18 mei 2021

 SALUT LES COPAINS.

SPROOKJESHUWELIJK.

Monaco 28° à l’ombre.
De bruid straalt.
De bruidegom baalt.
Een na een gaan ze de feesttafels rond waarvan elk tafelkleed overdadig diep tot op de grond.
Zeven anjers zeven rozen
heeft hij heel speciaal gekozen,
een bruidsboeket voor haar.
Of eenieder het, na de pantagrueleske gangen op de menukaart die leest als een verzenbundel van Verlaine het een beetje naar de zin heeft? Want wie dat niet, die heeft ze niet helemaal op een rij toch? Hier, op deze wondere plek hoog boven de haven van Fontvieille? Met vue superbe om meteen te gaan zitten kliederen zomaar losjes uit de pols.
‘Un vrai tableau’.
Neen niet van Marie Laurencin. Die blijft voorbehouden voor het kleverig guimauve gefezel van Joe Dassin aan wie een groot antropoloog is voorbij gegaan.
‘Jazeker, helemaal naar de zin.’
Het gedoe met de serviettes (geringd in fraai bewerkt zilverwerk) en de koele meren des doods van Michel Sardou wordenn ons bepaard.
Comme un ouragan
Qui passait sur moi
L’amour a tout emporté
Dévasté nos vies
Des rêves en furie
Qu’on ne peut plus arrêter
Over naar Claude François et les Clodettes. Weet iemand de weg naar de watère closettes?’
‘Un vrai cadeau.’
‘Un privilège’
Bij het snakken naar de (bloedhete) buitenlucht hoor ik het select kransje gasten zichzelf voor één dag tot le beau monde verheffen.
‘Un mariage de raison?
‘Mais que non’.
‘Le coup de foudre’.
De toespraken van de papa, de schoonpapa en vice versa. Zo echt op het leven geschreven. Zo herkenbaar. Toch voor wie, zoals zij, de bruid en de bruidegom echt en persoonlijk beweren te kennen.
'Que du bonheurrr!'
Gezwegen wordt daarbij (cela va de soi, cela ne se fait pas) over wat volgt als de euforie wegebt, alle droomreizen ingeruild voor sleur, verplichtingen, verveling, leegte, knagende onzekerheid omtrent nakende aftakeling, krimpende gesprekken, oorverdovende verstikkende stilte.
Vandaag
is rood
de smaak
van jouw lippen.
Morgen zijn
ze verzegeld.
Het droomkoppel verdwijnt naar de geheim gehouden bestemming. Het moet voor de bruid een verrassing blijven tot ze inschepen.
La croisière s'amuse.
*
Het is lang voor Mario Danneels, een vriendelijke achttienjarige jongen, eerder actief bij de Werklozenkrant, zich aan mijn redactiedesk, afdeling boeken en feuilletons, wat schuchter meldt met de mededeling dat hij een heel boek bijeen heeft over la Dolce Paola.
En, by the way: dat daar misschien iets in te lezen staat, één achteloos tussendoor gelost discreet zinnetje, wat als intro bij de geplande krantenfragmenten uit zijn boek misschien wel wat meer mensen interesseren zal.
Het is dag één op de lange weg naar erkenning van Delphine, als koningsdochter. Een scoop zoals dat heet.
Het smaakt, iets te zoet. Als een koekje uit de blikken doos Biscuits Delacre waarop Albert & Paola en alle nonkels en tantes bijeen rond le petit écran en blanc et noir me als kind doen geloven dat sprookjeshuwelijken echt bestaan.
Salut les Copains (10).

 SALUT LES COPAINS.

ELK ZIJN HEILIGDOM.

Je dirai les mots, les poêmes
Je jouerai les musiques du ciel
Je prendrai les rayons du soleil.
Saint-Tropez in tijden van het Filmfestival in Cannes. Aan de parlofoon wordt me, beleefder dan ik verhopen mag, in afgemeten butlerbewoordingen gemeld dat mevrouw er niet is.
‘Madame est absente’.
Twee uur later wordt me, zo te horen al iets kortaffer, geblaft dat Madame er nog steeds niet is zodus, à bon entendeur. Dat ik met andere woorden beter nu kan opkrassen. Eer ze met een Harley Fat Boy of drie langs komen brullen, voor de grote schoonmaakbeurt van mijn voorgevel. Doch zoals mijn dierbaren en vrienden (horen te) weten: ik ben een koppige steenezel en Madame houdt van balkende ezelkes. Dit is mijn kans. Drie uur later:
‘Madame est en mer’.
Zeehonden gaan redden.
Dan aan land ezels onderhouden.
Extreme doemdenkers napraten.
Een vierde keer komt er niet. Ik heb het gehad met Madame. Mission BB wordt afgeblazen. Over en out. Ik wou mijn opdrachtgevers bij de krant verrassen met De Scoop Van Het Jaar. Zoals dat heet in de meest pikante penclubs van het vermaledijde journaille waartoe ik hoor, als kroniekschrijver om den brode. Ik wou datgene durven wat niemand waagt, als versgebakken dertiger met overdosis adrenaline. Niet te verwarren met de benzédrine van mijn idool Jack Kerouac on the road. Het Grootste Beste Verhaal schrijven wou ik, voor de kleinste krant van het kleinste land aan het hele Noordzeestrand.
*
J’irai où ton souffle nous mène
dans les pays d’ivoire et d’ébène
j’effacerai tes larmes et tes peines
rien n’est trop beau pour une si belle.
Het zitvlak in vuur en vlam van de coquillages et crustacés, de tenen als scoubidous verweven in de algen, le tendon d’Achilles opengereten door een aangespoelde Saint-James Gin scherf in deze Baie des Canoubiers overleg ik in ijltempo met mezelf hoe ik dit verder dien aan te pakken.
Tot dusver is me bespaard gebleven wat mijn vriend acteur-chroniqueur José Luis de Villalonga (‘Grand d’Espagne’) overkomen is aan dezelfde parlofoon van het Heiligdom genaamd ‘La Madrague’. Alwaar Brigitte Bardot en haar hofhouding de samba, de bostella, de bamba, de sirtaki en de twist doen. Guitare manouche-gedoe en Bamboleo santeboetiek incluis.
(Een vriend raadt me aan uit de buurt van heiligdommen te blijven. Altijd weer heb ik er miserie met de zeloten van dienst. Tegenover de zelfhulpgoden van dit ondermaanse hebben geuzen van mijn slag geen verhaal).
‘Madame baise.'
Eén voltreffer vers van de lippen van BB, één quote als afsluiter bij mijn verslaggeving als croniqueur in Cannes ware pas helemaal de heilige graal. Maar nee dus: madame zit op zee. Haar butler, bodyguard, beschermer kent de knepen van het vak. Ik wil niet weten wèlk vak. Strelen waar het deugd doet? Knuffelen tot het knalt? Krabben waar het jeukt? Schrappen wat niet past.
De vrienden die me vragen of schrijven een vak is, of je daarvoor betaald wordt, of je daarvan leven kan, zijn niet meer te tellen.
I'm just a gigolo
and everywhere I go
people know
the part I'm playing
paid for every dance
selling each romance.
Nee schrijven is geen vak. Het is en blijft een passie. In en om heiligdommen zouden ze al meteen zeggen: 't is een gave van god, een roeping.
*
Tot de genaamde Initials BB, La Reine de Saint-Tropez die dag dan doodgemoedereerd achter me langs komt glijden op haar minifietsje. Een en al vrolijkheid. Zoals e-bikers tegenwoordig doen, genietend aan de Scheldekant van mijn mooie heuvelland, mijn Vlaamse Ardennenland.
Comme si je n’existais pas
Elle est passée à côté de moi
Sans un regard, reine de Saba
J’ai dit prends, tout est pour toi…
Sprakeloos zit ik daar op mijn zitvlak. Als verlamd door de zonovergoten verblindende schoonheid van de mythe, de madonna, de godin die mijn wonderjaren heeft gekleurd.
Wat kan ik doen?
Wat kan ik hopen?
Niks heb ik op dit moment aan de kurkdroge levenswenken van mijn raadsman Immanuel Kant. Volkomen van mijn melk ben ik tegenover deze godin in niemendalletje van niks verhullend kant.
Mon premier est désir.
La belle et la bête.
Het enige wat me verder nog te doen staat is Madame, als was ik een crapaud uit een film in Cinema Familia (in dit geval Cinema Ritz want te mijden volgens de Katholieke Filmliga) zo breed gesmoeld als mogelijk mooi teruglachen. Dan opkrassen eer Louis de Funès en zijn Gendarmes me hier - plus forrre que du Roqueforrre - komen wegplukken. Het laatste wat ik wil als papa paparazzo, kostwinner bij een pulpblad, voor het brood op de plank.
*
Twist à Saint-Tropez
ça fait partie
de l’ambiance
de Saint-Tropez
C’est là
que commencent
Toutes les danses
Qu’on lance
en France
Pour les vacances
On est toujours
En avance
A Saint-Tropez
Vadim et Brigitte
Sacha nous quittent...
Sterke tekst. Les Chats Sauvages. Bijna Françoise Sagan, op haar smalst. Louis-Ferdinand Céline niet, nee. De ene 'Voyage au bout de la nuit' is de andere niet.
*
Saint-Tropez.
Hoogseizoen.
Vieux Port. Place aux Herbes. La Ponche. Vachon. Copines. Les Caves du Roy. Club 55.
Whisky à Go Go. Le Sube. Over mijn exemplaar van L’ Express heen observeer ik het bootjesvolk en erger bij Sénéquier. Weggezakt in een vlamrode plooistoel achter mijn petit café corsé. Ik krijg er Roland Magdane gratis bovenop als vrolijke pilier de comptoir. Dan duik ik voor mijn vast ritueel in de hemelse stilte van het Musée de L’ Annonicade, onder Le Clocher de Saint-Tropez.
Raoul Dufy. ‘Régatta’.
Georges Braque. ‘La Ciotat’. ‘La crique’.
Kees Van Dongen. ‘La Gitane’.
Henri Manguin. ‘14 juillet à Saint-Tropez’.
Charles Camoin. ‘Le port de Marseille’.
Albert Marquet. ‘Agay’.
Maurice De Vlaminck. ‘Le cirque’.
André Derain. ‘Cassis’. ‘Collioure’.
Henri Matisse. ‘Luxe, calme et volupté’. ‘Baie de Saint-Tropez’.
Zoveel tijdloze schoonheid missen ware er pas écht helemaal over. Elk zijn heiligdom.
SALUT LES COPAINS (9).