14 december 2005

EGOSTRIP (53)

Zelden lees je nog een boek als feuilleton in de krant. Ook in Vlaanderen is dat nu helemaal passé. Ooit was dat anders. Halverwege de negentiende eeuw dankte bijvoorbeeld het œuvre van Honoré (de) Balzac zijn groeiend succes aan de feuilletonering van diverse werken uit zijn Comédie Humaine. Toen zijn vriend Emile de Girardin, uitgever van La Presse, in 1844 na jarenlange samenwerking echter plots de voorkeur gaf aan ‘La Reine Margot’ van Alexandre Dumas boven zijn ovenverse ‘Les Paysans’, was dat voor Balzac een regelrechte ramp. Hij schreef zijn teleurstelling van zich af aan zijn vriendin Eva Hanska. Andere auteurs, zuchtte Balzac, verstaan blijkbaar beter dan ik de kunst om een breed populair publiek aan te spreken. Dat is het natuurlijk wat al die papierbaronnen willen.

Niet dat hij zelf niet bij machte was om een adembenemend plot te bedenken. Maar zijn literaire schrijfstijl was niet die voorgesneden koek van Alexandre Dumas. Een feuilletonverhaal vergde nu eenmaal een snel wendbare aanpak. Dat wentelbare stond haaks op het weldoordacht esthetisch ideaal dat Balzac voor ogen had. Alle feuilletonhoofdstukken dienden bijvoorbeeld even lang te zijn. Het verhaal diende de lezer vanaf de eerste paragraaf in te palmen om hem dan niet meer los te laten. De beschrijvingen dienden heel kort te worden gehouden. Doordenkertjes en dubbele bodems waren ook al uit den boze. De psychologie van de personages moest heel simpel en voorspelbaar worden gehouden. Voor Balzac was dat dan maar zonder hem. Toen hij zijn eerste romans publiceerde, werd hem door de kritiek de hang naar goedkoop succes aangewreven. Nu vond men hem te literair, lees te weinig populair voor feuilletons. Dubbel hard viel hem dat. Hij die zich uitgerekend nogal wat inspanningen getroost had om aan zijn oeuvre de volle literaire diepte geven. Nu bleek plots dat het brede (kranten)publiek elke poging tot sociale analyse, elke open schrijfpiste niet moest.Op dat moment werd het hem helemaal duidelijk dat hij zijn œuvre tegen zijn tijd in aan het schrijven was. Die tijd heeft hem gelijk gegeven. Feuilletons zijn verdwenen. Het œuvre van Balzac is gebleven.

Toen ik begin van de jaren negentig op de krant het cultuurkatern onder mijn hoede kreeg, hoorde daar in mijn jaarbudget ondermeer de aankoop van feuilletons bij. Aanvankelijk kon ik nog meedingen om de grootste namen. Voor een verhaal van Marquez of Boontje werd hard en lang onderhandeld. Literatuur in de krant, voor toenmalig hoofdredacteur Karel Anthierens moest dat kunnen. Gaandeweg werd door zijn opvolgers onder druk van de concurrentie de lichtere kost verwacht. Populariseren werd de boodschap. Het werden bijgevolg zoethouders van Jane Smiley en Rosemunde Pilchner. Het eindigde bij dat ophefmakend Paolaboek, met erin die Delphine-van-Albert-scoop van onze jongste medewerker Mario Danneels, dan achttien. Tenslotte verdween het feuilleton helemaal uit de krant. Er was gewoon geen geld meer voor. Lezers reageerden niet of nauwelijks. In één decennium was literatuur in de krant vervangen door lectuur, die lectuur door pulp, die pulp door (twee keer) niks. Maar Marquez en Boontje blijven overeind. Met of zonder feuilleton. Postume triomf van de literatuur op de waan van de tijd. Wat niemand hoeft te beletten om te genieten van de degenverhaaltjes van Dumas, in een of andere Franse Mousquetaire-prul.

Le plat pays

avec la mer du Nord pour dernier terrain vague
et des vagues de dunes pour arrêter les vagues
et de vagues rochers que les marées dépassent
et qui ont à jamais le cœur à marée basse
avec infiniment de brumes à venir
avec le vent de l'est écoutez-le tenir
le plat pays qui est le mien

avec des cathédrales pour uniques montagnes
et de noirs clochers comme mâts de cocagne
où des diables en pierre décrochent les nuages
avec le fil des jours pour unique voyage
et des chemins de pluie pour unique bonsoir
avec le vent d'ouest écoutez-le vouloir
le plat pays qui est le mien

avec un ciel si bas qu'un canal s'est perdu
avec un ciel si bas qu'il fait l'humilité
avec un ciel si gris qu'un canal s'est pendu
avec un ciel si gris qu'il faut lui pardonner
avec le vent du nord qui vient s'écarteler
avec le vent du nord écoutez-le craquer
le plat pays qui est le mien

avec de l'Italie qui descendrait l'Escaut
avec Frida la Blonde quand elle devient Margot
quand les fils de novembre nous reviennent en mai
quand la plaine est fumante et tremble sous juillet
quand le vent est au rire quand le vent est au blé
quand le vent est au sud écoutez-le chanter
le plat pays qui est le mien.


Jacques Brel.