21 november 2013

BLOGSTUKKEN

DE MAN DIE EEN LIEF VOND



Dat Camus honderd jaar geleden geboren werd, zal je als hardnekkig lezer geweten hebben. Stapels herdrukken dus. Van L’Etranger en La Peste. Ook van het postuum uitgebrachte deels autobiografische Le Premier homme. Zijn theater. Zijn essays. Collecties. Cassettes en dan heb ik het niet over die muziekdingetjes van vroeger, maar over handige bundelingen in pocket. Over La Peste lees ik in het verslag van zijn reis naar New York deze notitie: ‘C’est un monde sans femmes, donc irrespirable'. Het staat er zomaar, heel terloops. En het tekent een wereld van verschil. Zijn wereld. Of liever: deze wereld. De enige die er voor hem toe doet, met daarin centraal: de mens. En wat verderop, over God: ‘Celui qui a raison n’ a jamais tué. Ce ne peut donc être Dieu’.(Albert Camus. Journaux de voyage. Carnets I, II & III).

Kennedy komt altijd terug



Dat Kennedy vijftig jaar geleden neergeknald werd in Dallas, ook dat zal je geweten hebben. Waar was je toen? Als je tenminste al zo lang leeft dat je het je nog herinneren kan? In bad zat je wegdromend bij de bubbels van Palmolive. Luisterend naar transistormuziek van de early sixties. Met er tussendoor: de ene hitsige nieuwsflash na de andere. Dat het de Russen waren. Flash. Nee , misschien wel de Cubanen. Of de maffia. Of Lyndon B. Johnson en de Texaanse oliebaronnen. Maar nee: gewoon één geïsoleerd aandachtszoeker. Dat laatste wilde je geloven. Tot 'nachtclubuitbater' Jack Ruby Lee Harvey Oswald zomaar kon neerknallen in de garage van de Dallas Police. Het lijvig rapport van de Warren Commissie bracht geen echt antwoord. Veertigduizend (40.000) boeken zouden er over de aanslag geschreven worden. En films, ondermeer van Oliver Stone.

Dat ze daarna, vier jaar later ook zijn broer Bob zouden neerknallen, hij die Jackie de hand hield in Dallas.
Dat beide broers ‘wat gehad hadden’ met Marilyn. Dat de jongste broer Ted met zijn zatte botten de rivier in dook en zijn 'secretaresse' de dood induwde... Dat de kleine John John (die van onder het presidentieel bureau) later neerstortte met zijn vliegtuig waarin zijn geliefde. Dat dochter Caroline - deze week - ambassadeur in Japan werd. Net zoals haar grootvader, de drankslijter, ooit ambassadeur in Londen was geweest met onuitgesproken sympathieën voor Adolf H. De mythe blijft maar aanzwellen. Met die ene zekerheid: een Kennedy komt altijd terug. Manieren om in volle glorie dood te gaan (Camus, Kennedy). Manieren om je eigen glorie te trotseren. (Mandela).

Lezershart & schrijvershart



Blogstukken. Dit is het blogboek van een schrijvend lezer of omgekeerd. Kies het zelf maar. Niks is nog wat het was. Het lood is gesmolten. De letteren zijn gesneuveld. Leve het net, de nieuwe netwerken en de zogenaamd sociale media.

Deze van de Franse lolbroek en zware drinker Antoine Blondin wil ik jullie niet onthouden. Gevraagd naar commentaar over Homeros (meer bepaald over Odysseus): ‘Ulysse, ta femme t’attend’.

Voor schrijvende lezers nog deze goede raad van Dany Laferrière: ‘Visez le coeur du lecteur, même si on sait que c’est avec sa tête qu’il lit’. Dany Laferrière (°Port-au Prince 1953) weet waarover hij het heeft. Brak zelf door met: Comment faire l’amour avec un nègre sans se fatiguer. Voor Dany ligt het hart iets lager dan je denken zou. (Dany Laferrière. Journal d'un écrivain en pyjama. Grasset).



Het enige echte nieuws deze week omtrent De man die een lief vond is dat zijn debuutparel De man die werk vond weer in de boekhandel ligt. Al zal je dàt allicht niet langer te lezen krijgen in elkaar gulzig opvretende fusionerende krantenredacties, met steeds wisselende hoofdredacties, slinkende lezersmarkten, wegsmeltende advertentiemarkten, eindeloos herstructurerend, hopeloos op zoek naar 'nieuwe kwaliteitsimpulsen.

18 november 2013

SPIEGELSCHRIFT

EEN SEUTESTRAAT
VOOR ERNESTINE




Ernestine de Ligne krijgt van het Ronsese bestuur haar eigen straat aan de Hemelberg. Behalve in de wolken zal ze hiermee ook in de zevende hemel vertoeven. Van wolken gesproken, haar memorie walst door de Ronsese heilige geschiedenis op wolkjes van devotie. Haar levenswandel klost kantjes aan de sleep van de Heilige Maagd, baadt precieus in gewijde wateren, verspreidt een profijtig parfum van wierookaroma’s en heiligheid. Alleen een zaligverklaring ontbreekt aan haar curriculum. Hierin diende ze Jose-María Escrivá de Balaguer y Albas, de stichter van Octopus Dei ,te laten voorgaan. Noblesse oblige.

Na een door de Moeder Gods zelve bedwongen Ronsese pestepidemie, liet Ernestine in 1637 bij wijze van dank de Kapel van Wittentak bouwen. De pest was er gekomen nadat vermaledijde Juifs errants die eerder al Onze-Lieven-Heer door Pontius Pilatus aan het Kruis hadden laten nagelen, althans volgens de weldenkende Ronsese salons en roddelkringen ook nog eens de bronnen van de Muilebeke hadden vergiftigd. Het zou trouwens de laatste keer niet zijn in de Ronsese petite histoire dat het water besmet zou geraken en tot het prompt stigmatiseren van bevolkingsgroepen leiden zou. Vorige zomer nog…Doch dit zou ons te ver voeren doorheen de geschiedenis van de troebele Ronsese leidinggevende wateren.



Om helemaal zeker te zijn van haar stekje aan de Hemelberg en omdat den Alsico (in de volksmond: Den Aastiekau) nog niet bestond voor dit soort verfijnde opdrachten, leverde Ernestine zelf ook nog eens het borduurwerk voor keerie. Haar plaats in het hoogkoor van Sint-Hermes, deemoedig omringd door de parmantige pinguins van de Fiertel en de andere dragende krachten van Renaix à travers les ages, was hiermee compleet verzekerd. Al had Ernestine haar afkomst niet echt mee voor zoveel zielezaligheid.



Want, zoals elke bijbelexegeet bevestigen zal, is het voor schandalig rijke mensen véél moeilijker om door het oog van een naainaald te geraken dan voor pakweg mijn persoonlijke held Snari Bloedsoossiesse. En dan niet zozeer vanwege zijn imposante naar obesitas neigende Body Mass Index. Ik noem hier zomaar een gewone niettemin legendarische Ronsenaar die het helaas vooralsnog zonder straat moet stellen. Ofschoon Snari de Kruisberg vele malen, als een eigen Kruisweg met vallen en opstaan op zijn bécane met vaste pignon veroverde. En dit zonder elleboogstoot.

Wat dat oog van de naald betreft citeer ik hier, zoals elke bijbelexegeet andermaal bevestigen zal, nogal vrij uit de parabelen van Christus. Mijn kennis van de Heilige Evangeliën heeft een ferme vertrouwensdeuk gekregen sinds mijn maat Zwarte Piet niet langer door de schouw mag en het Vocaal Ensemble van Ronse ook al niet langer Stille Nacht of De Herderkens lagen bij Nachte vocaliseren mag. Vanwege hun te geuzig gehalte.

DE NOBELEN VAN RONSE



Ernestine was getrouwd met graaf Jan van Nassau. Die was baron van Ronse, lang voor de zelfverklaarde textiliens die titel van hem pikten en op de heuvelen rond Ronse hun eigen kastelen bouwden. Jean de Nassau woonde hier zelf overigens ook nogal lichtelijk exclusief in een gelijknamig kasteel dat de Immateriële en Materiële Ergoed-mode en de Gault & Millau als restaurant helaas niet halen zou.

Ernestine was een telg van de grote familie de Ligne van Beloeil. Die familie ging achteraf wel de ietwat minder devote toer op. Uit de stilaan onoverzichtelijke boekenchaotiek die me hier in huis steeds verder van de bewoonde wereld verwijdert en almaar dichter bij Ernestine’s Hemelse berg brengt, diep ik een boekje op van één van haar illustere nazaten Charles-Joseph de Ligne.

Aphorismes, Pensées & Fragments luidt het werk dat, ondanks een mooie préface van Madame de Staël, aan de literaire hemelberg voorbij ging. Misschien ligt het aan dit schandelijk goddeloos en zeer zondig fragment uit L' histoire de ma vie :

'Ah! J’oubliais ma première infidelité: en passant par Prague, à l’Hôtel de Waldstein, une femme de chambre d’une Madame de Nostitz. J’étais marié depuis trois semaines.’


In haar zevende hemel krijgt Ernestine bij deze een vapeurken.

Galgenkouter
Deken Tittelmans




Dat het huidige bestuur een kwezelachtige nobiljonse seut in tijden van hevige kritiek op de goede en hard voor hun karige boterham en bootfuel werkende Saksen-Coburgs (en ondanks die nieuwe flashy Paola coupe casserolle ) laat voorgaan op pakweg een Ronsese verzetsheld als majoor Marcel Lermusiau van aan de eenvoudige Waetsbrugge, doet er me aan denken dat er nog hoop is voor mijn eigen persoonlijk Ronsies idool. En dus ook voor een Snarie Stroete.

Al hou ik mijn hart vast voor de dag waarop het Ronsese bestuur ook nog een stek bedisselt voor de bloedlustige Inquisiteur Deken Tittelmans. Een Galgenkouter in de Gerenoveerde Vrijheid misschien?


Spiegelschrift. Blognoten over Ronse.
Illustratie van Snari Michel Provost.
Cartoon Tittelmans: Dré Mathijs.