16 december 2005

DE SCHRIJFHEREN (1/1)

Roman

Madame Rachel van ‘Le Petit Bruxelles’ liet mijn schrijftafel vollopen met wat ze ‘haar hangende tuinen van Libanon’ noemde. Ze oogde als een heavyversie van Mamie Van Doren. Volgens Ciné-Revue stond Mamie op vier in de top vijf van de door mannen meest begeerde vrouwelijke lichamen. Marilyn Monroe, Jayne Mansfield en Raquel Welch gingen Mamie daarin voor. Op vijf volgde Nathalie Wood. Zij diende haar plaats te delen met Kim Novak. Nathalie Wood was mijn persoonlijke geliefde. .
In de versie van Madame Rachel was het goudblonde haar van Mamie verworden tot mayonaisegele knikker. Terwijl de vlezige lippen van Mamie als wulpse trekijzers om een frisse french kiss smeekten tegen onze Blaupunkt, reten de megamondbumpers van Madame Rachel als vettige rupsen haar harde gezicht brutaal middendoor.
Mijn grootvader had de Blaupunkttelevisie overhandigd gekregen op een feest uit dank vanwege zijn inzet voor ons Volk en onze Taal. Namens verenigingen voor volksontwikkeling hadden één van mijn broers en ik hem in de concertzaal van de Muziekacademie een foto geschonken van hemzelf. Mijn broer vond het idee compleet klote.

‘Wat heeft peepee aan zo’n portret van zijn eigen wezen ? Geen zak toch.’

Anders dan op de foto, strenge blik vol culturele verheffing, had grootvader bij de overhandiging scheef naar zichzelf gekeken en gezegd dat het echt heel mooi was. Bij het afdalen der treden betwistte mijn broer dat volkomen.

‘Hoe kunt ge nu uw eigen schoon vinden als ge eruit ziet als Johannes de XXIIIste ?’

Volgens diegenen die het beweerden te weten was ‘Le Petit Bruxelles’ langs de steenweg naar Brussel een bordeel. De schande van onze stad. De ware reden waarom onze beminde koning Boudewijn een omweg had verkozen langs het bosrijke gehucht Louise Marie toen hij de historische evocatie over zijn voormoeder Louise- Marie d’Orléans kwam bijwonen. Je hoorde weg te blijven uit de buurt van ‘Le Petit Bruxelles’. Niet alleen als godvrezende koning ook en des te meer als weduwnaar, vrijgezel of rentenier met kasbons bij de Raiffeisenkas. Je naam werd er door Madame Rachel opgetekend in een register voor de geheime politie. De wet op de zedenverwildering verplichtte haar tot deze daad van civiele bescherming. Na meervoudig bezoek stond je bij de Dienst Burgerlijke Stand officieel te boek als erkend hoerenbok. Administratief gezien was je dan ‘potentieel gecontamineerd’. Geen fatsoenlijke vrouw, een beetje proper op haar eigen, zou ooit nog met je willen omgaan. Dit vanwege de schandelijke ziektekiemen waarvan je de vermoedelijke drager was. Je betekende een gevaar voor de bevolkingsexplosie van België. Volgens Madame Rachel waren die ziektekiemen echter niet nooit jamais never niemals afkomstig van ‘Le Petit Bruxelles’. De oorzaak van alle kwaad lag volgens haar in het zo al onbetrouwbare Cuba van Fidel Castro. Via de sigarenindustrie doken de kiemen recht vanop de dijen van de Cubaanse vrouwen in de longen van rokende notabelen. Die draaiden met hun tongen driftig de kiemen verder de wereld in.

‘Mijn meisjes krijgen er de mononucleomatose van.’.

Haar meisjes wasten zichzelf vele malen per dag met de beste Franse zepen.

‘Bij ons ligt het vol Savon de Marseille. Ge moogt het zelf komen controleren.’

Alle heren werden verzocht vooraf hun regenwulp te reinigen. Als de incubatie van het Castroregime erop zat, zou je als gecontamineerde van binnenuit verteren bij wijze van straf voor je schandelijk gedrag. Een melaatse zou je worden. Had pater Damiaan nog geleefd, hij nam je mee op de stoomboot naar Molokai. Daar kon je het leed van anderen lenigen, in afwachting van je eigen verbrokkeling. Zo deed je tenminste nog iets nuttigs met de vaste bestanddelen van je lichaam. Hier was je toch totaal verloren voor de westerse maatschappij door je eigen gebrek aan goede zeden.
Een beetje serieuze burger met toekomstperspectieven diende overal zijn goede zeden op tafel te kunnen leggen. Bijvoorbeeld om korporaal te worden bij de vrijwillige brandweer. Zelfs als beginnend klerkje bij de Regie voor Telegrafie en Telefonie kon je het schudden zonder goed gedrag en zeden. Als geïncubeerde kon je geen kant meer op. Tenzij je Italiaanse Vaporetto-stofzuigers wou verkopen van deur tot deur. Al wie op de Expo’58 was geweest had echter al zijn multifunctionele stofzuiger in huis. Om de verdwijning van meiden te counteren met de nieuwste technologie van de moderne huisvrouw. (Vervolgt)


Uit:'De Schrijfheren'. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.