06 januari 2011

DE BENIEUWDE RONSENAAR

OUDENAARDIST VERLAAT RONSE
TOPAMBTENAAR BART WALLAYS
AAN DE SLAG BIJ UNIZO


Bart Wallays verlaat op 1 april Ronse. En het is geen grap, zo meldt hij ons. Wallays wordt coördinator-vorming bij Unizo. Als afdelingshoofd van de Ronsese Dienst Stedelijke ontwikkeling maakt Wallays samen met burgemeester Luc Dupont, stadssecretaris en big boss Linda Vandekerkhove , Andreas Van Daele Danny De Brakeleer en Pascale Ongena deel uit van het zogeheten Managementteam dat ondermeer het Strategisch Plan implementeert met projecten als De Stadstuin, De Ververij en de renovatie van de Oude Vrijheid.

‘VEEL GEKREGEN EN VEEL GELEERD IN RONSE’

‘Ik heb lang rond gelopen met de vraag of dit wel de juiste beslissing was. Ronse heeft me namelijk veel gegeven. Ik heb de kans gekregen om mee te werken aan vele mooie projecten die ervoor zullen zorgen dat Ronse terug een fiere stad zal zijn’ aldus Wallays. 'Ik heb de kans gekregen om samen met mijn collega’s een toekomststrategie voor de stad uit te tekenen ik heb de kans gekregen om met de burgemeester en zijn ploeg samen te werken. Maar ik heb vooral veel ondernemers en gedreven mensen leren kennen die van ver of van dichtbij mee werken aan de toekomst van deze mooie stad. Zonder dat ze het wellicht beseften, heb ik veel van hen geleerd’.











Wallays is ook secretaris van de culturele vereniging Kunst-en Cultuurforum ‘Hikari’ met als voorzitster Cathérine Van Ongevalle van de Cultuurfabriek (waar ondermeer het Stadstuinproject ver van de binnenstad met veel poeha werd gelanceerd en gepresenteerd). Uit gegevens over die vereniging in het pas verspreide stadsinformatiemagazine ‘Ronse Uw Stad’ blijkt dat de topambtenaar voor de stedelijke ontwikkeling van Ronse in Oudenaarde woont. Met het Stadstuinproject wil Ronse de betere (twee)verdieners naar Ronse aantrekken. Het voorbeeld komt alvast niet van boven.

HET ZINGT HET GAAT VOORUIT.

Bart Wallays werd in 2006 een 'opmerkelijk' laureaat van het stadsgedicht van Ronse met het aaneenrijgen van straatnamen onder de schuilnaam 'Théodule Canfijn'. Hierna nog eens dat toen gelauwerde ‘gedicht’.

weg van poëzie

bakkereel en baremeers
cachette pierrette en coq battant
malaise en de maneschijn
ten houte en tombeele
de kafhoek en de kammeland
papekouters, borrekens
kleine heide, oude vesten
blauwesteen en molendam
de linde en de walenweg
biest, den hul en meijerije
langeweg en triburie
schaffendal en langehaag
de rotterij, de zomerij
spillegem en groeneweg
kattemolen, kegelkaai
kruissens en spinessenberg
ronsemeers, fiertelmeers
schavaart en de waaienberg.


'De aanpak is origineel, de vorm bekoort, de over elkaar geschoven betekenislagen van de titel zijn verrassend en fris. Poëzie is in het gelauwerde gedicht vooral ook taalwerk dat uitmondt in taalplezier. De regels worden gedragen door klankeffecten bepaald door het spel met alliteraties, rijmen en ritmiek. Het nieuwe stadsgedicht neemt je meteen mee voor een reis door de stad en haar straten. Er zit poëzie in de straat. Er zit muziek in de gekozen namen. Er zit tempo en dynamiek in het gedicht. Het nodigt zelfs uit tot 'creatieve' voordracht met Ronsese accenten. Het 'zingt', het gaat vooruit. Het gedicht is een metafoor voor de stad die leeft en voortdurend in beweging is.'

Aldus daarover de toenmalige juryvoorzitster, in haar gezwollen juryverslag. Die juryvoorzitster was toen Cathérine Van Ongevalle.

De straks ex-ontwikkelingsambtenaar, gevierd gelegenheidsdichter en toekomstig Unizo-coördinator Vorming meldt dat hij veel geleerd heeft in Ronse. Hopelijk werkt dat ten stadhuize ook omgekeerd. Bart Wallays gaat door? Wij ook. Tuupe vuir Ronse. Met gezang, tempo en dynamiek. Om het met een metafoor te zeggen, voor een stad die leeft en voortdurend in beweging is.

RONSIES RARITEITENBOEK (35)

OES MADAM

Haar Frans is zo vlekkeloos als dat van wijlen d’Académicienne Marguerite de Crayencour. Bij niet-kookboeklezers beter bekend als Marguerite Yourcenar, auteur van Hadrianus' gedenkschriften en Het Hermetisch Zwart, maar dan in het Frans. Haar Nederlands is Salade Ronsoise,vergelijkbaar met de ratatouille die wielrenner Frank Vandenbroucke in de mond nam. Schoon Beschaafd gelardeerd met hier en daar 'n skeute Vlomsch. ‘Me zoem hiere bekanste verghetene hoe skuene da Ronsche tooch es newoor’.

Haar Noblesse du Coeur overstijgt met ballonhoogte de chichi van de Petites Précieuses Renaisiennes die de nulmeridiaan situeren ter hoogte van hun bilspleet. Het ware ongepast hier de leeftijd van Oes Madam te dévoileren. Maakt niet uit, ze is hoe dan ook forever young. Als je weet dat het aantal eeuwelingen de jongste jaren verdrievoudigd is, mag er voor de tolérance van Ronse gehoopt worden dat ze nog ettelijke decennia voort werkt aan haar oeuvre. Haar oeuvre? Minzaam om zich heen zalven. Altijd en overal. Zij is de doyenne, de zorgmama van 'Den Alouden Ronsiese Perschbond'. (De eerste dag stichtte Amandus Ronse, de volgende dag de Ronsiese Perschbond. Van dan af werd hier overal ingebroken).

Oes Madam ‘n praat niet of ze zalft. Ze verzoent en verdient zoenen van ons, oenen om haar heen. Ze is onze Françoise Giroud. Onze Simonne de Beauvoir. Onze Benoîte Groult. Onze Madame Oui. Haar encyclopedische kennis van Renaix à travers Ses Mirages dwingt respect af. Zelfs in het benepen kringetje van Ronsiese Pers & Politiek waarin het niet enkel de puiten van Broeke zijn die kwaken. Haar persknipselarchief is als een Fa(r)cebook avant-la-lettre met duizend profielen en tienduizend prikborden. Je moet haar scheve Papieren Torentjes aanschouwen om te doorgronden hoe geordend de chaotiek wel is die ervan afstraalt. Haar heiligdom is als een papieren Mont Blanc vol faits divers van waaruit ze met veel mededogen naar het gedoe in dit groene dal kijkt. Zelden is ze te zien op foto. Het verklaart waarom haar 'portret' hierboven zo kleintjes uitvalt. (Wij, bende mediageile mosquito’s om haar heen op alweer zo'n mooie Fiertel, hebben onszelf voor een keer weggeshopt).

Ze observeert Ronse-Renaix. Ze nuanceert. Ze begrijpt. Ze behoudt de verwondering van de eerste dag als een Jeune Fille en Fleur du Côté (de la Rue) du Château. Haar bescheidenheid tilt haar hoog boven ons uit in dit gejaagd wereldje waarin iedereen wil scoren (in de krant welteverstaan ) met zijn exclusieve lijntjes ... voor de neus van de ander.

Op Drievuldigheidszondag wacht Oes Madam ons op aan de Kruiskengod van Wattripont, vrijwel onzichtbaar doch waardig gezeten op haar plooistoeltje in de schaduw van de graspollen. Met een fris glaasje Cabernet d’Anjou uit haar frigobox. Geduldig wachtend tot de macho’s achter de Chasse komen aangestapt. Nooit is ze moe, onze moe. Enfin, ze heeft alvast de delicatesse om het nooit te laten blijken. Maar in de punthoekjes van haar mooie glimlach ontwaar ik soms iets van de diepe Ronsiese melancholie die we tuupe delen. Dan lijkt ze eventjes ...à la recherche du temps perdu. Toen er nog kerels waren die hun leven zouden hebben gegeven pour l'Union van al wat nu met Force aan flarden wordt genegocieerd. In de Galerij van ware Ronsiese Grandeur verdient ze bij leven al haar erezit. Marie-Mathilde Ketels. Oes Madam.

RONSIES RARITEITENBOEK
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.