12 december 2005

EGOSTRIP (52)

Blog Note

De Franse filosoof Jean-François Lyotard (1924-1998) verkondigde het Einde van de Grote Verhalen. Die grote verhalen zijn ideologieën zoals je die kunt vinden in de Bijbel, het marxisme of het Verlichtingsideaal. Elk verhaal is op zijn eigen manier hoopgevend. Zo leren we uit de Bijbel dat als we maar ons best doen tijdens ons leven, we na de dood het geluk zullen vinden. Bij het marxisme komt het geluk al op de aarde, als na de grote wereldrevolutie het verschil tussen de kapitalisten en de arbeiders is opgeheven. Ook het Verlichtingsverhaal vertelt over een steeds sprettiger leven op aarde. Door wetenschap en techniek ; door stofzuiger, afwasmachine en medicijnen wordt ons leven steeds dragelijker. Volgens Lyotard is gebleken dat geen van deze verhalen nog langer houdbaar is. De geschiedenis heeft aangetoond dat elk verhaal ook zijn vervelende kanten heeft.

Relativisme is één van de meest fundamentele filosofische kenmerken van dit zogeheten postmodernisme. Alles wat we weten is relatief. We kunnen geen enkele waarde, geen enkele vorm van kennis nog als absoluut beschouwen. Zo komen alle fundamentele waarden of ideologieën die ooit houvast boden, in de postmoderne tijd ter discussie te staan. Postmoderne filosofen wantrouwen grote ordenende principes als religie, politiek, wetenschap en kunst. De postmodernen breken dus ook met het rationalisme van de Verlichting door te laten zien hoe die gebaseerd is op typisch westerse opvattingen over rationaliteit. Andere beschavingen of culturen moeten beoordeeld worden op hun eigen waarde, en niet naar de traditioneel geachte westerse normen. Iedereen kan van iedereen leren.

Dat geldt niet alleen voor culturen, maar ook voor kunst en wetenschap. Daarom negeneren postmoderne filosofen en kunstenaars de traditionele afbakeningen. De Sloveen Slavoj Zizek illustreert de theorieën van psychoanalyticus Jacques Lacan met voorbeelden uit zogenaamde pulpboeken van Stephen King en films van Hitchcock. Ook Quentin Tarantino is typisch postmodern. In Kill Bil : Vol. 1 en Vol.2 mengt hij oosterse vechtfilms met Japansa manga en Italiaanse westerns.

De belangrijkste tegenstander van de postmodernen is de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas (1929). Hoewel hij net als zij oog heeft voor de keerzijden van de Verlichting, gelooft hij toch in de voortzetting van het moderne project. Communicatie is daarbij het middel om de bestaande verschillen en ongelijkheden uit de wereld te helpen. Die communicatie moet dan wel machtsvrij en wetenschappelijk gefundeerd zijn en gesprekspartners moeten bepaalde uitgangspunten delen. Als zij louter hun eigen individuele belangen nastreefden, zou elke vorm van gesprek onmogelijk zijn. Een kern van gemeenschappelijkheid, een gezamenlijke gerichtheid op de waarheid van het gesprek moet dus aanwezig zijn. Vanuit die kern bouwt Habmermas zijn theorie van het communicatieve handelen uit.

In de filosofie gaat het in eerste instantie meer om de vragen dan om de antwoorden. Filosofie poneert niet, maar dwingt tot zelf nadenken. Daardoor is zij ook denken over het denken zelf. En dat maakt weer dat filosofie open is. Je kunt altijd blijven vragen : Waarom ? Hoe weet je dat ? Waarop baseer je dat ? Filosofie is een kritische houding. Alleen door die kritische houding is vooruitgang mogelijk. Want als je filosofeert, accepteer je dat je ideeën en vanzelfsprekendheden altijd voor discussie vatbaar zijn en dat anderen daarop kunnen voortbouwen.

Randfragmenten uit ‘Meesters in de filosofie’, een bij wijlen hilarische dialoog tussen de gebroeders Frank en Maarten Meester. Beide broers zijn filosoof. Maarten is streng en rationeel, zanger-gitarist Frank heeft vooral oog voor het gevoelige en romantische. Zoals het broers betaamt,zijn ze het voortdurend met elkaar oneens.

‘Meesters in de filosofie’. Gebroeders Meesters. Uitgeverij Veen Magazines B.V.(www.veenmagazines.nl)