27 oktober 2021

 BETOVERINGEN (26).

JONGENSDROOM.

In ragfijne vertakkingen spint zijn ontgoocheling zich rond mijn schrijvelaarshart.
Hoe hij hier op woensdag met zijn zusje onder de plataan dat balletje van Paris-Saint-Germain in de kooi mikt, alle puberellende van zich af sjot.
Dat hij het helemaal gehad heeft om als rechtsbuiten (of linksbuiten maakt hem niks uit) de hele match door nauwelijks te worden aangespeeld. Ook niet als hij schietensklaar in scoremodus voor doel wacht.
Dat hij in de zaterdagmatch toch alleen maar meeholt om er de anderen keer op keer zichzelf te zien vast lopen in hun al te steriele solonummertjes. Het winnersbloed, de doelpuntenkoorts heeft hij in de genen van vader op zoon. Kant Club Brugge.
'Ik zou zo graag scoren, papoe.
Al was het maar één keer.'
Als ondemocratisch zelfbenoemd president voor het leven van zijn fanclub prikt die hartekreet me in de ogen als was het een hooikoortsaanval op mijn velo aan de Scheldekant, droom ik zijn jongensdroom zelf mee, zie ik hem keer op keer scoren, krijgt hij de ene pass na de andere, mikt hij voor eigen publiek lange boogballen recht tussen de palen voor die oude borden daar van Bulex en Bocova.
Ik probeer hem te sussen. Dat hij geduld moet hebben. De tijd nemen moet om door te groeien. Hard oefenen op die tweede versnelling bij de rush. De versnelling die het hele verschil maakt.
Maar er is geen troosten aan. Ik tracht nog wat te temporiseren eer de traag knagende twijfel zijn zelfvertrouwen ondermijnt, omslaat in faalangst, zijn puur nog ongerept voetbalplezier aantast.
**
Onderweg door het oude avondland van Streuvels wordt Van Morrison het zwijgen opgelegd door de autotelefoon.
'Papoe het is me eindelijk gelukt!
Twee goals! Waarbij de winnende!'
De hele spelfase krijg ik te horen in detail. Het klinkt nog heerlijker dan 'Baby please don't go', op mijn onderbroken lieverdslijst van Spotify.
Elke beweging.
In slow motion.
Hoe hij deze keer op links speelde. (Hij met zijn rechtervoet). Hoe hij vaker dan ooit werd aangespeeld. Met dit dubbel resultaat. Er zat zo te horen ook meer teamspirit in het spel. Meer beweging. Betere samenwerking. Al onze gedeelde jongensdromen in het echt.
Als hij maar voetballer blijft.

BETOVERINGEN (25).

ZE VRAAGT
KUN JIJ
NOG DROMEN.

Je ne t’entends pas très bien, il y a si longtemps. D’où m’appelles tu? D’où vient ce besoin si pressant de m’écouter soudain? Les poules auraient-elles des dents? Ma voix t’a-elle manquée? Ce serait une belle journée. Et il n’y en a pas tant. Je sais me contenter de petites choses á présent. On enterre ceux qui meurent, on garde les bons moments. Chacun poursuit son chemin avec ce qu’on lui a donné. Tu ne m’as pas dérangé. Je ne suis pas pressé tu sais, je prends mon temps. Tout est si compliqué. Tout me paraît si différent. On ne refait pas sa vie, on continue seulement. On dort moins bien la nuit. On lit plus longtemps. On écoute patiemment de la maison les bruits, du dehors l’effondrement.
*
Betoverd ben ik door deze tekst van Philippe Djian voor Stéphane Eicher recht vanuit het bestaan dat het zijne is, het mijne had kunnen zijn.
Al dat doodgaan. Al dat verlies om me heen. Al dat stil wegdeemsteren van ooit door mij gekoesterde tijdgenoten, diep bewonderde persoonlijkheden.
Het grijpt me naar de keel, het wordt me 'trop is teveel'. Ik wil terug naar de kust zoals in dat lied. Naar elders, naar ergens, naar nergens. Het heeft me goed te pakken. Het zal het vallen van de bladeren zijn. De tijd van de kerkhofblommen. De opstoot der tederste herinneringen.
Op het scherm zie ik Brusselmans, de meest breedgesmoelde en getalenteerde aller schrijfbroeders, met eeuwig beroemden uit de fanfare van kleine honger en grote dorst verstillen tot droevig hart, radeloos verloren in dankbare herinnering aan Vosken. Hij, Luc De Vos het ‘teder klootzaksken’. Met zijn Mia, zijn Anja, zijn Veronica, zijn lieve kleine piranha.
Dat ik op het lichtend pad en het verkeerde spoor dan toch het enige gevoelskieken niet blijk te zijn, biedt amper troost. Sterren komen, sterren gaan. Alleen Voske blijft bestaan, in de draadloze koptelefoon op mijn lange eenzame schrijftocht.
*
Op het zaterdags jeugdvoetbal van twee generaties dieper zie ik in mijn grootvaderrol vanop mijn zitje in het Orphale Crucke Stadion de wonderboys van morgen in hun wonderjaren van vandaag komen aanstormen naar doel. Niets in het leven is meer het winnen waard dan dit ene volle leven zelf. Forever Young.
On ne refait pas sa vie.
On continue seulement.
Mia heeft nooit afgezien.
Ze vraagt kun jij nog dromen?

(Foto: Yannic Vancaeneghem).