08 februari 2007

VADER DAG

142.

‘Une maman éperdue,
cinq petits enfants en pleurs
attendaient vainement
encore une parole
de celui qu’ils aimaient tant.’

Wat moet ik met die gezwollen pathos van je afscheid? Vertel me liever hoe jij, afkomstig van een mama uit Kwaremont en een papa uit Wortegem hier godbetert wordt uitgewuifd in een volksvreemde taal?

Zij, moeder Hortense, die je drie jaar eerder is voorgegaan in de taal van de mensen op de Knokt en de Lamont. Een onwrikbaar Godsvertrouwen had ze, zo lees ik, ‘dat haar steunde de tegenheden van ’t leven te boven te komen’.

‘In de dagelijkse doening vond ze steeds de tijd om met het rozenhoedje de dagtaak te besluiten. Christelijk gelaten droeg ze haar ziekte.’

Toen ging ze zacht heen naar God die haar, zo belooft haar hagiograaf, zal lonen voor al het goede dat ze deed. Hij, de anonieme heiligenlevensbeschrijver, geeft je namens je moeder ook nog een laatste goeie raad:

‘Vergeet mijne lessen niet!
Blijven wij in gebeden verenigd.
Tot eens de dag komt
van het eeuwige blijde wederzien.’

Een heel programma wat ze je naliet, moeder Hortsense. Vol rozenhoedjes.
Amper drie jaar later ben je zelf aan je eigen doodsprentjespraat toe.
In de langage du patron klinkt dat dan al even geladen en godvrezend.

‘Chrétien convaincu,
il aimait tant conduire
ses enfants chéris à l’église
où il leur montra Jésus
derrière la porte dorée.’

In dat ‘convaincu’ zitten twee bestanddelen die, was je mijn onvolprezen vaderfiguur niet, me hier al meteen weer tot zeer onchristelijke woordspelingen verleiden zouden.

Pour un bon mot,
je donnerais ma peau,
monsieur mon décédé
papa chéri.

Dat je je kinderen meenam naar dat gouden poortje in Sint-Hermes?

Het zal toch met mij niet geweest zijn, eenmaal.

Het enige deurtje dat ik me herinner, opende ik zelf. Het was dat van de nis in de grote eetkamer thuis. Met erin, achter glas met geslepen randen mijn geheime hartsvriendin, de machtig mooie Heilige Maagd. In haar fluweelzachte blauwe kapmantel. Onder haar kroontje van diamant. Met haar schitterende sleep van kant.

Wel honderd keren heb ik haar, na het metriek stelsel, de gewijde geschiedenis, de Vier Weverkes die men ter Botermarkt zag gaan stiekem gesmeekt dat ze je me zou terugsturen waar je hoorde. Hier. Thuis. Bij je ‘cinq petits enfants chéris et en pleurs.’ Bij mij. In de rocking chair van grootvader. Hier op de Steenbrugge.

Alles wou ik er voor laten. Mijn Neuskes van bij Schele Fons. Mijn sjieken van bij Busekies. Mijn Panini-coureurs van bij De Dikke Maria. Niks wou ze horen.

Op de nacht van Lichtmis liet ik het vlammend lampje achter haar kroontje opzettelijk aan. ’s Anderendaags lag haar minzaam wassen hoofdje in een pijnlijke grimas gesmolten voor haar voeten. Voor wat hoort wat.

‘Ne le vit-on pas
à chaque neuvaine,
son ainé à la main,
gravir tout souriant
la rue de la Chapelle
se rendant auprès
de Notre Dame
de Wittentak y confier
tous les siens à sa
protection maternelle?’

Het zal toch met mij niet geweest zijn, andermaal.

Wie het dan wél was, heeft dat goed onthouden. Hij, grote broer wiens schaduwschrijvelaar ik hooguit zijn wil in mijn radelozze brieven naar jou, schildert het in één van zijn mooiste gedichten die ik koester, als mijn heiligste relieken van jou:

Vader

Bij Onze Lieve Vrouw ten Wittentak
glijdt je ijle wierook
rond het verzegeld jeugdmissaal.
Een enkele valk schuilt nog op de Hootond.
Om jou rouwen alle dode getouwen.


Voor dat laatste zinnetje geef ik al mijn gekrabbel weer af.

Om jou rouwen
alle dode getouwen

En alle nog levende getrouwen. Ook al toonde je hen nooit ‘Petit Jésus derrière la porte dorée’. Vanwege zelf al dood.

Zit jij daar nu zelf? Achter dat gouden hemelpoortje?
Dan laat ik vannacht het vlamlampje weer branden. Zo, dat je kopken klein met je minzaamste glimlach morgenvroeg in mijn armen ligt.
Ik je eindelijk eens goed knuffelen kan. Zoals jij mij nooit.

Uit: ‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

07 februari 2007

HET STILLE SCHRIJVEN

Winter in Ronse

Op de bevroren winterruit
herteken jij een lijn een vage vogel
aarzelt je hiëratische hand langs het aftelraam
van tijd die naar verloren plooien zoekt,
om nog even de syllaben te strelen
van je zeer zeldzame naam,
nog even te liggen in je stem, heerlijk onvoldragen,
jongste echo van de oudste sagen,
teder ijsvlies van een enkele nacht, en nog even
even nog te drinken aan je ogen
die van een vluchtig water zijn
en zich vol mededogen
helder sluiten rond mijn pijn


Pol Vancaeneghem

Uit:‘En alles gebeurt net niet’. Onuitgegeven Gedichten. Copyright Pol & Stef Vancaeneghem

06 februari 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (76)




ONZE
KRONIEK
VAN DE
RONSESE
RAAD

MANDATEN VOOR ONZE KANDIDATEN

DE LAATSTE STOOT VAN ALBERT DE CORDIER



Als er een paradijs bestaat voor Ronsese politiekers, zullen de (andere) gelukzaligen daar gisterenavond Albert De Cordier eens goed hebben horen vloeken.

Jan Foulon, netjes in het pak als nieuwbakken voorzitter van de gemeenteraad, begon gisteren de tweede séance van zijn mandaat namelijk met de bede om één minuut stilte voor de aflijvige brulboei.

Voor sommige raadsleden is zwijgen in de gemeenteraad natuurlijk geen enkel probleem. Ze doen niks liever. Is het geen goud, dan toch tenminste een makkelijk verdiende zitpenning. Er zijn er die aldus zes jaar lang pink op de naad kunnen zwijgen als het moet. Voor anderen daarentegen is de tanden op elkaar houden iets wat je hen nooit vragen mag. Albert De Cordier behoorde tot de laatste categorie.

Als er nu één ding was waar 'Beerie Passereele’ een hartsgrondige hekel aan had, dan toch aan het houden van je smikkel als je verkozen bent om je klep open te trekken.

Zelfs ter nagedachtenis van zijn eigen had Beerie nog zijn groot bakkes niet gehouden, zeker weten. Wie gisteren goed luisterde, hoorde dan ook als achtergrondgeruis zoiets als een bulderende: ‘Ge zoat goore alemoele zot zeikerst!’ Dit gedragen door een bijtend oostenwindeke vanuit de richting van het Ereperk bovenop Hogerlucht. Het was de laatste stoot van Le Grand Bleu.

(Zijn voorlaatste goeie grap was dat hij kort voor zijn heengaan bij Danick in de Stoesiestroete nog snel een 'molleslot' liet halen om er de beste wijnen van zijn kelder mee te af te grendelen tegen de geplande plundering door een stoet langslopende Lionsvrienden die van hun Cérémonie des adieux ten zijnen huize een degustatie voor 'chevaliers du tastevin' hoopten te maken).

Liberalen weer samen!

Waarna – in de raadszitting gisteren - werd overgaan tot de orde van de dag.

Eerste coup de théâtre : de liberalen van Ronse zijn weer verenigd. ’t Is te zeggen: ze zitten weer bijeen. Al lijkt hun lichaamstaal meer op de intifada van Palestijnen, verloren in door Israël bezette gebieden.

VLD-fractieleider Tom Deputter, die behalve zichzelf ook nog Patrick De Dobbeleer vertegenwoordigt, verwoordde deze ogenschijnlijke verzoening met de dringende vraag om alstublieft eens direct die micro van voor de neus van Rudi Boudringhien en Erik Vander Eedt weg te halen en voor de zijne te zetten.

En daarbij: waarom mag GBIC dichter bij de meerderheid zitten dan de VLD, als het straten scheelt in kiezersaantal? Tja, een mens moet érgens zijn veelbelovende politieke loopbaan mee aanvangen.

Voor een veilig Vlaanderen!

Nu de raad het verder zonder aanwezigheid van een KSK-voorzitter moet stellen, wordt deze lacune prompt ingevuld door Jean-Paul Van Coppenolle: het nieuwe raadslid van het Vlaams Belang die Cornelis Paul Eerdekens vervangt.

Van Coppenolle is een potige, veeleer sympathieke bink die zichzelf alvast niet te goed vindt om gewoon te komen opdagen in tenue van KSK-Steward.

Een veilig Vlaanderen begint in de gemeenteraad zelve. Nu er geen gardevil meer toeziet op de goeie orde, moet het dan maar met een burgerwacht.

Als voorzitter Jan Foulon het de komende jaren niet gedaan krijgt dat de kibbelende gekozenen zich hier een beetje gedragen, kan hij nog altijd een beroep doen op de imposante KSK-steward om de hooligans van het volk uiteen te drijven.

Elk krijgt zijn deel. Tack niet, nee.

In ijltempo werden dan een hoop politiebesluiten erdoor gejaagd waaruit blijkt dat in het voorjaar ongeveer alle voorjaarskoersen van Vlaanderen langs Ronse gaan passeren.

De hoofdschotel was echter een eindeloze marathon van stemmingen tot benoemingen waarmee de meerderheid haar eigen gekozenen aan allerlei beheers-mandaten en troostprijsjes voor gemiste schepenambten hielp.

Dit in verband met het beheer van gassen en elektriciteit, landschappen, crematorium, werkgelegenheid.

Ongeveer iedereen kreeg aldus recht op zijn vleespotje in tal van vz-weeën, gemeentebedrijven, intercommunales, kringwinkels en andere winstgevende verenigingen zonder doel...

Vooral de CD&V heeft zichzelve daarbij ferm goed besteld in de bestuursonderhandelingen. Er zijn er die zoals Christus zelfs aan bi-locatie gaan moeten doen om al hun mandaten naar behoren in te vullen.

Erik Tack – de hele avond in optima forma - stelde tal van pertinente vragen, spande soms zijn zaagske, maar gaf vooral blijk van zeer stevige dossierkennis. Hij verwachtte van de anderen hetzelfde.

Dossiers moeten zeggen waar het op staat. Het stadhuis moet een glazen huis zijn. Dus moet alles zorgvuldig geschreven staan en gezegd worden. Tack werd voor zijn zorg om een transparant bestuur in de stemmingen door de meerderheid prompt beloond met… de buitenwacht uit het beheer van de sporthal.

Sportief is dat niet, nee. Doch de dag dat het politieke steekspel van meerderheid tegen minderheid opgedoekt wordt, plooien wij hier onze slogan 'Tuupe vuir Roonse' weer op.

Er mag echter voor gevreesd worden dat hij integendeel nog een lange tijd dienst zal moeten doen.

05 februari 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (75)


EXCLUSIEF NIEUWS!

KSK TRAINER
CHRISTOPHE DENIE
GEEFT ONTSLAG

‘ALLES OP ALLES
VOOR DE REDDING
IN TWEEDE KLASSE’


Naar De Benieuwde Ronsenaar uit doorgaans welingelichte bron verneemt,heeft KSK-trainer Christophe Denie in de vooravond zijn ontslag gegeven als trainer.

Denie wil door zijn stap terug anderen de kans geven alles op alles te zetten voor het behoud in tweede klasse.


Christophe Denie heeft zich acht jaar lang, eerst als hulptrainer en dan als trainer, ingezet voor de Ronsese club.

KSK verloor dit weekend op eigen veld met 1-3 van Deinze (vijfde in de rangschikking) en bengelt vervaarlijk onderaan de rangschikking met 12 punten net voor hekkensluiter RC Waregem (8 punten). SK ligt 6 punten achter op Hamme, de derde laatste in de klassering.

Hierover door ons vanavond aangesproken, zegt KSK-voorzitter Jean-Marie Vandendriessche ons een snelle oplossing in petto te hebben.

BLOG NOTES


1. Fernando Savater bekoorde me eerder al hij met zijn bestseller ‘Het goede leven’ over jongeren en ethiek. In ‘De Tien Geboden’ stort deze Spaanse filosoof zich nu op de grote vraagstukken omtrent goed en kwaad in deze tijd waarin achttienjarigen worden neergestoken voor een sigaret, een MP3-speler.

‘De Tien Geboden’. ‘Handleiding voor de 21ste eeuw’. Fernando Savater. Uitgeverij Bijleveld.

2. In Sint-Niklaas weigeren twee koppels zich te laten trouwen door een kleurling:

‘Het is moeilijker een vooroordeel te kraken dan een atoom’ (Albert Einstein).

3. Hij verlangt naar een leven als dichter, met een overvloed aan vrouwen en poëzie. Maar hij moet het stellen met een baan als programmeur bij IBM.

Schitterend beschrijft J.M. Coetzee (Kaapstad, 1940) zijn jongensjaren als beginnend schrijver in Londen. Coetzee kreeg vier jaar geleden de Nobelprijs Literatuur. Schrijft als een god.

‘Portret van een jongeman’. J.M. Coetzee. Rainbow Pockets.

4. Wim Helsen (‘dag vrienden van de poezie’, foto ) vorige week nog in Humo en de Oudenaardse Woeker, is een begenadigd bosjesman, een razende Rudi, een superslimme salamander, een vrolijke volkenkrabber, een breakdancer op dubbele bodems, een meester van de weldoordachte zijsprongetjes, een geniaal doorprikker van het do(e)mdenken.

‘Bij mij zijt ge veilig’. Wim Helsen.

5. Desiderius Erasmus aan Luther: ‘Werkelijk, ik zou u een ander karakter toewensen, als ik niet wist dat u al zo buitengewoon ingenomen bent met dat wat u hebt.’ Waarom moet ik bij dat citaat aan die brulboei uit Oostende denken?

6. ‘Als we geloven dat de vrijheid van meningsuiting niet geldt voor mensen die we verachten, dan geloven we er helemaal niet in.’ Noam Chomsky.

7. Ze was een kind van de straat, werd gekweekt bij de hoeren. Als zingende straatmus werd ze het liefje van Charles Aznavour, Charles Dumont, Georges Moustaki, Yves Montand, Marcel Cerdan. Op haar zevenenveertigste eindigde ze totaal opgeleefd aan de zijde van de vijfentwintigjarige coiffeur-charmeur-chanteur Theo Zarapo.

Op haar begrafenis kwamen vierhonderdduizend heel gewone mensen af. La Môme, Piaf. Puur zichzelf, altijd en overal. Tot haar laatste optreden in Dieppe, toen ze diende afgevoerd door de amublance en de spuit geen soelaas meer brengen kon tegen de hartepijn.

De film, met ondermeer Gerard Depardieu, komt er aan. Nu al aangekondigd als monumentale ‘hymne à l’amour.’

8. Mijn opdracht is de tijd te doden en op zijn beurt is het de zijne mij te doden. We voelen ons uitstekend op ons gemak, als moordenaars onder elkaar. (Emil Cioran).

9. Deze van mijn maat Giordano Bruno (+ 1600 op de Romeinse brandstapel) vind ik ook een mooie:

‘De waarheid verandert niet omdat zij wel of niet wordt geloofd door de meerderheid.’

10. Doch wat moeten u en ik, met al die weetjes en wijsheden?

Hugo De Groot (Delft 1583) schrijft op zijn achtste gedichten in het Latijn, studeert op zijn elfde rechten aan de Universiteit van Leiden, krijgt op zijn vijftiende in Orléans een doctoraat in het civiele recht, wordt met zijn magnum opus ‘De jure belli ac pacis’ beschouwd als inspirator van de Verenigde Naties. In de zomer van 1645 lijdt hij schipbreuk en verdrinkt. Zijn laatste woorden:

‘Door veel te weten, heb ik niks bereikt.’