenwoordiger voor alle Ronsenaars. Pour tous les Renaisiens, oui, mossieu et alors? Als schepen slaagde je erin deze stad mooier te maken met een eindeloze reeks vondsten en initiatieven. Lampen uit een verhaal van Guy de Maupassant in de 'Poepestroete'. De zot van de stoesie. De muur van Breugel. Je grote vriend Ephrem Delmotte met muzieknopjes op zijn borst. Tant de belles choses...

Want natuurlijk voelde je je geroepen de 'bilinguist' uit te hangen. (Moer nie mij moa). Je volste recht. Wie je wat kende, wist dat je vooral de vriend wou zijn van àlle Ronsenaars. Een utopie, allicht. Maar dan wel een die je razend populair maakte. Terecht.

Je had bakken charme te koop. 'Quel bel homme', zoals Jack Lang zeggen zou. Je was in je volle jaren een grand seigneur. En het waren niet alleen je vlekkeloos witte kousjes, je witte sjaal, je sierlijke wat scheve vilthoed, je limousine die het deden. Je was een echte beau monsieur. Cent pour cent. Sang pour sang.

Je slaagde erin de juiste toets te raken. Soms was je genadeloos hard met woorden, haalde je vlijmscherp uit om je te weren. Dan weer was je uitermate minzaam en zo ontwapenend, dat je je hevigste tegenstanders weer over de brug kreeg.

Toen je me vertelde dat je, in het heetst van de taalstrijd, doodgemoedereerd in alle sympathie naar het parlement reed ....samen met je ‘vriend’ ('le tombeur de Louvain') Jan Verroken, verwonderde me dat niks. Zo zat jij ineen. Een mens onder de mensen. Een echte.

Ne loetie, ôtuus. Nen ulekoerd noa en tuus. Vui mei truken ien oa loaf. Ne feermen kastaar. Als er een soort hemels Malanderpark bestaat voor Ronsenaars, dan zit jij er nu in. Avec vue sur Renaix.

Was het niet dat ik deze zo Breleske frase eerder al gebruikte bij het afscheid van je compaan Emile Cuvelier, dan schreef ik hier: ‘Adieu l' Albert, je t’aimais bien.’

Maar ik hou het hier liever op Ronsies, zoals altijd tussen oes:

Adieu Beerie

nen eechten woerde
‘k zaal oa miesen

weude moa geluven
en vel Roonseniers

tuupe mei moa
wasoet tenees

tsuifste nie zonder oa
‘k poaze vandejoer

nonekier op oa Beerie
vanop oa passereele

oof bauven oop de Kroassies
aachter Keerie


BEIAARDHULDE EN EREPERK
VOOR GROOT RONSENAAR


Albert De Cordier wordt woensdagmorgen 17 januari begraven in Sint-Hermes om 11 u.
Op de dienst volgt een beiaardhulde.

Burgemeester Dupont heeft beslist dat Albert De Cordier zal worden begraven op het ereperk van de stad.

DE BENIEUWDE RONSENAAR (56)

GROEN! WELDRA TOCH IN DE RONSESE RAAD

CUMULKAMPIOEN KERCKHOVE OVERWEEGT ONTSLAG

WOUTER STOCKMAN IN DE GEMEENTERAAD


'GENIETEN MIDDENIN HET ROOD VAN DE RAAD'

Het ziet ernaar uit dat Groen! binnenkort toch een zitje krijgt in de gemeenteraad. Wouter Stockman (42) zou de zetel bezetten van Pol Kerckhove.

Pol Kerckhove, voorzitter van het OCMW, Schepen van rechtswege met bevoegdheid voor Financiën, gemeenteraadslid en uit hoofde van dit alles bijeen de onbetwistbare cumulatiekampioen van politieke mandaten in Ronse, zou weldra zijn ontslag als gemeenteraadslid indienen.

Althans, dat staat te lezen op de site van het jonge Sp.a gemeenteraadslid Bjorn Bordon. Als schepen zou Kerckhove wel de raadszittingen blijven bijwonen met een ‘raadgevende stem.’ Wouter Stockman is behalve Groen! kopstuk in Ronse ook voorzitter van de Ronsese Vrijzinningen.

'We willen geen postjes'...

Stockman, op het debat van Wieties vorig jaar: ‘We willen geen postjes. We willen een positief progressief links front. Het gaat ons om de inhoud. We krijgen hoe dan ook onze zeg in de fractie. We krijgen groene ruimte in het beleid.’

De Sp.a dropte in haar kartel de vier Groen!-kandidaten helemaal onderaan de lijst. Wouter Stockman scoorde daar het best met 270 stemmen, voor Peter Nachtergaele (129), Katelijne Winnepinckx (126) en Dominique Lecompte (116).

‘Ronse, genieten middenin de groene heuvels’, zo luidt de titel van het Strategisch Plan. ‘Groen!’ weet wat te doen: genieten van dit geschonken zitje... middenin het rood van de raad. Maar misschien kiest Wouter Stockman in de raad wel een groen stekje tussen de twee kibbelende - blauwe - fracties van GBIC en VLD.

Als groenzone.

08 januari 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (55)











HEET VAN DE GROTE MARKT:

BRANDENDE BOOMOOLIEFDE VUIR ROONSE

BOMMELS ZETTEN LAATSTE NACHT IN

BURGEMEESTER DUPONT HEEFT DE SLEUTEL TERUG

(HET KOST HEM WEL DRIE VATEN)

DE BENIEUWDE RONSENAAR (54)





EN DE LEEUW
HIJ KLAUWDE VOORT

DRA
NEGENTIGJARIGE

JAN VERROKEN

LANCEERT
EIGEN BLOG!




Hij wordt negentig dit jaar, maar hij heeft nog niks ingeboet van zijn verve en Vlaamse weerbaarheid.

Regelmatig trakteert Jan Verroken, deze levende legende van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, de man die de universiteit van Leuven vervlaamste, ons op hartelijke persoonlijke commentaren waarin een aloude familiale vriendschap al haar ongeschonden rechten opeist.

Hij is één van onze meest fidele lezers, onze supporter van het eerste uur. Hij moedigde ons aan en zag samen met ons 'De Nieuwe Ronsenaar' (inmiddels: 'De Benieuwde Ronsenaar') in sneltempo uitgroeien tot populair eigentijds mediaforum voor alle Ronsenaars van hier en elders.

Nu en dan verrast hij ons met warme persoonlijke herinneringen. Als geprivilegieerd getuige van de recente Belgische geschiedenis bezorgt hij ons bovendien regelmatig duiding van onschatbare waarde. Ondermeer in de zaak Vindevogel.

We bombardeerden hem prompt tot erelezer van deze blog. Eerst schreef hij ons dat hij geduldig leerde tikken. Vervolgens dat hij leerde omspringen met internet en mails. Tenslotte ....dat hij zelf zijn eigen blog was opgestart.

Hieronder geven we graag zijn blogadres. U vindt er een schat aan achtergrondinfo, doorspekt met typisch Verrokense spitsvondigheden. Een aanrader voor wie de taalheisa in historisch perspectief wil vatten.

Hierna alvast als smaakmakertje een passage over zijn commentaar bij de recente nep-RTBF-Uitzending.


KEER HET ALLEMAAL EENS OM EN STEL U VOOR…

'Hoelang zou België bestaan hebben indien Wallonië het lot beschoren werd dat men Vlaanderen heeft laten ondergaan?

Stel u voor dat men in 1830 het Nederlands als enige
officiële taal had verklaard en dat men in dit land niets kon worden - ook in Wallonië niet- zonder de kennis van het Nederlands?

Stel dat men de hoofdstad van het land in het hartje van Wallonië had gelegd (bv. Charleroi) en men ook daar dezelfde eentaligheids-regels zou opleggen?

Stel dat men in 1830 een parlement had gevormd met louter Nederlandtaligen en 99% van de bevolking zonder politieke rechten.

Stel u voor dat alle functies en ambten uitsluitend zouden worden toevertrouwd aan volslagen volksvreemden voor het Waalse landsgedeelte?

Stel u voor dat men in Wallonië even lang had moeten smeken om een Franstalig middelbaar en hoger onderwijs? (100 jaar) en dat men bij elke stap om gelijkberechtiging, dat spook van het einde van het vaderland had bovengehaald.

En 'le droit du sol'? En de Koningen die generaties lang nooit de tijd vonden om de taal van de meerderheid van hun Franstalige 'onderdanen' aan te leren? Enz. enz.
En dit alles in naam van de vrijheid van taal?

Hoelang zou men in Wallonië zulke toestand hebben geduld?
Hoelang zou België, in die voorwaarden,geduurd hebben?

Hoelang zouden de Walen zulke galgenhumor geslikt hebben ?

Het is nochtans dat wat het franskiljonisme meer dan honderd jaar aan het Vlaamse landsgedeelte en aan de Vlaamse mensen heeft aangedaan, namens de eenheid van het vaderland in naam van de vrijheid?

Mag ik al de rest overlaten aan uw eigen verbeelding?

Het ergste is dat dit franskiljonisme in Vlaanderen zelf is ontstaan.

Stel dat dit, namens de eenheid van het vaderland, in Wallonië ware gebeurd en men er het Frans had herleid tot een taal zonder carrière-waarde, zonder status-waarde, zonder patriottische waarde.

Stel dat men Wallonië zodoende had herschapen tot louter reservaat van werkslaven(des ‘sales Wallons’) meiden en knechten, emigranten en dompelaars.

Hoelang zou België dan bestaan hebben?'


Wie is Jan Verroken?

Verroken (°1917) studeert in 1941 in Leuven af als licentiaat in de Germaanse filologie. Van 1950 tot 1981 is hij volksvertegenwoordiger voor de CVP. Als inwoner van de taalgrensgemeente Ronse is Verroken vertrouwd met de taalproblematiek. Hij speelt een actieve rol in het Centrum-Harmel en motiveert zijn partij om zich in te zetten voor de vernieuwing van de taalwetgeving, de vastlegging van de taalgrens, de zetelaanpassing en de culturele autonomie. Eind 1960 wordt hij de drijvende kracht in de Groep der Acht, een groep CVP-leden uit Kamer en Senaat die een belangrijke rol speelt in de totstandkoming van het taalcompromis van Hertoginnedal in 1963. Verroken stelt voor de verfranste delen van de Vlaamse randgemeenten bij Brussel te voegen om zo de faciliteiten overbodig te maken. Zijn voorstel haalt het niet. Op het hoogtepunt van de onenigheid over de overheveling van de Franstalige afdeling van de Leuvense universiteit in 1968, eist Verroken in een ophefmakende interpellatie een bindende verklaring van de regering-Vanden Boeynants, die daarop ontslag neemt. In 1977-1978 haalt Verroken uitgebreid de krantenkoppen met zijn kruistocht tegen het Egmontpact. (Bron en foto: De Nieuwe Vlaamse Encyclopedie')

Lees Jan Verroken op :
http://blog.seniorennet.be/janverroken/

DE BENIEUWDE RONSENAAR (53)

DE ONSTUITBARE
BAVARDAGE
VAN

OMER PEVENAEGE


Kater

Bent Uw een beetje bekomen van de feesten? Geen indigestie overgehouden van het overvloedige en lekkere eten? Niet te veel U toe vlucht moeten zoeken tot de gebruikelijke oplap middelen als daar zijn Aspirine en andere? Welnu, wat mij zelf betreft, deze Oudejaarsavond is sinds al die jaren dat ik mijn Germaine zaliger heb moeten missen de eerste waar ik met genoegen en tevredenheid aan terugdenk. En de enige kater die ik eraan heb overgehouden is de flink uit de kloten gewassen Adhémar, acht kilo en een oneffen -droog gewogen- en de eigen zinnige huisgenoot van Madame Tembuyse. Toen ik de Zondagavond bij haar binnenkwam stond hij met al de haren van zijn zwarte pels rechtop en een dikke staart op mij te blazen, maar in de loop van de avond hebben we uiteindelijk toch gesympathiseerd middels stukjes gerookte zalm die ik hem achter de rug van zijn bazin toe voerde. En sindsdien komt hij hier bij mij zelfs geregeld aan de deur, waar hij zoveel leven maakt dat ik hem wel moet binnenlaten. Ik ga Kevinneke zijn Mama maar een paar blikken kattenvoer laten meebrengen, want hij komt mij te kostelijk in de zalm! Enfin, toen Madame Tembuyse mij in haar living binnen liet, kon ik mijn ogen niet geloven: Behalve de schone grote Kerstboom was ook de rest van de kamer smaakvol versierd. En in het midden van de eetkamer stond de tafel helemaal bedekt en het kaarslicht spiegelde in het porcelein, in de glazen en in het zilveren bestek. En het geurde daar zo lekker dat het water mij spontaan in de mond kwam. En ik die had gedacht van daar een glazeke of twee te drinken en een eigen gemaakt kadzjaarke te proeven! Gelukkig had ik noch een bad genomen, een vers overhemd aangetrokken en mijn donkergrijze complet veston aangedaan. En mij vers geschoren en een beetje après-rasage aangedaan uit het witte fleske van Old Spyce. Ik was zelfs noch de Zaterdag naar “den Engel” getrokken voor een nieuwe plastron, want al mijn andere had mijn Germaine zaliger noch voor mij gekocht en om één of andere reden vond ik dat ik die voor de okkazie niet kon aandoen. En natuurlijk had ik een kleinigheid meegebracht, wat dacht Uw? Ik was trouwens aangenaam verrast van al die mensen die mij suggesties hebben gedaan voor de keuze van het geschikte geschenk. Vooral Madame D.B. van het Gasmeterstraatje voor de inzage in haar schone boek “Zeg het met Bloemen! – Een Inleiding in de Symboliek van Bloemen, Groenten en Kruiden” van Hanneke Tamsma-Van Der Tulp. Ik kan het één ieder aanbevelen! En geen zorgen, één van dezer dagen bezorg ik het Uw zonder fout terug. Maar ook de Heer J.S. uit de Kleine Marijve die zijn vrouw voor haar Trouwverjaardag elk jaar een pot Vrouwentongen meebrengt, en mij de aanschaf van een cactus stellig heeft afgeraden omdat dat misschien wel een beetje te pikant kon overkomen. En de Heer G.H. op de Stookt die het op een bak Hoge Mote hield want een streekbierken gaat er altijd wel in. Aan allen mijn oprechte dank, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik ben toch maar mijn beenhouwersinstinct gevolgd. En ik moet zeggen, Madame was heel content met mijn mand delicatessen van bij Lejour in de Peperstraat. En al gauw werd de pot aangeschaft. Eerst een glas Champagne met warme en koude hapjes waaronder zelfs oesters. En het was een aangename verrassing om te zien dat Madame haar oesters eet zoals ik dat doe: puur natuur en zeker geen citroen daarop! En daarna was er een ingewikkelde schotel met daarop vooral getruffeerd speenvarken. Daarbij een glas Pommerol van een goed jaar! En noch een zelgemaakte gateau als dessert. Dan koffie met voor mij een Armagnacske. En tussendoor hadden wij wat ze in de politiek en andere “een goed gesprek” noemen. Waarover dat allemaal ging, dat ga ik nu eens niet aan U neus hangen, maar algauw liep het tegen twaalven aan. Wij hebben dan de gebruikelijke drie beezen gegeven en elkaar bij de overschot van de fles Champagne een gelukkig Nieuwjaar toegewenst. En afgesproken dat wij de Zaterdag samen naar de Bommels gaan kijken of het zou moeten sneeuwen of kattejongen spuwen. Wat zegt Uw mij daarvan? Maar lacht het leven mij op dit moment toe, voor anderen is het dan weer kommer en wel! Zo las ik in het Volkske van een paar dagen geleden het trieste verhaal van Madame V. met woonst vlakbij onze Grote Markt en die dagelijks in het week eind een wanhopig gevecht moet leveren tegen het uitgaansleven, dat niet alleen haar voorgevel gebruikt als openbare pissijn, maar ook haar fassade vol kleddert met de overschot van hun pakske frieten. En het toppunt: wat ze van hun portie wel opeten geven ze dan noch eens op haar trorroir over ook! Maar dan ziet Uw natuurlijk geen politie! En de camera van het stad staat ook altijd in de andere richting! Uw zout toch voor minder een depressie doen! En dus neem ik de gelegenheid te baat om haar een speciale riem over het hart te geven. Beste Madame V., niet wanhopen en zelf U lot in de handen gegrepen! Zoals Uw het weet: ook mijn Germaine zaliger moest inder tijd regelmatig het portaal van wijlen onze beenhouwerij in het Spillegrem mits bleekwater en dweil van ongewenste urine reinigen. En nochtans was het pissijn van de Koefeesten nooit ver af! Ten einde hieraan paal en plek te zetten nam ik mijn toevlucht tot volgende list: Ik ontdeed een solide electriekdraad van zijn plastiek en bracht die discreet over de ganse lengte van onze voorgevel aan op een hoogte van ongeveer een halve meter. Bij ons was dat precies de hoogte van de arduinen plinte dus dat was mooi mee genomen. Het ene uiteinde daarvan voorzag ik van een goed geïsoleerde prise. Vervolgens liet ik deze prise door het keldervenster naar beneden en zo voort tot aan het dichtst bij zijnde stop contact. De eerste onverlaat die vervolgens aanstalten maakte om op onze eigendom zijn gevoeg te doen stak ik de prise in. Even knetterde een blauw vlammeke, dan een rauwe schreeuw en Uw had hem moeten zien post pakken! Ik weet het, mijn oplossing vrij waart Uw niet van de tijdelijke opgave van U nacht rust. Maar de genoeg doening als Uw de misdadiger met zijn handen in zijn kruis ziet wegstrompelen doet Uw algauw U vermoeidheid vergeten!... Het probleem van de Frituurprodukten op en naast U venster banken is minder evident om aan te pakken. Uw kunt toch moeilijk vanop U eerste verdieping kokend rundsvet naar beneden storten, meen ik. Wat het overgeefsel op U trottoir betreft, Madame Tembuyse vertelde mij dat haar Adhémar, toen hij noch klein was, wel eens op haar tapijten durfde zijn gevoeg te doen. Zij heeft hem dat kunnen afleren door hem telkens bij zijn schabbernak te pakken en hem er met zijn neus in te wrijven. Misschien bent Uw hier iets mee. Ik hoop Uw in elk geval met deze troostende woorden van dienst te kunnen zijn geweest in U moedige strijd tegen de natte criminaliteit.

Pevenaege Omer

(Ingezonden tekst).