27 november 2020

 BLIJVEN SCHRIJVEN.





'Schrijvers die hun personages haten, daar hou ik niet van,' zegt auteur David Grossman.

Dat treft, ik ook niet. Het verhaal van Dees in 'Zonde van Nini' bouwde ik op rond de figuur van mijn vervangvader, pater familias 'Staf Poorter,' mijn jeugdheld.
David Grossman: 'Ik denk dat ieder mens een oerverhaal heeft, een verhaal dat we altijd over onszelf vertellen als we nieuwe mensen ontmoeten. Meestal gaat het over onze jeugd; misschien voelen we ons niet begrepen, of eenzaam, of leefden we in onze fantasie omdat het echte leven zo zwaar was.
Het probleem is dat we dit verhaal blijven polijsten, steeds beter worden in het vertellen ervan, maar niet doorhebben hoezeer het ons leven is gaan bepalen. Het verlamt ons, terwijl het misschien helemaal niet veel meer te maken heeft met wie we nu zijn.
Zodra je jezelf toestaat dat verhaal vrijer te benaderen, door accenten te verleggen of van standpunt te veranderen, hoef je geen slachtoffer meer te zijn van je eigen verhaal, van je eigen trauma.'
Dan pas kan je voort en verder.
'Blijven schrijven Stef ' port literair connoisseur Carlos Alleene me aan in een messenger chat. Carlos introduceerde ooit mijn romandebuut 'Zonde van Nini' bij mijn eerste uitgever, wijlen Roger Binnenmans van Hadewijch. Eer ik het besefte was er het voorstel van de VRT voor verfilming , kwam uitgever Lionel Deflo van Manteau voor de proppen met een schrijfcontract 'dat geen auteur weigeren zou' en ik absoluut aanvaarden moest van Binnenmans, inmiddels mijn mentor in letterenland.
Volgde bij Manteau de ene overname na de andere. Nederlandse uitgevers, Duitse concerns. De ene dag mirobolante voorstellen, de andere dag helaas alweer nieuwe overnames, andere uitgevers. Daar sta je dan als auteur. Het hart op zak, je typoscripten in de kast. Jij, met je schrijvend bestaan.
'Ze willen nu thrillers. Heb je er geen liggen?' 'Nee, ik ben Jef Geeraerts niet. Ik haat wapens'.
Ze willen dit. Ze willen dat. Ze willen vooral: kassa kassa. Als aandeelhouders hun Jaguar kunnen komen voorrijden in de mooie hovingen van Angèle barones Manteau. Jazeker, blijven schrijven. Tegen de sterren op.

'BLIJVEN SCHRIJVEN'. Dagboek.

26 november 2020

BLIJVEN SCHRIJVEN 

OUDE BELG.

In Ben Hur wordt de zogeheten Romeinse groet gebracht, gestrekte arm in schuine hoek naar de hemel, tristement célèbre. Vanuit die Romeinse tijd is er echter geen spoor te vinden van een zogeheten 'Saluto Romano'. Voor het eerst duikt die pas op in ‘De eed van de Horatii’ van Jacques-Louis David. Salon van Parijs, 1784. Het Romeinse Rijk is dan al lang, met of zonder gestrekte arm, compleet naar de Visigoten.
Van dat Parijse kunstenaarssalon waait de ‘Saluto Romano’ over naar de Verenigde Staten, duikt daar op in theaterstukken en tenslotte in Hollywood-prenten als Ben Hur en Quo Vadis.
De fascistische dichter Gabriele d’Annunzio lanceert die vermeende ‘saluto Romano’ in 1914 leep als politiek symbool, hierin gretig gevolgd door Benito Mussolini in 1920. Vier jaar later wordt de Duce hierin geïmiteerd door Adolf Hitler die hem verplicht maakt voor nazi-partijleden en vanaf 1933 voor alle Duitsers. (Niet dat die hem daarin allemaal zomaar gewillig volgen. ‘Drei Liter!’ is bij wijze van alternatief voor ‘Heil Hitler’ aanvankelijk heel populair).
Al van voor die recup van de zogeheten ‘Saluto Romano’ door Mussolini en Hitler heeft Baden Powell de groet gelanceerd in zijn scoutsbeweging. Voor de conservatieve opperscout is het gewoon ‘een mooi gebaar’. Dat een dan nog onbeduidende nazicreatuur uit Duitsland er de leuze Sieg Heil! (leve de overwinning) en gaandeweg ‘Heil Hitler!’ (leve mezelf) aan vast ‘haakt’ is voor Powell blijkbaar geen reden om het ‘mooi’ gedoe met de gestrekte rechterarm af te zweren onder de mast. Tot er dan toch een aantal scouts beginnen te vinden dat zoiets echt niet meer kan.
Wie dus zoals ik bij het 'nederkomen van d’avond en het zinken der zonne' als scout rond Ardense kampvuren heeft gestaan, een en al ontroering, pink onder de duim voor het beloftelied, uit volle borst het wondermooie avondlied meezingend, komt zo te lezen achteraf nog goed weg. Op een andere scoutskalender hadden we daar schoon staan blinken als Beverspatrouille, met onze gestrekte rechterarm. Terwijl het duister letterlijk en figuurlijk klom alom.
Ook de Olympische groet heeft trouwens aanvankelijk veel zo niet alles gemeen met de gestrekte rechterarm van de nazi’s. (Wie geen rechterarm meer had mocht van Hitler de linkerarm bezigen).
Veel daarover wordt vernomen van moraalwetenschapper Gie van den Berghe met diens boek ‘Sieg Heil! Van mythische groet tot verderfelijke ideologie’ bij uitgeverij EPO.
In een gesprek daarover met De Standaard zegt Van Den Berghe maar niet te begrijpen ‘dat de nationale vlaggen van bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk maar ook van ons land niet als veel verderfelijker gezien worden dan de Sieg Heil! Groet.’ Zo staat het er, in alle tinten grijs.
Gie Van Den Berghe: ‘Historici en ethici zijn het er immers grotendeels over eens dat in naam van die vlaggen en het kolonialisme nog veel meer mensen zijn afgemaakt, onderworpen en tot slaaf gemaakt. … We focussen graag op de nazi-periode omdat het ons vrijpleit. We storen ons 80 jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog nog steeds aan de Sieg Heil! groet maar ondertussen gebeuren er opnieuw onmenselijke dingen en kijken we opnieuw weg.’
Ja hallo. Rare kronkels nemen die moraalwetenschappers vandaag als je het me vraagt. Alsof er gradaties bestaan van het onnoemelijke waarbij de holocaust mettertijd lager gaat scoren dan kolonialisme en imperialisme.
Of hoe perceptie en waan van de tijd de geschiedenis gaandeweg herschrijven. Daarbij bijna geruisloos vaderlandsliefde, vrijheid en heldendom degraderend, relativerend, ‘duidend’ in het licht van pakweg kolonialisme en imperialisme.
En ik die al enige walging onderdrukken moest toen mijn (Hollandse) uitgever het vanzelfsprekend vond om zomaar, zonder mijn medeweten noch inspraak, vijf van mijn romans als een soort ‘weggeefding’ op de markt te smijten : met als weinig respectvolle voorplaat een… Belgische dweil.
Maar ach ik zal wel een ‘Oude Belg’ zeker? Of erger nog: een Belgicist, voor sommigen bijna een scheldwoord tegenwoordig.
Het zij zo. De rechterarm strek ik hoe dan ook alleen neerwaarts. Voor het rieken der vallende bladeren onder de plataan hier.
'BLIJVEN SCHRIJVEN'. Dagboek.

BLIJVEN SCHRIJVEN 

DE SLIMSTE VAN DE STANDAARD.

De Standaardgroep. Auditorium Groot-Bijgaarden. Er daagt een kerel op in diepblauw pak, het haar als Rudy Giuliani in lekkende gel. Lijkt zo weg geglipt uit All the President’s men. Mikt, afstandsbediening onzichtbaar aan de pols, op het uitgerold screen een vlammend vlekje op welgeteld twee cijfers.
Cijfer links: 7.
Cijfer rechts: 350.
‘Links’, deelt hij ons mee, als was het een dienstmededeling over de koude schotels op het weekmenu van Sodexho in de refter, ‘is de winst die de aandeelhouders willen’. ‘Rechts de jobs die daarvoor dienen te worden geschrapt.’ Fijne dag verder.
Het verhaal van een zoveelste ‘herstructurering’ waarbij ik meer dan 1000 jobs, jobs, jobs... in kranten en magazines heb zien sneuvelen. Honderden werkmakkers… weg geflitst als een vlekje van de afstandsbediening. Hele huishoudens in de shit. Hele levens vermalen in fusies van redacties, herschikkingen van hoofdredacties, dure doch rampzalige herlanceringen van ‘kranten voor actielezers’, overnames, verdwijning van titels.
Alleen Elvis blijft dus bestaan. En Marilyn misschien en JFK of wie weet Winston Churchill. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Voor even terug op de diverse redactievloeren van mijn vorige levens. Hangend aan de lippen van de hoogst schrandere en boeiende Karel Verhoeven, gedreven hoofdredacteur van De Standaard. Hoe hij zelf is doorgegroeid te velde en langs ronkende studietempels. Vooral hoor ik hem graag vertellen dat hij die kwaliteitskrant dan wel aansturen kan, maar dat ze toch in de eerste plaats gedragen wordt door honderden journalisten, vormgevers, drukkers, commerciële en administratieve medewerkers.
Nee, de krant is niet één schrandere meneer met een wat hinderlijke haarlok. De krant is duizend gedreven vrouwen en mannen tegelijk van wie er maar enkele met hun naam in de krant komen. Plus de hoofdredacteur die, zo lang het goed gaat met cijfertje links zijn gedrevenheid mag overdragen om zijn topredactie aan te vuren. Tot er alweer een ander aangeduid wordt… die vooraf bereid is gevonden het cijfer rechts ‘te implementeren’.
Voor één verhaal blijf ik op mijn honger. Dat van de moordende concurrentiestrijd tussen De Standaard, De Tijd, De Morgen. Om van Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad (incluis de opgepeuzelde Gazet van Antwerpen en Het Volk) nog te zwijgen. Strijd om de abonnee en de lezer die gaandeweg nog ‘herschikkingen’ genereren zal, nu al hopeloos voorbij gesneld door de nieuwe (a)sociale media, al het bijhorend fake news, de partijtrollen, de goochelende nieuwsmachines.
Nazinderen blijft bij mij dat ene zinnetje van Karel Verhoeven over de akelig naderende inperking van persvrijheid in onder meer Hongarije. Om van roeptoeter Trump te zwijgen.
Nazinderen blijft vooral zijn eigen nare ervaring als hoofdredacteur met het aanmatigende China (op de achtergrond: de cijfertjes, potentiële markten, aandeelhouders) voor een cartoon van Lectrr.
Doet me eraan terugdenken hoe de redactie van Spectator door de uitgever ooit gesommeerd werd tekenaar ZAK stante pede de laan uit te sturen. ‘Op bevel van hogerhand’. Toen vanwege een geniale cartoon over Fabiola die de gescheurde broek van Boudewijn aan het naaien was. Van een artistieke Schreeuw om erkenning door prinses Delphine was toen nog niet eens sprake. Marec komt goed weg.
BLIJVEN SCHRIJVEN. Dagboek.

BLIJVEN SCHRIJVEN

Voortreffelijkheid voor Machiavelli.

Ik hou van Tinneke Beeckman. Ik bedoel van wat ze schrijft. Eerder over Spinoza, nu over Machiavelli.
Ik ben haar gaan beluisteren in het Huis van de Mens. Haar boeken vond ik toen beter dan haar lezing. Allicht omdat ik boeken altijd beter vind dan de uitleg, het mediatiek en promotioneel gedoe errond of de verfilming ervan.
(Met voor dat laatste 'De Naam van de Roos' van Eco en 'L' Oeuvre au noir' van Yourcenar als zeldzame uitzonderingen) .
Tinneke Beeckman in 'De Standaard der Letteren' bij Karel Verhoeven: 'Ik ben een zelfstandige filosofe. Ik heb geen baas en ik ben baas over niemand. Macht verwerven houdt me niet bezig.'
Voor zo iemand schuif je al eens de berichtgeving over het kluizenaarsbestaan van Oscar van den Boogaard in Sint-Martens-Latem tussen de dikke SUV's en de golfkarretjes en wie zich daar zoal in wringt graag terzijde.
Tinneke Beeckman: 'Ik hou van het idee dat je je het beste kan verweren tegen misbruik van de macht als je er een zo realistisch mogelijke kijk op hebt. Door niet mee te stappen in de schone schijn die de macht rond zichzelf ophangt.'
Over Machiavelli: 'Politiek bestaat bij hem uit conflict. Er zijn twee betrokken partijen: het volk en de elite. Het volk verlangt ernaar om vrij te leven, de elite wil het volk overheersen.'
Machiavelli neemt het daarbij consequent op voor het volk. Hij vindt het volk eerlijker, het heeft ook een beter oordeelsvermogen.
Voortreffelijkheid gaat daarbij dan om de sleutelvraag wie je echt met gloria overlaadt, voor wie je applaudisseert.
Voor de egogek in gepantserde limo? Of voor degene die zich dag in dag uit in stilte inzet voor de samenleving?
De zorgverstrekker.
De vuilnisophaler.
De leerkracht.
Machiavelli daarover in zijn 'Discorsi': 'In vredestijd bezetten vooral mensen met privileges en de juiste afstamming de belangrijkste posities. In crisistijd vallen de onbekwamen door de mand, zie je wie écht voortreffelijk is'.
'Machiavelli's lef'. 'Levensvisie voor de vrije mens' Uit bij Boom.

BLIJVEN SCHRIJVEN. Dagboek.