01 februari 2008

LA VIE EN PROSE



‘Je repars là-bas tu lis quoi en ce moment t’aurais pas un de tes tuyaux pour pas que je m’ennuie.’
‘Rien de grave’, je lui dis.
Le téléphone reste muet. Pas comme dans la rengaine de Clo Clo où il n’arrête pas de chialer contre son fiston. Parce que maman a mis les voiles et que papa pleure. C’ est qui qui va lui repasser ses belles chemises de scène couleur fraise maintenant?
‘Quoi, rien de grave?’, qu’elle me demande. Un soupçonnet soucieuse.
(Elle m’adore. Je l’adore. Elle me manquera. On se manque tout le temps).
‘C’est le titre du livre que je lis en ce moment. C’est bien ce que tu me demandes non?’
‘Et ça parle de quoi? C’est grave?’
‘C’est Justine qui raconte son histoire. Elle, c’est la fille de Bernard-Henri Lévy. Le philosophe aux chemises à la Jacques- Brel- en- Don- Quichotte. Celui qu’est avec la diva Ariesle Dombasle. Tu sais bien, celle qui se prend pour Marlène Dietrich et vocalise à en attraper de l’urticaire. Justine elle, c’ est l’ex du philosophe Rafaël Enthoven.’
‘Mais encore?’
‘Au départ le père de Rafaël est avec un dénommée Paula. Puis, en vacances à Porquerolles Paula s’entiche de Rafaël. Elle se tape le père la nuit, le fils le jour. Et puis coup de foudre. Rafaël part avec Paula. ‘
‘Continue je t’écoute, j’aime bien quand tu me parles, c’est tarif gratuit le soir.’
‘Bonjour les dégats. Justine sombre dans la déprime. Cocktails de Dinintel-Survector-Effexor-Incital-Xanax. Journées passées au lit. Angoisses. Clinique psychiatrique. Tout le bordel.’
‘Et Paula et Rafaël?’
‘Il se font un beau bébé. Rien de grave. Si ce n’est que Justine a du se faire avorter à vingt ans. A la demande express de Rafaël. Ils se connaissaient et s’adoraient depuis toujours pourtant, ces deux. Enceinte de cinq mois qu’elle était Justine. Récit poignant. Tu te mets à lire et tu ne peux plus t’arrêter.’
‘Bon une histoire d’amour qui tourne mal d’accord. Mais rien de spécial cette histoire, je ne vois pas pourquoi tu t’emballes.’
‘Si très spécial, tu te trompes. Toute la France dévore l’histoire de Justine.’
‘Pourquoi ça donc, ptit frère?’
‘Parce que derrière le personnage de Paula se cache Carla Bruni. Et Rafaël c’est Rafaël Enthoven. Celui pour qui Bruni chante:

Raphaël a l’air d’un ange,
mais c’est un diable de l’amour,
du bout des hanches
et de son regard de velours,
quand il se penche,
quand il se penche
ses nuits sont blanches
et pour toujours.’

‘Pour toujours, mon oeil. Pauvre Rafaël, pauvre papa de Rafaël, pauvre Justine, pauvre Cécilia, pauvre Sarko.’
‘Et pauvre Bernard-Henri.’
‘Pourquoi tu dis pauvre Bernard-Henri?’
‘Parce que tout se passe en fait chez lui. C’est dans sa propriéte que tombe la foudre nommée Carla. En plus Rafaël est le fils de son meilleur ami qui est là avec Carla en invité. Pour asaisonner le tout Rafaël en veut à mort à Justine d’aduler son papa Bernard- Henri’
‘Ils sont fous, ces people.’
‘Non rassure-toi, rien de grave. Le livre se vend comme des croissants au chocolat. En plus, c’est vachement bien écrit. Puis Justine semble remonter la pente. Un cas intéressant. Comme écriture thérapeutique ça marche à fond. Donc, rien de grave.’
‘T’en a d’autres?’
‘Bof. Une bio sur Sagan. Je viens de commencer et ça part un peu dans tous les sens. Je n’arrive pas à m’intéresser vraiment. Faut voir.’
‘Si tu venais plutôt chez nous? Le soleil du midi te changerait d’écrire comme un moine à l’ombre de la belle vie. On pourrait se promener sur les galets. Faire percuter les cailloux sur la grande bleue. Comme avant.’
‘Merci mais là, j’ai des trucs à terminer. Il y a urgence, rien de grave.’


‘La Vie en Prose’. ‘Journal Intimide.’
Copyright Stef Vancaeneghem.

31 januari 2008

GEDICHTENDAG






Ze verleidt ons. Ze bekoort ons. Ze inspireert ons. Ze is voor ons de mooiste van de hele wereld. Ze is onze streek. Ze is ons stekje en ons geliefd plekje middenin in het groen. Ze inspireert kunstenaars. Ze brengt dichters ertoe gevoelens in woorden te vatten. Woorden worden aldus schilderijen. Landschappen worden gedichten van bij ons. En omgekeerd.

Ik had de afgelopen maanden het genoegen om me, onder het voorzitterschap van de dichteres Bertien Buyl - in de bib van Ronse - samen met stadsbibliothecaris Roseline Bauters, alle bibliothecarissen van de streek (Oudenaarde, Brakel, Ronse, Kluisbergen, Maarkedal en Wortegem-Petegem) en andere juryleden te verdiepen in de poëtische betrachtingen van de kandidaten voor de poëziewedstrijd ‘Dichter bij de Vlaamse Ardennen’.

Met de drie eerste bekroonde gedichten van deze wedstrijd krijgt u hieronder al meteen een voorsmaakje van al het moois dat u hier voortaan in een nieuwe poëzierubriek in deze blog weldra exclusief en regelmatig geserveerd zal krijgen. Mijn zeer eigenzinnige selectie vol schoonheid in woorden wordt dat.

WINNEND GEDICHT:

Vlaamse Ardennen

Hier heeft Vlaanderen
de ruggen gekromd
waar de boeren
hun lemen voeten
aan de taal vegen

Hier trekken de ploegen
tussen de velden
waarachter het zuiden
soms huist
op weg naar
het echte Frankrijk

Hier vluchten de duiven
de kerktorens uit
waar kraaien en kauwen
hun zwarte gedachten
langs de hagen preken

Hier houden de dichters
Zich op de vlakte

Bucolicus II
(André Van Steenbrugge. Oudenaarde).

Tweede en derde laureaten:

Stemmig landschap (sonnet)


Een vlakte kan mij niet bekoren
zoals dit heuvellandschap doet.
De parallelle, rechte voren,
in zwarte aarde omgewroet,

bewijzen pas hun lengte goed
wanneer het veld waarin zij sporen
een glooiing kent. Alsof een vloed
het land heeft opgestuwd waar koren

en ieder zo vertrouwd gewas,
speels wuivend naar wie rust komt halen,
genoeglijk op de golen deinen.

Ik wil de grond niet waterpas
maar wel met hellingen en dalen
waarin mijn stemmingen weerschijnen.

Slierasperge.
(Vera De Brouwere. Etikhove).

Kwaremont

Ze zien uit naar een aardig pensioen,
de Vlaamse Ardennen. Als grootgrondbezitters
beleggen ze in weiden en weidse vergezicten.
Ze zijn tuk adem, op ruimte, op tijd.

Want ze hopen ooit te rentenieren,
de Vlaamse Ardennen. Zie hoe ze grossieren
in bossen en kronkelende beken. Ze hopen nog
flink wat eeuwigheid bijeen te harken.

Slim bekeken is het om er de zon elke avond
als een muntstuk te laten verdwijnen
achter die heuvel die de rug kromt
als een spaarvarken

Friedl
(Patrick Cornillie. Lichtervelde).

GEWEZEN CULTUURFUNCTIONARIS

TINE MORTIER WINT IN RONSE


En omdat Ronse, chauvinistisch als ik ben, van die hele Vlaamse Ardennen natuurlijk de Koningin is en blijft hierna ook de laureaten van Ronse’s eigen poëziewedstrijd.

Laureate van het winnend gedicht is de gewezen cultuurfunctionaris Tine Mortier.
Tine (foto) is nu lesgeefster aan het Atheneum van Ronse Tine Mortier.

Het knalt en het giert

het knalt en het giert met trekkende halen
en toch, denkt ze terwijl ze naar adem hapt
boven de gootsteen, is dat niet het ergste.
ze spuugt wat rood.

niet de klap op je arm en daarna je wang
het gebons in je hoofd en je slapen
niet het brandend gevoel in je neus
– dat is niet het ergste.

omdat pijn niet de dingen benoemt maar
doet verdwijnen en gemis het enige is
wat blijft. omdat pijn benoemt wat lang is
vergeten: hoe liefde smaakte en tederheid.

Tine Mortier


Gedicht van de stad Ronse

(Winnend gedicht categorie adolescenten en volwassenen)

Wie moet er nu op aarde schijnen?

“Ik zal het doen”
zei de zon.
Ga eens op zij, wolkje
De mensen hebben het koud.
De bloemen hebben mij nodig.
En de stranden wachten op mij.

“Ik wil ook op aarde schijnen”
zei de maan.

De mensen willen slapen.
De bloemen zijn moe.
En de stranden willen rusten.

Dag maan, dag zon


Valentine Delacroix

(Winnend gedicht Jeugd)(1ste en 2de gr. Sec.)

fietsen

fietsen alleen
zo alleen
mijn schaduw
op de grond

zo donker
fietsen
alleen

Amber Leconte

popje Popje

popje Popje wie of wat
popje Popje ja jij schat

popje hier, popje daar
popje ‘k weet niet waar

popje Popje kiekeboe
popje Popje oogjes toe

slaap maar zacht
de hele nacht

Janne Brabants

De bange muis

Mama muis.
Kroop in een donkere vuile buis.
Haar muiltje zat vol met kaas.
Want straks is het muizefeest.
Papa muis had de tafels met veel lekkers gedekt.
Maar iets was mama muis vergeten.
Het hol te sluiten.
En de stoute poes had alles opgegeten.


Gilles Verschueren

(Winnende gedichten lager onderwijs)

Een droom

’s Avonds kruip ik in bed.
Begin te dromen.
Van acht verdiepingen hoog.
Laat ik mij zweven.
Vaar ik naar beneden met een boot.
Ben aan het spelen.
Met dingen die niet bestaan.
Echt waar!
En toch zo raar.
Maar ’s morgens ben ik toch
Nog altijd daar.


Aurélie Verschueren

(Laureaat Kinderjury. Lager Onderwijs).

BLUE MOON


12.

Brice est mon ami! Al van in de tijd dat Marcel Proest tegen de voorgevel van de schoenlapper plakte. Proest was ons voorbeeld qua liefdeskunsten enzo. Een slow of twee ervoor hadden we die avond in De Kobbe nog in elkaars armen gehaakt bij de Bamba. Samen hadden we, het rechterbeen met zijn drieeën tegelijk in haar richting, naar de gunsten van de mooie Marine gedongen.

Marine had alles om een jongen zijn adolescentie lang de nachtrust te ontzeggen. Marcel beschikte naar zijn zeggen over meer dan alles om daar deskundig mee om te kunnen. We geloofden hem op zijn woord. Er waren ons wat dat betreft geen klachten over hem ter ore gekomen.( Behalve van Mia misschien die volhield dat Marcel een minabel ‘konijnenpoeperke’ was zonder respect voor gevoelens).

Marcel had allure. Very British. Zo van het kan me hier allemaal geen zak schelen. Ik doe hier toch binnen wie ik wil, wanneer ik wil. Zijn zachte Woolmark-rolkraag van Butch Tailors (met Woolite en moederliefde op minder dan dertig graden gewassen door mama, hij was enig kind) gaf hem iets van Anthony Perkins. In zijn pretogen dansten alle lichtjes van Massachussets, net voor ze zouden gaan dimmen in de jankerige kelen van de gebroeders Bee Gee. Marcel was zo nachtblind als José Feliciano in de middagzon van Tijuana. Het geknipper van zijn wimpers verleende hem bij alle opwaaiende zomerjurkjes van de Kobbe de aantrekkingskracht van een Alaskaknuffelbeertje dat zijn moeke zoekt, in de eindeloze vlakte van een schitterend BBC-panorama. Marcel was ons voorbeeld op het stuk van verleiding.

‘Jongens, afspraak bij Bolle aan de Grote Kerk’.

Proest had ons bij die afspraak nog weltevreden toegelachen, nadat hij eerst ten aanschouwe van alle grote dekstieren Marine gulzig het achterste van zijn tong had doen voelen.

(Brice, aan de Kobbe-bar: ‘Hoe doet die gast dat? Naar ons kijkt ze niet, de konte’).

Marcel had een machtig mooie wit-groene Zundapp. Wit-Groen. De kleuren van Celtic Glasgow. Vooral: van onze stad. Bij Moto’s Duquin had hij tot overmaat van foute stijlkeuze een Léviorhelm gekocht. Dezelfde als André Bourvil in La Grande Vadrouille. Bovenop dat duistere kantje van Perkins gaf het hem iets van: mij kan niks of niemand wat maken en al zeker Marine niet die hier zich door de eerste de beste mezelf tongen laat draaien. Mijn Béarnaisemond vol restantjes frikandel.

Brice en ik lieten Marcel naar Bolle Zundappen en bleven nog wat vruchteloos wachten op een paar door ons bestelde hete slows. (‘Crimson & Clover’ van Tommy James voor Brice en ‘Bang Bang' van Cher van Sonny voor mezelf).

De platendraaier van dienst had ons de nummertjes beloofd in ruil voor ongeveer al ons zakgeld van de week. Eerst draaide hij Gloria, dan Hey Joe, dan Summertime Blues, dan Wild Thing en zo ging hij de hele tijd maar door met de verzoekjes van anderen. Die kwam zich hier op zaterdag gewoon rijk boeren aan fooien op de rug van Jimmy Hendrix en Blue Cheer en de Troggs, de wietie.

‘Kom we zijn weg’, zei Brice. ‘Het wordt hier nu toch niks meer. Ze is weg.’

Marine was er vandoor in de machtig mooie marineblauwe Lotus van Henri-Jean de la Ketulle (bijgenaamd Jean de la Quéquette) die aanlokkelijke bossen bezat op de heuvelen rond de stad. De Kobbe liep leeg. Johnny en de andere eenzame selfkickers op de vrijwel verlaten danspiste confronteerden ons met de duistere onkenbaarheid van onze diepste begeerte.

Het was de tijd dat feestjes al stopten op een moment dat ze vandaag beginnen. De after-party bestond uit het nuttigen van een Rossbrau bij Bolle aan de kerk. Dan naar huis met in onze spannende Salik-jeans onze eigen harteklop, als een metronoom in een lovesong van The Tremeloes.

Ik gespte mijn Klippangordel aan, sommeerde Brice hetzelfde te doen, drukte mijn ouwe tweedehands Glass 1360 ‘Bekers van Spa’ op waanzinnig toerental, joeg er liters Duckhams door. Van pure frustratie omdat ik Marine natuurlijk liever zelf aan dat stuur van die Lotus naar de hoogten van de stad had willen voeren.

Marine en ik.

And there was not another car in sight
And I never had a girl
Looking any better than you did
And all the kids at school
They were wishing they were me that night
And now our bodies are oh so close and tight
It never felt so good, it never felt so right
Though it's cold and lonely in the deep dark night
I can see paradise by the dashboard light
Do you love me?
Will you love me forever?
Do you need me?
Will you never leave me?
Will you make me so happy for the rest of my life?
Will you take me away and will you make me your wife?
Let me sleep on it
Baby, baby let me sleep on it
Let me sleep on it
And I'll give you my answer in the morning

‘Stopt hier ne keer. ’t Is hier precies iets niet just’, zei Brice bij het indraaien van de kerk.

Marcel Proest had blijkbaar zijn bocht naar de kerk gemist was met zijn Zundapp doorgeschoven tot tegen de gevel van de schoenlapper. Zijn Lévior lag vijftig meter verder. Zijn Zundapp draaide nog.

Brice en ik hebben al zoveel maats zien dood gaan in deze stad. Aan Labieze in Nukerke. Aan het Kruispunt van Leupegem. Boven de Kruissens. Op de Steenweg naar Brakel. Naar Elzele. Naar Berchem. En Marcel Proest. In de draai naar de Grote Kerk. Klaar voor de kist aan de voet van het altaar.

Wat hebben zij meer dan wij? Dat zij dood gaan gelijk James Dean in de fleur van hun leven als alles nog veelbelovend is terwijl wij uitgetelde machteloze ouwe zakken worden. Gelijk de paus van Rome?

‘We leven niet rap genoeg om rap dood te gaan’ zegt Brice .
‘Marcel gaf alles. Sebiet. Aan de vrouwen. Aan zijn Zundapp.’

Brice heeft van die diepten om koud van te worden. Maar hij zal altijd mijn maat zijn. Ik zweer het u.


‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: 'Morning has broken'.
Copyright Stef Vancaeneghem


Labels:

29 januari 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

KRONIEK VAN DE GEMEENTERAAD

DE VERSCHURKING VAN DE PERS IN RONSE:

HET MEKKA VAN DE VEILIGHEID

BLINDE VINKEN MET CREPE SUZETTE


‘Kijk’, zucht raadslid Dirk Deschaumes ‘die menu van De Pepermolen in het Frans werkt ferm op mijn zenuwen. Dat kan niet. ’

Suzy Arijs, in de volksmond als schepen van de Pepermolen ook bijgenaamd Crêpe Suzette, slaat van onder haar sneeuwwit nieuw hoofdeken de wimpers ten hemel en ziet de lastige vertaling van een Vlaamse menukaart voor deze week in het sociale etablissement van de Peperstraat al zo op zich afkomen.

Want wat doe je met de vidé’s gepland voor de maandag? De Archiduc met béchamel voor de dinsdag? De châteaubriand saignant voor de woensdag? De crême brulée donderdag? De bain-marie Marie Thumas voor vrijdag? De pousse-café voor zaterdag. Zonder nog te durven gewagen van de coq Wallon au vin voor zondag? En dan hebben we het nog niet over die harmonicaspeler op de stoep voor de Pepermolen met zijn plaatje: ‘Pour manger ici derrière moi svp.’

‘En de Coup de Fer, tons?’ vraagt me mijn minzame vriendin Marie-Mathilde Ketels van de Courrier de l’Escaut. Nazinderend omtrent de taalproblematiek in de Moulin à Poivre, Rue des Poivrots.

‘Wa moeten ze tons doen mee de Vlomsche vertoalinge van de Coup de Fer?’ ‘De slag van de Ijzer messchiens’?‘

Lost in translation. De Strijkwinkel dus.

Een hoofddoekje voor het bloeden

We zijn toe aan puntje zes. Iedereen kijkt uit naar het glas van de vriendschap in de trouwzaal na (Vriendschap, in de politiek?). Op het nieuwe jaar dat Gemeenteraadsvoorzitter Jan Foulon ons bijzonder constructief toewenst. On ne perd rien pour attendre.

We weten op dat moment al dat de huizen aan de linkerkant van de Elzelestraat onderaan de Kloef nog voor het eind van het jaar worden neergelegd.
Dat de stad van de Kloef echt een hoogstaand en hoogwaardig project wil maken.
Dat Ronse bereid is te praten over de aankoop van Datra aan de Vesten, wat ruimte bieden zou voor parkings en markt.
Dat de nachtwinkel in de Abeelstraat dicht gaat vanwege geen vergunning.
Dat Erik Tack bij puntje 4 omtrent de deontologische code van het stadspersoneel vruchteloos geprobeerd heeft de Raad mee te sleuren in de discussie omtrent het welles nietes dragen van de hoofddoek in stedelijk dienstverband. Tack wil dat er in het reglement wordt bij gezet ‘dat het dragen van religieuze symbolen niet is toegelaten'.

‘Dat vind ik erover’, vindt Rudi Boudringhien erover. ‘Dan mag een kruiskegod of een schapulierke of een medailleken ook al niet meer. Waar gaan we dan – in godsnaam – naartoe?’ Naar de hemel, Rudi. Naar het paradijs, gelijk Tavi.

De laatste (h)eer

Er worden wat raden van beheer gestemd omtrent de Ruimtelijke Ordening. De meeste raadsleden nemen de gelegenheid te baat om zich tijdens de langdurige stemverrichtingen te gaan soulageren.

Rudi Boudringhien, de laatste echte heer in de Ronsese politiek, feliciteert zijn opvolger schepen van Financiën Pol Kerckhove met het budget. De wens van de voorzitter gaat bij deze al meteen in vervulling. Het jaar wordt constructief. Tot dusver.

Rudi: ‘Zeer wel, Pol. Ge gaat voorzichtig om met onze gelden. Dat zie ik gaarne. De schuldenlast blijft laag. En ’t is te hopen dat ge de belastingen niet gaat verhogen. Maar vertel mij nu ne keer, hoe gaat ge de kosten ook eens structureel aanpakken? Want zo’n politiekazerne huren zonder parking waarin dat ze opeengepakt zitten gelijk sardienen, dat kost geld. Ge kunt daar beter het burgerlijk ziekenhuis voor bezigen. Dat staat daar toch leeg te staan want eerlijk gezegd uw textielinnovatiecentrum ik gelove der niet in.’

En dan is er nog iets wat Rudi bezighoudt, in het licht allicht van zijn eeuwige zaligheid.

Rudi Boudringhien: ‘Dat is nu al drie legislaturen lang dat ge mij bezighoudt en belooft van een rouwhal ’t installeren.’

‘Ze komt er. Beloofd Rudi,’ zegt Pol Kerckhove. Tout le monde il est constructif. Tegen 2010 staat ze er. Misschien. Het geld is al voorzien en al.

‘We hebben zelfs al de architect gezien ook’, voegt Gunther Deriemaker er constructief aan toe. Gunther is schepen van de dode Ronsenaars. Electoraal bekeken gene cadeau.

Meer blauw in de raad

Le moment suprême wordt het antwoord van de burgemeester op de bijkomende vraag van Tom Deputter: over de onveiligheid van Ronse. Eerst wil Erik Tack in extremis (bij manier van schrijven), het gras van voor de voeten van de Open VLD-fractievoorzitter maaien met een leep tussen gesmeten vraagske over de veiligheid. Doch Dupont heeft hem door en stuurt hem zeilen naar de Griekse Kalenden.

Tom Deputter stelt dan eindelijk als eerste alle vragen omtrent de veiligheid die elke Ronsenaar eigenlijk altijd al spontaan had willen horen uit de mond van Luc Dupont.

Die doorbreekt helaas al meteen de door zijn voorzitter gewenste constructieve sfeer van het nieuwe jaar. Raar zegt hij, dat de oppositie pas met vragen afkomt over de veiligheid nadat de pers er eerst een item van heeft gemaakt. En de pers, die overdrijft natuurlijk alles.

‘Nu valt mijn broek hier af’, zucht mijn vriend Koen Lauwereyns van Het Nieuwsblad en ‘Ronse Blogt’. Ik help hem er weer in. Want die mens wordt ook een dagje ouder: wel veertig.

Luc Dupont: ‘Het is hier allemaal nog zo erg niet. De criminaliteitscijfers bewijzen het. Ze zijn over de hele lijn beter dan overal elders. Minder diefstallen in gebouwen. Minder diefstallen in woningen. Minder diefstallen van voertuigen : 14 stuks en de bedriegers van hun eigen verzekering moeten er dan nog af. ‘

Wel enorm gestegen de laatste tijd is de verbazing van Dupont bij de lezing van de pers ‘die van Ronse het Mekka van de criminaliteit’ maakt. Dupont herhaalt dit in zijn apologie van de veiligheid wel drie keer: ‘Het Mekka van de criminaliteit’.

(Een vlugge enquête bij mijn verbouwereerde collega’s op de persbanken leert me dat niemand van het Ronsese perswezen deze gevaarlijke link tussen Mekka en criminaliteit ooit heeft gelegd. Maar soit).

Dupont foetert nog een rondje of twee zo door over de agressie. Hij bedoelt de verbale: die in de pers. Citeert wat adjectieven. Leest net niet voor uit eigen werk. Lost ondertussen langs zijn neus weg... dat hij die vragen over de veiligheid eigenlijk al in de raadszitting van december had verwacht. Maar dat hij niets heeft zien komen.

Wij ook niet, dus. En de Ronsenaars ook niet. Noch van de oppositie. Noch van de meerderheid. Waarmee de kloof tussen het verwachtingspatroon van een geschokte Ronsese bevolking en een zwijgende en afwachtende meerderheid mooier wordt blootgelegd dan we het zelf hadden kunnen bedenken..

Deze meerderheid heeft dus a: een probleem met communicatie en b: een burgemeester die zozeer met zijn neus in de talloze dossiers hangt dat hij niet meer hoort of ziet of voelt wat de mensen buiten verwachten. Dat hij behalve die zeer degelijke, bekwame, hard werkende en integere burgemeester van Ronse best ook eens nu en dan de 'burgervader' mag zijn voor al die doemensen, belangelozen die met hem in Ronse geloven maar die het nu even heel lastig hebben omdat ze lastig gevallen en bedreigd en bestolen en ontvoerd worden aan de Tap, in de O’Cool, aan de Markt, aan in de JB De Keyserstraat. En die van hem (zelf) misschien een présence, een aanmoedigende schouderklop en vooral een signaal verwacht hadden.

Dat hij er - anderhalve maand later - dan in zijn raadszaal veeleer voor kiest het proces van de boodschapper te maken liever dan er de polsslag van de Ronsese bevolking in te lezen, het weze hem bij deze vergeven. Elk zijn ding. En de essentie is en blijft voor eenieder: tuupe vuir, juist. Zij het dan elk op zijn manier. De ene voor de kiezer, de andere voor de lezer. Maar samen hoe dan ook voor het algemeen belang en de veiligheid van alle Ronsenaars en voor de Renaixance van ons geliefd Ronse.

Een lekkere Italiaanse

Een omstandige uitleg later (waarin we eindelijk vernemen waarom en hoe veilig Ronse is ondanks alle …heu verschurking) kunnen meerderheid, oppositie én vermaledijde pers eindelijk ook ‘tuupe’ verbroederen bij dat glas van de vriendschap. Erik Tack is dan helaas al naar huis.

Even tevoren heeft Luc Dupont wel nog eerst, ook al op een alerte vraag van Tom Deputter ridderlijk toegegeven dat hij tussen duizend en een dossiers echt geen tijd heeft gehad om werk te maken van die Eurometropool met Rijsel en Doornik en Kortrijk.

Een eerlijkheid die hem siert. We zullen het dan ook maar op het conto van de vermoeidheid schrijven dat hij zich daarbij nog afvraagt wat …de meerwaarde ervan kan zijn voor Ronse. (Kunnen we dan voor één keer in veertig jaar de faciliteiten als troef uitspelen naar onze zuiderburen en…. Maar soit, bis).

Glas van de vriendschap. Een lekkere Italiaanse. Door stadssecretaris Linda Vandekerkhove zelf gekozen. Bu et approuvé. Op het onderonsje wordt alles wat zo niet bedoeld was maar toch zo is overgekomen dan nog eens gezegd ook. In afwachting dat het door die schurken van de pers en de blogs wordt geschreven. In felle en al te overdreven bewoordingen.

Oh ja, over veiligheid gesproken nog dit. Een kleinigheid. Een heel klein verschurkingske maar. Net voor de raadszitting is mijn goede collega Fernand Devos van Het Nieuwsblad & Het Volk achterna gezeten door drie types die zijn sacoche wilden afpakken. Ik giet hem bij het begin van de raadszitting wat Spa bruis op om te bekomen. Want Fernand heeft de kleur van het haar van Suzy. En ik vrees dat hij straks in de rouwhal van Rudi ligt. Tja, om zes uur ’s avonds in Ronse door het gangske van De Post durven lopen en dan nog alleen: dat is er ook zelf om vragen, hé Fernand.

28 januari 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR


DE ZOVEELSTE GEMISTE KANS

HOE DEZE STAD ZICHZELF
VOOR GENERATIES BUITENSPEL ZET

DOORNIK KORTRIJK EN RIJSEL
STAPPEN VANDAAG SAMEN
IN NIEUWE EUROMETROPOOL

RONSE LAAT DE MILJOENEN LIEVER LIGGEN


Vandaag stappen Doornik, Kortrijk en Rijsel in een nieuwe Eurometropool. Samen tekenen ze voor een diepe sociaal-economische samenwerking die de ontwikkeling van deze steden generaties zal stimuleren. Het gaat om dingen waar iedereen wel bij vaart.

‘Wie niet meewerkt, zet zichzelf politiek buitenspel’. De uitspraak is van Stefaan De Clerck (CD& V), vandaag in De Standaard. De burgemeester van Kortrijk is één van de grote promotoren van het idee dat zes jaar geleden is gelanceerd door de gewezen Franse premier en burgemeester van Rijsel Pierre Mauroy.

De Eurometropool gaat gezamenlijk buitenlandse investeerders aantrekken. Ze wordt de komende generaties dé motor van de sociaal-economische ontwikkeling en innovatie en dit over de taal- streek- en landsgrenzen heen.

Zonder Ronse dus. De eerste stad nochtans, pal op de grens tussen de betrokken taal-en cultuurgebieden.


Hefbomen van de toekomst

Dergelijke Eurometropolen worden mogelijk door de recente Europese verordening over Europese Groeperingen van Territoriale Samenwerking (EGTS). In die totaal nieuwe concepten gaan verschillende overheden bij elkaar zitten. Eerst inventariseren ze de probleemsituaties. Daaraan koppelen ze dan oplossingen en projecten waarbij iedereen zijn voordeel doet. Het gaat hier dus totaal niet om wensdromen noch om schimmige constructies maar wel om keiharde centen.

De Eurometropool is immers een volledig nieuwe politieke rechtspersoon met eigen statuten én: een eigen budget. In de Eurometropool Rijsel-Doornik-Kortrijk wordt dit mogelijk gemaakt door de samenwerking van zomaar eventjes veertien verschillende overheden. De komende jaren zullen dergelijke metropolen op wereldniveau steeds meer aan belang winnen. Doornik, Kortrijk en Rijsel kunnen dan ook voortaan samen optreden als één grote speler op Europees niveau. Without Ronse.

De oorverdovende stilte van Ronse

Dat Ronse vandaag deze trein mist, is wel bijzonder schrijnend. Dit staat totaal haaks op de nieuwe dynamiek die een nieuwe generatie van aankomende politici in de stad wil leggen. Het bestuur blijft hier zwaar in gebreke op het stuk van initiatief, creativiteit, ambitie en visie.

In een anwoord in deze blog na de Open Brief die we hier tot Stefaan De Clerck (CD&V) richtten met de dringende vraag om Ronse niet te vergeten in het Eurometropoolproject reageerde de burgemeester van Kortrijk nochtans heel positief. Aan hem zal het dus niet liggen. Maar misschien verwachtte het Ronsese bestuur eerst veeleer 'een officieel verzoek', laat staan een smeekbede van Stefaan De Clerck om mee te doen. Het belet ons vandaag niet deze vragen te stellen omtrent het falen van Ronse in de opstap naar de Eurometropool:

Wat heeft Ronse hiertoe ondernomen?
Welke stappen heeft Ronse concreet gezet?
Heeft Ronse te kennen gegeven mee te willen gaan in de Eurometropool?
Zijn er gesprekken geweest met de initiatiefnemers van de drie andere steden?

Vragen waarop elk antwoord hoe dan ook nu al te laat komt. Er volgde vanuit Ronse blijkbaar alleen een oorverdovende stilte. Het is een stilte en een afwezigheid die de Ronsenaars gaandeweg maar al te goed beginnen te (her)kennen en die in de politiek een naam heeft: iets met struisvogels.

Weer voor generaties achterop

Met het Strategisch Plan en het Kloefproject zegt het bestuur tweeverdieners naar de stad te willen lokken. Ook in die optiek gaat het hier om een blunder van formaat. Wie ook maar eventjes de grootse commerciële plannen van Kortrijk bekijkt – meer bepaald van het koopcomplex aan de Sint-Jansvest - weet al meteen wat Stefaan De Clerck precies op het oog heeft en bedoelt. De handelaars van Ronse zullen dit met lede ogen (en met nog meer lege panden) aanzien.

Dit dreigt Ronse voor generaties in de marge te duwen van de nieuwe boven-regionale dynamiek. Miljoenensubsidies zullen aldus ook weer eens aan de neus van de Ronsenaars voorbij gaan. Na het weglokken van onze lokale industrie via superlage gronden en aanlokkelijke subsidies net over de taalgrens in Orcq en Leuze, nu dit er weer nog eens bovenop. Doch deze keer: eigen schuld, dikke bult.

‘Via de nieuwe Eurometropoolstructuur zal het eenvoudiger zijn om mee financiering te krijgen’. Aldus daarover KU Leuven-onderzoeker Maarten Vidal in De Standaard vandaag. Zo horen we het ook eens van een ander.

Ronse laat hier een unieke kans liggen om voor één keer van de taalfaciliteiten een gigantische troef te maken. Dit in het brede kader van een grensoverschijdende Eurometropool.

Maar als we zien hoe denigrerend Ronse al reageert op de nochtans goed bedoelde voorstellen van de burgemeester van Oudenaarde, dan hoeft niks ons echt te verbazen.

(Luc Dupont in de gemeenteraad, na een vraag van Erik Tack wat Ronse met die voorstellen van de Oudenaardse burgemeester doet: 'de samenwerking van onze hospitalen was al geen succes.') Niks dus.

Ondertussen kan Unizo-voorzitter Johan Michels alvast hard blijven aandringen op een City Marketingplan. En ondertussen maakt de nieuw benoemde KMO-ambtenaar Véronique De Wulf (29) vol goede moed van de nieuwe vitaliteit van het winkelcentrum haar hoogste prioriteit. Veel succes, daarmede. En vooral: veel geduld...

Want op die manier gaat het nu wel heel moeilijk worden om Ronse met een duur marketingbureau nog geloofwaardig te promoten als stad met toekomst.