30 november 2020

BLIJVEN SCHRIJVEN 

Non, non rien n'a changé.

Doelloos zappen op een donkere kille novemberdag doet mijn afstandsknopjes haperen aan onwaarschijnlijk opgefokte leventjes in de luchtbellenbubbels van Latem, Knokke en Monaco.
De wereld zoals ooit subliem beschreven door baron Cyriel Buysse bestaat dus nog. Hij is vandaag zo te zien nog meer bescheten dan die van de Betere Kringen uit zijn tijd.
De koets van de oppermachtige Tantes is ondertussen vervangen door een heli, op stal in Fontvieille. De gekte van het jongste nichtje wordt niet langer discreet weggestopt in het zothuis, integendeel breed geëtaleerd door regelneven en tatertantes.
Het recht van de sterkste glorieert triomfantelijker dan ooit. Grootgrondbezit door betonbaronnen deint uit van Buysse-land Nevele en Poesele tot Koppenberg en Kwaremont over de hele Vlaamse Ardennen.
Buysse heeft dat allemaal zo lang geleden al gevat, onvergetelijk scherp vereeuwigd. Alsof hij het liedje van mijn titel hierboven al kende. Alsof hij al wist dat die wereld eeuwig zou blijven duren, niet meer was bij te sturen. Dat de grootheidswaan onbetaalbare schoenen zou aantrekken, in plaats van rijglaarsjes. Dat de haver voor de schimmel van zijn 'adorateurs' (zoals die van Raymond in Tantes) vervangen zou worden door hondenbrokjes, aan huis geleverd voor het dieet van Kutlikkertje.
Dat Hugo Claus aan Cyriel Buysse schatplichtig was zoals Colruyt aan de mosterd van Ferdinand Tierenteyn was al langer een evidentie.
Dat Buysse echter ook nà Claus spetteren zou van acute relevantie, het is en blijft zowel een groot leesgenoegen als het allerdiepste Verdriet van Vlaanderen.
'Blijven Schrijven'. Dagboek.