27 maart 2009

OVER LEVEN VOOR GEVORDERDEN


Bestaat God? Ik zou het bij God niet weten. Zo ja, dan vraag ik bij deze een interview aan. En dan nièt voor de ‘Osservatore Romano.’ Hier. Virtueel en Wereldwijd. God on blog.

Ik ben zeer op mijn hoede voor een mogelijks bestaan van Onze Vader, zoals hij door diepgelovigen minzaam genoemd wordt. En losgeslagen zogeheten 'Heilige Vaders' kunnen dezer dagen al helemaal mijn rug op. Om te beginnen had ik er liever zelf een gehad, een vader. Een echte. De mijne was al dood toen mijn babybestaantje nog maar pas begon.

Ik heb ondertussen een lieve broer zien wegsmelten in de volle kracht van zijn jonge leven, een engeltje voor mijn ogen zien sterven, boezemvrienden weten heengaan, fijne collega’s, gekraakt door het genadeloze mediatieke geblaas en gewriemel, de stekker weten uittrekken in een anonieme hotelkamer.

Zelf ben ik vader van twee zoons en een meisje. Ik kan me niet voorstellen dat ik één van mijn jongens aan een kruis laat spijkeren ter vergeving van de stommiteiten van anderen. Welke vader doet zoiets? Godzijdank ben ik God niet. Maar allicht zal God zijn ondoorgrondelijk masterplan hebben gehad.

Masterplan? In ‘Lieve God’, de brief die de pas aan hersentumor overleden schrijfster en filosofieprofessor Patricia De Martelaere (51) postuum publiceert in het jongste nummer van Dietsche Warande & Belfort verhaalt ze ons hoe Darwins vertrouwen in de oneindige goedheid van God gaandeweg geschokt geraakte door de vele wreedheden waarop hij stootte bij zijn natuuronderzoek.

Zo bijvoorbeeld de sluipwesp die haar eitjes legt in levende rupsen. Die worden dan van binnenuit opgevreten door de wespenlarve die tenslotte naar buiten breekt. Om nog te zwijgen van het wijfje van de bidsprinkhaan die haar minnaar oppeuzelt na de daad.

Aan vrijmetselaars en vrijdenkers (een pleonasme?) die ik onder mijn vrienden reken en die me al eens vragen of ik in God geloof, antwoord ik dat ik een agnosticus ben. Dat ik alleen weet dat ik het niet weet. De ouwe brave Socrates kreeg voor dat wetend niet-weten de gifbeker. De machtigen van zijn tijd pikten het niet dat hij hun valse zekerheden onderuit haalde met enkele stekelige vragen naar zin en betekenis achter de schone schijn van de mythes en dat hele goden-dom op de Olympos.

God, er zijn er sindsdien geweest die hem hebben gezocht in het Goede, Het Ware, Het Schone, Het Ene. Anderen die hem dood hebben verklaard en zot zijn geworden. Nog anderen menen hem overal te ontwaren in Gods wondere schepping. Die van sluipwesten en bidsprinkhanen dus.

Albert Camus zei dat er maar één echte filosofische vraag bestaat. Vind ik als geworpene dit leven eigenlijk wel de moeite of kap ik ermee? Als ik beslis om ermee door te gaan, kan ik beter, net als Sisyfus, zin geven aan de absurditeit van het bestaan door er het beste van te maken. Hoe? Door de steen telkens weer de berg op te rollen dag na dag. Dan wel als een mens onder de mensen en, welteverstaan als Homme Révolté .

Dat is dan wel iets anders dan de stoïcijnen die vonden dat je je als mens beter gelaten schikt in je lot, in je rol als slaaf of keizer, en dan gewoon een masker opzet. Zonder daarbij wat dan ook aan de bestaande machtsorde van meesters en slaven te willen veranderen. Dat spreekt.

Sartre ontmaskerde die gelaten maskerade als ‘mauvaise foi’. De mens die, vervreemd van zijn eigen innerlijke ik een opgedrongen rolletje speelt? No way. In ‘L’existentialisme est un humanisme’ komt hij tot de kern: de zin van je bestaan is de zin die je er als mens zélf aan geeft, samen en solidair met alle andere mensen. Geen god voor nodig.

Een vriend van mij, priester gods, filosoof en wijs man, vindt van zijn kant op zijn zoektocht alles wat hij nodig heeft om de sleutelvraag van Camus te overleven en dat humanisme van Sartre, (in het voetspoor van Erasmus) een iets diepere dimensie te geven in de Bergrede, de Afscheidsrede en de eerste brief van Johannes. Hij leest er alles in wat een mens vandoen heeft op deze ark door het duister naar het licht.

De sleutelzin van de Bergrede (‘behandel de anderen zoals je zelf wil behandeld worden’) komt altijd weer terug in de hele wordingsgeschiedenis van ons bestaan: bij Aristoteles, Christus en, heel 'categorisch', bij Kant.

Want de mens is meer dan ratio. En de liefde voor de medemens is meer dan de individuele lijfelijke ervaring van een - tijdelijk - chemisch proces. Het onverklaarbare boze is daarbij vooral de afwezigheid van het goede en die aangeboden andere wang de kordate weigering om mee te gaan in de spiraal van geweld. Het inspireerde Gandhi voor zijn geweldloze onafhankelijkheidsstrijd van Indië.

Blaise Pascal resumeert het wonder van de broze mens als de som van het hoofd en het hart in twee van zijn mooiste Pensées: ‘L’homme est un roseau, mais un roseau pensant’ (intelligentie van het hoofd) en: ‘Souvent le coeur a ses raisons que la raison ne connaît point’ (intelligentie van het hart ).

Of god bestaat en of hij zich hoe dan ook wat van onze geworpenheid in dit ondermaanse aantrekt, ik zou het bij god niet weten. Ik vraag het aan. In een interview.

‘Over Leven Voor Gevorderden’.
‘Testietatutes’. Virtueel Dagboek.
Copyright: Stef Vancaeneghem.

25 maart 2009

JOURS DE FRANCE









9.

La Môle. Bouboule zit vers geperst in zijn oranjekleurig pilotenpak met rits vertrekkend van onder de dubbele kin over de dikke pens tot aan zijn quéquette die hij, vermoed ik, nu alleen nog ziet hangen als ze staat.

Ik heb mezelf vastgegespt aan een ingewikkeld buizenstel in de kooi van zijn Simca 1000. De stalen pijpen dienen te beletten dat we onze hals breken als we overkop gaan. Ik heb de indruk dat Bouboule er alles aan doet om vandaag de degelijkheid van zijn constructie uit te testen.

In Cogolin stopt hij me een wegenkaart in handen die er geen blijkt te zijn. Er staan alleen maar strepen in alle richtingen op. Verder allemaal T’s met ernaast pijltjes naar links en rechts en afstanden in meters.

Bouboule heeft het in zijn kogelronde kop gehaald om volgende winter de ‘Rally de Monte-Carlo’ te winnen. Hij wil Makinen, Toivonen, Aaltonen en Waldegaard naar de kroon steken. Vooral wil hij me daartoe vandaag uittesten als co-piloot.

Zijn Simca is een rijdende doodskist met op beide zijkanten het belachelijke geluksnummer, in een witte cirkel. Op de motorkap kleeft een reuzesticker:

‘Ya Bon Banania!'

Op de koffer plakt een gelige fles Ricard. Geel op oranje, twee keer. Ik zie hoe mensen in shorts op espadrilles langs de weg eerst het hoofd schudden, dan de blik afwenden bij zoveel smakeloosheid.

‘Putain de poubelle!’ vloekt Bouboule als we volgens hem alweer veel te traag over cols van het ‘Massif de Maures’ scheuren. Op zijn buik danst zijn zilveren Bréguet chrono de 'Twist à Saint-Tropez'.

Soms lult Bouboule uit zijn nek, zegt hij dat hij Mermoz wil zijn, voor de 'Aéropostale' in één 'vol de nuit' naar Valparaiso wil vliegen. Als het hem niet lukt als piloot op de weg, probeert hij het later wel als stuntvlieger. Wie ben ik om Bouboule tegen te spreken als we de laatste klanten zijn in ‘La Belle Murène’, de nieuwe genadeloos hete dag door de smalle deur onze kop komt priemen en Esther Gallil zingt dat het helemaal voor mij is dat ze danst.

Bouboule droomt van een Alpine Renault. Het mag ook een Lotus Elan zijn. De jongste maanden heeft hij een NSU Prinz tot ontploffing gebracht, een BMW 700 coupé tot schroot herleid, een Mini Cooper S in de prak gereden.

In afwachting van de Alpine (een Mustang of een Camaro wil hij ook wel), schudt Bouboule de achtersteven van zijn aandoenlijk opgepepte 1000 cc door alle bochten van ons nu wel heel onzeker bestaan. Tussen twee kotsbeurten door schreeuw ik hem toe ter bevestiging van mijn nieuw verworven status als co-piloot.

‘T à gauche à cinquante!’
‘T à droite à quarante!’

We schieten door eindeloze rijen donkere kurkeiken langs het kasteel van Saint-Exupéry, donderen de ‘Col du Canadel’ neer. Telkens weer sterf ik in wegdraaiende zeeën, opdoemende baaien, maanlandschappen vol verschroeide aarde.












Bouboule denkt bij melancholische momenten ook wel dat hij Jean-Louis Trintignant is en nog voor het eind van deze hete zomer door Claude Lelouch zal gecast te worden om Evelyne Bouix een vadsige tong te draaien op het strand van Deauville, bij de zeemzoeterige chabadabadabada’s van Pierre Barrough.

In afwachting graait hij de kaart uit mijn handen, smijt ze door het driehoekige kantelraampje, drijft zijn zeepkist naar een maximaal toerental, ver voorbij de rode streep op zijn teller. Onze take off is voor elk moment. This is ground control to Major Tom. Het enige wat telt in het leven is liefde. En bijval in haarspeldbochten.

Op zijn dashboard dansen dertig lange rubberen schakelaars me voor de ogen als de tentakels van de inktvis die we voor de kust van Le Lavandou zijn gaan vangen met de boot van zijn vriend ‘Petit Lou’. Onophoudelijk mept Bouboule één van de zwarte grijparmen omhoog en dan weer neer met de vlezige rechterhand. Het zilveren gourmetje (met erin gegraveerd: ‘A fond la caisse Bouboule!’) danst daarbij mee op het ritme van zijn ondoorzichtige beslissingen. Het heeft te maken met oliedruk, koeling, overdrive. Ik wil het niet weten. Ik moet kotsen alweer. En geen zakjes meer. In La Londe-Les-Maures stalt Bouboule zijn dampende bolide voor de ‘Bar de la Mairie.’

Hij wil me voorstellen aan zijn goeie vriendin Marie Brizard. Binnen zit de halve filmcast van ‘Le Gendarme de Saint-Tropez’ beroemd te zijn. Bouboule doet of hij iedereen kent uit zeven vorige levens. Marie Brizard uit het kruikje streelt zijn buikje. Hij is gelukkig Bouboule. Hij wint hem, de Monte-Carlo. Nu al zie ik hem genieten van de lauwerenkans om zijn dikke nek. De rode kop glimmend van de blizzard door de aderen. Luid boerend diept hij de handen zelfgenoegzaam in de lage broekzakken van zijn pilotenpak.

‘Si ses mains explosent, il n’a plus de couilles’.

Het komt uit de hoek waar de juke-box staat. De reactie van Bouboule gaat jammerlijk verloren in de imitatierock van ‘Martin Circus.’


'Jours de France'. Verzonnen Journaal.
Copyright Stef Vancaeneghem

24 maart 2009

BEAU MONDE

PATERS VAN WESTVLETEREN OP TOURNEE
MET KRUISWEG VAN ARMAND DEMEULEMEESTER


















PREMIER VAN ROMPUY REFLECTEERT BIJ JUDASKUS…


Door verbouwingen in de Sint-Sixtusabdij van Westvleteren trekt de Kruisweg van de stilte, het meesterwerk van wijlen de Ronsese kunstenaar Armand Demeulemeester voor drie jaar op tour door Vlaanderen. De Kruisweg hangt er al dertig jaar achter de abdijmuren. Alleen de monniken krijgen hem er elke dag te zien als ze door de pandgang aan de Via Crucis voorbij schrijden. Van de sloop van die pandgang maken de broeders nu een deugd. In plaats van de twaalf monumentale schilderijen op te bergen, sturen de paters de werken tot eind 2011 op tour door Vlaanderen. Mét bijhorende dvd, brochure, poster en het boek ‘De kruisweg van de stilte. Eigen-zinnig.'

De verloochening van…Benedictus

Naast foto's van de schilderijen, detailafbeeldingen en opmerkingen van wijlen Armand zelf, staat in dat boek bij elke statie een meditatie door twaalf Vlamingen en Nederlanders. Zo reflecteert premier Herman Van Rompuy … bij de Judaskus. Benieuwd van wie hij hem straks zelf krijgt. Van zijn vriend Yves toch niet zeker? Auteur Bart Demyttenaere staat stil bij de verloochening van Petrus. ‘Brandend’ actueel. Zeker na de verloochening van condooms door diens opvolger Benedictus.

De Kruisweg van de stilte staat tot 31 augustus tentoon in de kathedraal van Brugge, nadien volgen Laken, Ieper, Gent, Leuven, Antwerpen en Hasselt.

23 maart 2009

DE BENIEUWDE RONSENAAR

DE RENAIXANCE VAN HET RONSESE BEDRIJFSLEVEN

Het is een verhaal van weinig woorden, des te meer daden. Het gaat over de som van ervaring en nieuwe dynamiek. Het gaat over Ronsese ondernemers die blijven geloven in commerciële armslag van(uit) Ronse. Die hun zaak opbouwen vanuit het niks, met meevallers en tegenvallers en dan hun vertrouwen schenken en hun dynamiek doorgeven aan de nieuwe Ronsese generaties.

Het gaat over mensen die er voor gaan jaar na jaar. Op een mooie lentedag, na vijfendertig jaar niet aflatende inspanningen (Immo AD) of vijftig jaar (Sanivi) onvermoeibaar doorgroeien, is de zaak een begrip in Ronse en ver erbuiten. Zo te horen is dat allemaal niet altijd vanzelf gegaan. En het blijft meer dan ooit knokken dag na dag. Mèt risico’s. Mét steeds nieuwe investeringen. Mét moed en weldoordachte durf.

Want om te blijven groeien dienen er steeds nieuwe markten te worden gezocht. De concurrentie is bikkelhard en ze zit overal, ondermeer op dit internet. Tijd dus voor telkens weer nieuwe investeringen, diversifiëring, uitbreidingen, zorgvuldig bestudeerde keuzes. Tijd ook voor de aflossing van de wacht.

Het is het verhaal van de stille Renaixance van de Ronsese commerciële en industriële dynamiek die zich vrijwel doorlopend onder onze ogen voltrekt zonder grote trom van ronkende mediatieke campagnes. Maar wel goed doordacht en daarom niet minder relevant.

Water World








Afgelopen weekend was er zo’n stevige doorstart van twee degelijk uitgebouwde Ronsese zaken met naam en faam. Aan de Elzelesteenweg geven de gebroeders Johan & Marc Michels met een schitterende nieuwe investering in ‘Sanivi’ het levenswerk van hun mama en hun vroeg gestorven vader een nieuwe en veel bredere dimensie die de grenzen van Ronse ver overstijgt en nieuwe markten aanboort. Deze zaak, die evolueerde van aanvankelijk plastics tot sanitair, zet Ronse nu helemaal op de kaart in de snelgroeiende trendy sector van sauna’s, infrarood- & stoomcabines, spa’s, whirlpools.

Huis van vertrouwen

In de Abeelstraat slaan zus en broer Veerle en David Deunynck de handen in elkaar om Immo AD, het pionierswerk van vader Antoon en mama Trees Delmulle in de sector van vastgoed, nieuwbouw, beheer van patrimonia en project onwikkeling te onderbouwen met de juridische opleiding van Veerle (voordien bij Thomas Cook) en de sterke commerciële feeling plus human intrest- dynamiek van David.

Twee mooie voorbeelden van een oordeelkundige doorgroeipolitiek in het Ronsese bedrijfsleven. Ver weg van het doemdenken blijven geloven in de commerciële mogelijkheden van deze taalhoffelijke gastvrije stad op de grens van twee culturen. De blikken gericht op zowel Vlaanderen als Wallonië, de Rijselse Eurometropool en het hele Franse Noorden.

Het Ronse van de toekomst op zijn best.

22 maart 2009

DE BENIEUWDE RONSENAAR

OP WITTEBROODSTOUR IN FIERTELKOETS?
GUNTHER GAAT TROUWEN
OP VOORAVOND VERKIEZINGEN


Voorlopig zit hij nog niet in de miserie, zoals bijvoorbeeld zijn collega schepen van Afval Agnes Van Crombrugge die dezer dagen te kampen krijgt met een steeds maar aanzwellende en zo te zien en te horen nu niet meer te stuiten golf van ongenoegen bij de Ronsese bevolking over het nieuwe containerbetalingssysteem.

Het belet niet dat Gunther Deriemaker binnenkort gaat trouwen. Zo vernemen we bij wijze van ‘people scoop in alle exclusiviteit ’ op basis van een informatie…uit de eerste hand. Meer bepaald van diegene die ze zelf gaat vragen aan zijn vriendin.

De Eerste Schepen van Ronse, ondermeer bevoegd voor feestelijkheden, gunt er dus eentje (een feestje) voor zijn bruid en voor zichzelf op vrijdag 5 juni aanstaande. Dat is dus welgeteld twee dagen voor de Vlaamse en Europese verkiezingen.





Of we de jonge bruidegom en zijn gade op de Fiertel ook in de bruidskoets rondom Ronse te zien krijgen, is ons niet bekend.

Zaterdagavond werden ons alvast wel informele ontmoetingen gesignaleerd tussen Deken Tjoen en de socialistische politicus in de coulissen van de prachtige nieuwe Samoerai-stek in het TID.

Ees dat nie schuune?