23 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (149)














HEROVERT PROGRESSIEF RONSE

MET DEZE VOLKSJONGEN

HET BURGEMEESTERSCHAP ?

GUNTHER GAAT VOOR SJERP

DE POPULAIRSTE SINDS ORPHALE

In Het Laatste Nieuws van vandaag schept Gunther Deriemaker voor het eerst onomwonden klaarheid omtrent het burgemeesterschap. Op een vraag van onze doorgewinterde perscollega Marc Deventer wat er gebeurt wanneer de Sp.a als grootste partij van de huidige meerderheid uit de verkiezingen komt, antwoordt Gunther, de meest populaire Ronsese volksjongen sedert Orphale Crucke, onomwonden: ‘Dan word ik burgemeester.’

In de strijd om het Ronsese burgemeesterschap had Luc Dupont prompt het voortouw genomen door te stellen dat hij ‘burgemeester wou zijn of niets’. Gunther Deriemaker had daar als Sp.a-Groen-kopman aavankelijk heel bedachtzaam op gereageerd door te stellen ‘dat het eerste woord hierover nog altijd bij de Ronsese kiezer zelf ligt’.

Hij werd hierin bijgetreden door Sp.a-voorzitter Tijl Bondue. De Sp.a liet zich toen duidelijk niet opjutten door de strategie van Luc Dupont die zichzelf iets te overduidelijk in pole position werkte en hiermee al meteen het belangrijkste punt voor latere meerderheidsonderhandelingen naar de prullenmand mikte.

En ieke en ieke en ieke

Voor Luc Dupont was veel bespreekbaar, behalve de verlenging van zijn eigen mandaat. Daarover bepaalde hij en geen ander de agenda. Het leverde hem binnen zijn eigen CD&V achter de schermen sindsdien overigens ook al enige nervositeit op, omtrent de verdeling van de resterende mandaten.

Velen vinden zichzelf daarvoor bij de CD&V geroepen, iets te weinigen dreigen er hun zin krijgen. Les places seront chères. Agnes Van Crombrugge, tot dusver eigenlijk de populairste van de CD&V en nièt Dupont (al kan dat nu veranderen), wil bijvoorbeeld namens haar vele kiezers ook wel eens iets vernemen over hààr eigen garanties. Als het even kan: op papier.

De kloof weer dichten

Maar wat dus als de Sp.a zijn coalitiepartner CD&V voorbijsteekt en Gunther Deriemaker als de meest populaire man van Ronse naar voren komt? (Welteverstaan bij die partijen die samen de coalitie willen voortzetten).

Er dient hierbij vooral niet uit het oog te worden verloren dat het verschil in stemmen tussen socialisten en CD&V vorige keer op minder dan honderd stemmen werd geteld. Peanuts.

Gunther Deriemaker beschikt alvast over een pak troeven om alle, zoniet vele socialistische kiezers terug te halen. Hij is geen man van kleine machtsclans. De oude - door die clans misnoegde - garde weet dat, zorgt er ook voor dat het geweten is.

Als volkse goedlachse kerel groeide Deriemaker helemaal vanuit zichzelf naar de kop van de lijst. Wie hem nu probeert vast te pinnen op zijn minzaamheid, zijn open en innemend karakter, zijn charisma en zijn onveranderlijke échte vriendelijkheid moet vooral goed weten dat het precies dàt alles is geweest waaraan het de socialistische voormannen, of wie daar zo graag wilden voor doorgaan, sinds Orphale Crucke zo hard ontbroken heeft.

Deriemaker is een echte volksmens. Een doorzetter die niet zomaar op zijn kop laat zitten. Geen zachtgekookt eitje. Men vergisse zich daar vooral niet in. Een vastberaden jongen die de harde politieke stiel van jongsaf heeft kunnen leren. Een echte vertegenwoordiger van het volk: cum laude geslaagd aan de Street University. Een jongen die je niks meer moet wijsmaken en die zich door niks of niemand laat inpakken.

Langverwachte rode raaf

Gunther Deriemaeker laat zich dan ook niet van zijn stuk brengen door de dino’s van de macht die de partij van 13 naar 7 zetels degradeerden. Heel wat socialisten hebben begrepen dat Deriemaker de langverwachte rode raaf is die hen de zetels kan teruggeven die de razend populaire Crucke destijds had weten te veroveren maar die sindsdien jammerlijk verloren gingen in de kloof met de kiezer.

Het moet gezegd dat voorzitter Tijl Bondue er bovendien aardig in geslaagd is om de socialisten van Ronse hiertoe ook de sterkste lijst sinds de afgelopen twee bestuursmandaten mee te geven. Zijn geslaagde mix van rood en groen, van jong en oud, van vrouw en man, is iets waarover al wie zich in Ronse solidair progressief en milieubewust noemt alleen maar kan verheugen. Dit is de sterkste progressieve lijst sinds decennia.

Als progressief Ronse één keer en voorgoed het extreme reactionaire racistische gedachtengoed afblokken wil, dan is het met deze lijst aangevoerd door deze integere en bekwame Ronsese volksjongen.

Ronse heeft aan Deriemaker de meest populaire Ronsese volksjongen sinds de tijd dat Orphale Crucke zijn partij op een paar tientallen stemmen van de absolute meerderheid tilde.

Net als Orphale slaagt Gunther erin om van zijn voornaam en zijn glimlach zijn sterkste troeven te maken. De strijd om de sjerp belooft dus nog boeiend worden.

----------------------------------------------------------------------
* Meer over Gunther Deriemaker en de andere Sp.a -kandidaten leest u op: www.guntherderiemaker.be , www.s-p-a-ronse.be.tt
en www.bjornbordon.be






22 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (148)














ZONDER CHAGRIJN NOCH VERZURING KAN HET OOK

MIGRANTENDEBAT ALS MIJLPAAL VOOR DE RENAIXANCE

Mensen van alle kleuren die een avond lang debatteren over deze ene vraag: hoe leven we hier met zijn allen best samen in Ronse. Het is oprechte maatschappelijke betrokkenheid op zijn mooist. Het doet deugd aan het hart. Het is vooral hoopgevend voor alle jonge mensen van hier en van elders die deze stad Ronse kiezen als de ware stek voor hun toekomst.

Aangepookt door debatleider Koen Lauwereyns toonden Luc Dupont (CD&V), Suzy Arijs (Sp.a), Rudi Boudringhien (GBIC), Jelle Vervaeke (VLD) en Peter Nachtergaele (Groen) zich in bijzonder goede doen.

Elk met hun eigen benaderingen legden ze uit waarom Ronse volgens hen een echte hartelijke vooruitstrevende stad van de wereld is en dat ook wil blijven. Een stad waar eenieder welkom is en waar elke Ronsenaar zich thuis kan voelen.


Wie dacht dat zo’n debat over de migranten zonder de kampioenen van de verzuring iets zou worden zoals vliegen met de simulator of dansen met je zuster, die kwam aardig bedrogen uit. Het was knap, het was grondig, het was boeiend en meer dan een keer verrassend.

Uitsluiters uitgesloten

De organisatoren van het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum Odice en de medewerkende sociale organisaties maakten de volle zaal meteen duidelijk waarom ze Het Vlaams Belang en Het Belang van Ronse niet rond de tafel in de Brouwerij hadden gewild.

‘Ze zijn zelf de etnische minderheden liever kwijt dan rijk. Of dan willen ze deze mensen zoveel mogelijk onzichtbaar in het maatschappelijk weefsel. Wij vinden dergelijk uitgangspunt biezonder kwetsend voor onze medemensen. En ook beledigend voor al onze medewerkers die zich wél dag in dag uit uitsloven voor een harmonieuze samenleving. Als organisatoren kiezen we bovendien nog altijd zelf wie we rond de tafel willen.’

Het Vlaams Belang en Het Belang van Ronse niet dus. Het moet gezegd: Joost Hysselinckx (kopman NVA/Belang van Ronse) was wel zo moedig om het debat dan maar als toeschouwer bij te wonen zonder commentaar.

We can work it out

Burgemeester Luc Dupont maakte meteen duidelijk dat broederlijkheid onder alle inwoners van Ronse voor hem geen ijdel begrip is. Openheid moet aan twee kanten werken, zoals in dat liedje van The Beatles: We can work it out.

‘Integratie begint bij wederzijds respect. De inspanning daartoe moet niet enkel van de allochtonen komen. Ook de inwoners van Ronse moeten inspanningen doen. De overlast moet verder ten gronde worden aangepakt. De politie moet haar werk kunnen doen in de beste omstandigheden. Daar hebben we dringend een degelijke huisvesting voor nodig. De dienstverlening ten stadhuize moet nog beter. We gaan werk maken van buitenschoolse kinderopvang.'

Burgemeester Dupont greep tegelijk het debat aan om en passant een klare oproep te richten tot de allochtone ouders.

‘Zij moeten erop toezien dat sommigen van hun kinderen, jonge jongens vooral die ’s anderendaags op de schoolbanken horen te zitten, niet tot stukken in de nacht op straat blijven hangen.’

Suzy Arijs: ervaring in drie woorden

Suzy Arijs, die als schepen grote veldervaring heeft opgebouwd met kansarmoede en integratie in Ronse en die regelmatig contacten opzet met eerstelijnswerkers, resumeerde daarop vanuit de jarenlange praktijk vlijmscherp en krachtig hoe je in een geavanceerde multiculturele wereld vandaag doeltreffend dag na dag naar echte harmonie in de Ronsese samenleving toewerkt.

‘Goede communicatie. Degelijke informatie. Maximale participatie. Daar draait alles rond.’

Wat ze zelf doen, doen ze beter

De jonge welbespraakte VLD’er Jelle Vervaeke pleitte van zijn kant dan weer vooral voor maximale zelfredzaamheid.

‘Wij leggen onze eigen accenten en focussen erop om de mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid te geven. Ze worden veel te veel betutteld. Er zijn in het leven natuurlijk altijd wel situaties waarbij alles tegenslaat en dan moeten sociale vangnetten er zeker zijn. Maar laat ons er ook goed op toezien dat de juiste middelen bij de juiste mensen terechtkomen. '

Spijkers op de kop

Rudi Boudringhien, bijzonder goed op dreef, verraste meer dan een toehoorder (aangenaam) met zijn duidelijk engagement voor een open en verdraagzame Ronsese samenleving.

‘We moeten gewoon met zijn allen hier in Ronse verdraagzamer worden. We moeten permanent overleg organiseren. Zodat we mekaars noden echt leren kennen. En we moeten de migranten rechtstreeks betrekken bij ons beleid. We moeten met hen de verantwoordelijkheid voor de harmonie in de Ronsese samenleving delen. Wat is overigens het probleem daarmee? Amerika is bijvoorbeeld groot gemaakt door migranten. Of niet soms?’

Bwana Kitoko

Peter Nachtergaele van Groen en lijstduwer op de Spa-kartellijst resumeerde tenslotte beter dan wie ook en zeer overtuigend waar heel dat opgeklopte chagrijn in Ronse rond migranten om draait.

‘Sommige mensen willen gewoon niet hebben dat dit de wereld van vandaag is. Onze wereld. We moeten die aanvaarden. Of we dat nu willen of niet. Dat het gemakkelijk zal zijn, wil ik hier niet gezegd hebben. De Romeinen zijn hier tweeduizend jaar geleden gepasseerd. We zijn hun passage nog steeds aan het inkleuren.’

Overigens kunnen we volgens Peter Nachtergaele maar beter niet al te hoog van de toren blazen, als we dan toch zonodig stoer van al die mensen een onmiddellijke integratie vragen.

‘We hebben zo lang in de Kongo gezeten. Heeft één van die Belgische kolonialen zich daar ooit maar een beetje aangepast aan de Kongolese maatschappij ?’

Neen dus. En dan hebben we het nog niet over de migrantenfamilie van Saksen-Coburg die na 177 België nog altijd het Nederlands van de oewaarde landchenoten niet helemaal onder de knie heeft.

Het was een debat als een baken. Het was een mooie mijlpaal in de petite histoire van de Ronsese samenhorigheid. Het was Ronse op zijn hartelijkst. Het was gemeentepolitiek op zijn best.

We zouden wij hier
bijkans vergeten
hoe schone Ronse
toch kan zijn
ver van de zure roddel
ver van de opgeklopte
haat, het venijn
het gif, het chagrijn


Deze politici verdienen stuk voor stuk uw stem al naargelang uw politieke overtuiging. Ze komen oprecht op voor élke medemens. En dat is geen kleine verdienste in het Ronse van vandaag. En die vakkundige debatleider mag na zijn geslaagde solomarathon van ons zo’n frisse muntthee. We zullen doorgaan. Tuupe vuir Ronse. Ver van het chagrijn en de verzuring klaart het in Ronse.



20 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (147)

SHAME AND SCANDAL IN RONSE..

TACK BESCHULDIGT RONSESE POLITIE ACHTERHOUDEN INFORMATIE

HOE PROMOOT JE JE MILJOENENMANDAAT OP DE RUG VAN DE RONSENAARS?

In zijn verkiezingsproza presteert Erik Tack het vanuit zijn parlementaire onschendbaarheid noch min noch meer om de Ronsese politie laag te beschuldigen ...van het achterhouden van informatie naar de Ronsenaars toe.

Schrijft Tack onomwonden in zijn verkiezingsverschijnsel ‘Leefbaar Ronse’ :

‘Dagelijks worden wij, ook in onze stad, geconfronteerd met onveiligheid: handtasdiefstallen, inbraken, vechtpartijen, verstoren van de jeugdfuiven, vandalisme, autodiefstallen…Deze informatie bereikt dikwijls de bevolking niet eens omdat er een informatiestop van de politiediensten naar de pers toe bestaat.’

Volgens Tack is het hiermee de bedoeling de bevolking onwetende te houden over de evolutie van de criminialiteit.

Tack: ‘De bevolking mag het niet weten.’

Lukraak schieten met scherp

Op geen enkele manier staaft Tack deze beschuldiging aan het adres van de Ronsese politietop en het hele korps echter met enig cijfermateriaal. Ook ontbreken hierna de bewijzen die zijn beschuldiging op de een of andere manier zouden kunnen hard maken.

Evenzeer ontbreken getuigenissen van persmensen die de beweringen van Tack kunnen staven of bijtreden.

Evenzo ontbreekt het minste bewijs of de kleinste aanwijzing dat uitgerekend hier in Ronse artikel 18 van de Belgische Grondwet dat de persvrijheid op het grondgebied garandeert door welke beëdigde beleidsman of ambtenaar of door wie dan ook zomaar met de voeten zou worden getreden.

Er is me zelf (als erkend beroepsjournalist sinds meer dan dertig jaar , erkenningsnummer N 939 ) hierover geen enkel protest van de Belgische Beroepsunie van Journalisten bekend. Laat staan een nota of protest van mijn maats van de Ronsese Persbond, noch van hun voorzitter. Noch las ik hierover tot vandaag enige case-tekst in de journalistieke vakpers.

Gebakken lucht

Met andere woorden: gebakken lucht en pure volksmisleiding. Holle beschuldigingen. Andermaal met als enig doel om bij de Ronsese kiezer de perceptie van onveiligheid aan te zwengelen.

Tack wil eens te meer bij de Ronsenaars op een gratuite manier en ten koste van hard werkende politiemensen de illusie wekken dat er een soort vermeend complot van stilzwijgen bestaat tussen de politietop, de burgemeester en het lokale bestuur en een hierin berustende pers en lakse magistraten.

Hij blameert hiermee tegelijk zowel de uitvoerende macht, de rechterlijke macht als de pers zelf, de zogeheten vierde macht.

Deze praktijken zijn de Ronsenaars allicht bekend uit de recente Belgische geschiedenis en ze hebben een naam: scandalitis.

Aan de ene kant beschuldigt Tack de Ronsese politie van gesjoemel met informatie. Aan de andere kant verwacht de kampioen van de zerotolerantie en grote doemscenarist van diezelfde politie: ‘een streng en vastberaden politie-optreden met daaraan gekoppeld het correct optreden van justitie.’

Tack in zijn nieuwste rol als de ultieme behoeder van de pers, als de klokkenluider van informatie verzwijgende en dus desinformerende Ronsese politiemensen en als de strenge toezichter op de correcte werking van de Oudenaardse magistraten?

Het is teveel tegelijk voor woorden.

Ronse promoten met vuiligheid

Maar het mooiste hadden we nog niet gehad. Want wat verderop in zijn schandaalkrantje vindt de grote doemspuiter van Ronse (in een overigens erbarmelijk Nederlands) ‘dat Ronse er alles moet aan doen om zich een positief imago te bezorgen in plaats van het negatieve imago dat het in Vlaanderen heeft als de stad waar veel Frans gesproken wordt of ook de stad waar zovele vreemdelingen wonen’.

Als er nu toch wel één man de afgelopen jaren voor dat negatief imago geijverd heeft door de Ronsenaars systematisch tegen elkaar op te jutten in Ronse zelf en de perceptie van Ronse elders negatief aan te zwengelen om er zijn voordeel mee te doen met een miljoenenmandaat (12 miljoen en een vet pensioen) in het Vlaams parlement waar hij zijn eerste promotie van Ronse nog waarmaken moet , dan wel : Tack zelf.

19 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (146)

DE RONSIESEN JEUNE AGE VAN OMER PEVENAEGE

Far West!

Ze maakt er wel geen misbruik van, maar af en toe komt de geburin langs om te vragen of ik niet eens een uurke op ons Kevinneke kan passen als ze al eens een commissie moet doen waarbij dat manneke beter niet in haar rokken loopt. Zoals nu weer met het begin van de school. Uw weet dat ik voor dat baaske min of meer de Bompa geworden ben die hij jammer genoeg niet meer in het leven heeft van zijn eigen. En hoewel ik hem graag eens zie komen heb ik hem toch liever niet te lang in huis om reden dat mijn appartement dan precies veel kleiner toont want dat manneke is precies overal tegelijk. En er staan noch te veel postuurkes van in de tijd van mijn Germaine zaliger waar zij aan hield en die zijn veel te broos voor al dat jong geweld. Ik probeer hem dan ook meestal met een lekstok voor de televisie te krijgen wat meestal wel lukt want er is altijd wel ergens een kinderprogramma op de kabel dezer dagen. Tot voor kort was hij trouwens content met Samson of Kabouter Plop, maar tegenwoordig heeft hij het meer voor tekenfilms met aller hande Japanese monsters met ingewikkelde namen die elkaar zonder reden de duvel aan doen. Wat hij daaraan vindt, ik zou het niet weten. De weinige keren dat ik daar eens een boom over wilde opzetten kreeg ik als antwoord dat ik dat toch niet kon begrijpen omdat ik al zo oud ben. En of ik uit het beeld wou gaan alstublieft, want schone manieren dat heeft hij wel. En dus houd ik nu wijselijk mijn mond. In elk geval is zijn moeder ferm content dat hij bij mij terecht kan, want dat is niet meer evident in deze tijd waarin de mensen hun geburen ten node noch goede dag zeggen. En dat is toch wel spijtig want vroeger kon Uw van U geburen zoveel meer verdragen doordat Uw zo goed over één kwam. Om Uw te zeggen: onze Vader zaliger kocht zijn eerste televisie voor in de achterkeuken van onze beenhouwerij ergens in de maand augustus van het jaar ‘55 en hij was daarmee de eerste van het Spillegrem. Welnu, als wij dan ons avondeten binnen hadden ging de televisie aan. Maar omwille van de hitte stonden de ramen en de achterdeur open. Onze achteruit gaf uit op de Kloef en op de klank kwamen de geburen één voor één af gezakt, elk met zijn stoel en dan zetten ze zich in alle stilte bij. Wie rap genoeg was schoof bij in de keuken, maar de laatkomers zaten gewoon op de koer en keken mee door deur en ramen. Als onze Vader dan eens goed gezind was trok hij zelfs de televisie met buffet en al wat van de muur weg, zodat hij voor iedereen goed zichtbaar was. Dat was niet vanzelfsprekend, in die tijd. Want U beelden kwamen toen noch binnen langs U antenne boven op U dak. Om U televisie geplaatst te krijgen was de subtiele interveniëring van niet minder als twee electriekers van doen. De ene stond op het dak en plaatste de armen van U antenne in de juiste windrichtingen afgaande op de luidkeels geschreeuwde aanwijzingen van zijn maat. Die fijnafstelling kon uren duren en al zeker als U electrieker last had van hoogtevrees. Wanneer Uw dan later ook maar het minste aan de opstelling veranderde, kon het zijn dat Uw plots geen ontvangst meer had, of alleen maar flink besneeuwd. En dat zelfs in de volle zomer! In die tijd zond Brussel Vlaams trouwens maar een paar uren uit, en meestal was dat dan noch een bonte avond. Dat was een hutsepot van een beetje van alles dooreen: een schone schlager zo als “Diep In Mijn Hart” gebracht door Jo Leemans of “De Jodelende Fluiter“ van Bobbejaan Schoepen op muziek van het orkest van Francis B, maar ook afgewisseld met artiesten van het circus. Niet zelden kwam daar dan zelfs een boer in zijn zondagse kostuum zijn overmaatse bietraaf tonen die hij van het veld had opgehaald. Daar mocht in die tijd tot tien minuten lang over geleuterd worden! Of het moest van de Schipper naast Mathilde zijn dan was het bij ons de volle bak! En toen had Uw noch echte Spiekerinnen, herkenbaar aan hun ingewikkelde kapsels over verschillende verdiepingen. Als het soms eens gebeurde dat de programma’s niet op tijd begonnen dan verweet onze Moeder zaliger dat altijd aan hun coiffeur die zijn werk weer niet op tijd gedaan gekregen had. En altijd bleef het spannend tot het einde toe, want hoe dikwijls viel het programma niet onverwacht stil? En dan draaiden ze een Interludium. Dan zag Uw bij voorbeeld de Brugse zwanen die eindeloos over het Minnewater rond dobberden. Daar voor moest Uw natuurlijk geen televisie hebben, want dat kon Uw op de vijver van Cambier ook zien! Maar op U scherm was het precies toch noch schoner want in zwart en wit met aangepaste muziek van Mantovani met zijn Duizend Violen. Pas op, die panne kon dan gemakkelijk een half uur duren, waarbij Uw tussendoor af en toe noch eens het testbeeld te zien kreeg als om te voorkomen dat Uw uit wanhoop en machteloze woede U toestel zoudt te lijf gaan want hoop doet leven. En toch klaagden de mensen niet, want het was het enige wat zij hadden om naar te kijken. Aan dat alles moet ik denken hoewel dat de kleine mannen hier beneden op het plantsoentje weer een hels kabaal aan het maken zijn want zij spelen van Koebwats en Indianen. Dat zie ik aan dat zij achter één huppelen en ritmisch met het plat van hun linkerhand op hun billen kletsen. Hun rechterhand houdt daarbij hun denk beeldig ros in bedwang. Tenzij zij hun wijsvinger naaréén wijzen en met geplooide duim hun denk beeldige revolver afvuren. Kijk en dat zijn dan de dingen die niet veranderen: Onze kleinen moeten noch steeds eens hun mantie kunnen ontbinden en dat gebeurt noch precies gelijk als al die jaren geleden. Al moet ik zeggen dat het in onze tijd precies toch noch heviger aan toe ging. Vooraleer de Koebwats en de Indianen bij ons met elkaar slaags geraakten was er meestal al een veldslag uitgevochten om te weten wie de Koebwats zouden zijn en wie de Indianen. Want de Indianen waren de slechte die op het einde altijd verloren. Daar vielen de moederskindjes al af die met hun builen en schrammen bij hun Moeder konden gaan uithuilen. En ook tijdens het spel vielen al eens rake klappen, want als Uw per wijsvinger werd af geschoten moest Uw naar U buik grijpen en Uw laten vallen, maar in het heetst van de strijd wilde dat wel eens achter wege worden gelaten. Daarop volgde een gevecht in regel tot één van de twee onder lag of naar huis vluchtte. Het spel werd onderwijl door de anderen tijdelijk stil gelegd om te kunnen supporteren. De laatste bloedneuzen en blauwe plekken vielen omdat de Indianen weer eens niet wilden afgeven. Het wijsvingerschieten moest dan nood gedwongen kracht bijgezet worden met behulp van onze vuisten. Na zo’n veldslag kon het soms urenlang stil zijn achter de Kloef, want dan kwam er niemand meer buiten. Wie niet gekwetst was, was gestraft doordat één van de bleiters had over gedragen bij zijn Moeder en die was komen reclameren bij U ouders. En dan was Uw als beenhouwerszoon natuurlijk wreed benadeeld want als ervaren commerçanten gaven Onze Vader en Moeder zaliger natuurlijk altijd toe om hun klanten niet voor hun hoofd te stoten. Zo weet ik het wel heel zeker: Als ik vandaag de dag zo sukkel met het reumatiek is dat met garantie van al die uren op mijn blote knieën te hebben moeten zitten op de blauwe steen van de dorpel van onze beenhouwerij.

Pevenaege Omer

18 september 2006

VADER DAG

76. Tot diep in de vorige eeuw klinken hun namen als coureurs uit de Giro d’ Italia. Giuseppe Sarto. Giacomo della Chiesa. Achille Ambrogio Damiano Ratti. Eugenio Maria Giuseppe Giovanni Pacelli. Angelo Giuseppe Roncalli. Giovanni Battista Enrico Antonio Maria Montini. Albino Luciani. Namen als barokke concerto’s van Archangelo Corelli, Tomaso Albinoni, Pietro Antonio Locatelli.

Pausen, papa. Jij zal er vier verslijten in je korte bestaan. Zelf ben ik aan mijn zesde exemplaar toe. Goed, je krijgt je eigen deel van de kletskoek. Nog maar net ben je uit de zuivere scheerwollen broek van grootvader geschud of Pius X, ziekelijk bestrijder van elk beetje modernisme, lapt je de verplichte communie vanaf je zevende. Vooral met je melkmuiltje afblijven van het lichaam van Christus. Of je kan die Hof van Eden wel schudden.

Van zijn opvolger Benedictus XV is weinig geweten. Stopt hij zich mooi weg in de catacomben tijdens die eerste wereldbrand? Lanceert hij de kwalijke pausenmode om hardnekkig de andere kant op te kijken tijdens de georganiseerde massavernietiging van beminde broeders?

Pius XI, zijn opvolger van 1922 tot 1939, kan het alvast prima stellen met Benito Mussolini. De fascistische Duce gooit het met zijne heiligheid op een Akkoordje van Lateranen. Het Vaticaan als onafhankelijke souvereine staat. De paus als staatshoofd. La vita e bella. Staatshoofd in de wolken. Bijna is dit de Ontdekking van de Hemel.

Pius XII wordt daarna in je eigen wereldoorlog je laatste paus. Hij beveelt de onmiddellijke ten-hemel-opneming van Maria. 1950. Maria in de hemel en mama mikt me op de wereld. Mijn leven begint met een dogma. Van een sterke start gesproken. En binnen dertien maanden jouw dood. Goed bezig.

(De retraitepater van Strijpen: ‘Zeg het mij nu ne keer jongeman, zijn er na deze geslaagde retraiteweek, soms nog geloofsproblemen waar je mee zit? Maria Maagd en Moeder, pater. En Maria Onbevlekt Ontvangen. Hoe explikeert ge dat feitelijk volgens de wetten der biologie? Als ge zo begint! Als ge dat niet ’n aanvaardt! Met uwen kop tegen de muur gaat ge lopen! Mijn deur is daar! Ga u nog maar wat bezinnen op uw retraitekamer! Ge zijt er nog niet klaar voor!’ )

77. Pius XII. Jouw laatste paus, mijn eerste. Ik zie hem hangen in clair obscur hoog boven ons hoofd in de klas. Naast Boudewijn. En later ook Fabiola die toen nog een ongeschonden heilige was. Het was lang voor haar verderfelijke kontwiebelende plissé-rok- en rollattitude.

Zo onbereikbaar. Zo hoog. Zo ver van mijn bed waar ik op een hemels teken van jou wachtte, papa. Volgens mijn eigen dogma was je immers ten hemel opgenomen zoals Maria Maagd en Moeder.

Johannes XXIII zou daarna mijn persoonlijke lievelingspaus worden. Een crème vanille van een vervangpapa. Johannes XXIII. De man van het Tweede Vaticaans Concilie die in ‘Nostra Aetate’ benadrukt dat de drie grote monotheïstische godsdiensten dezelfde god gemeen hebben. Plus hetzelfde heilige boek. En Abraham als gemeenschappelijke papa.

Johannes XXIII, met de voornaam van je dode zoon die nu bij jou zit. Tweede persoonlijk dogma. Johannes XIII. De grote verzoener. Een glimlach om bij weg te smelten. Man van de echte dialoog tussen christenen, joden en islamieten. (Kom terug, Johannes. Kom terug, Johan).

Paulus VI mist met zijn scherp eksterwezentje dan weer dat charisma. Maar hij maakt wel twee volle jaren lang mooi het werk van zijn voorganger af in Vaticanum II. Daarna krijgt hij andere katten te geselen.

Vrijgevochten vrouwen die dank zij die nieuwe pil baas willen worden in eigen buik, hola minuutje! De scheppingsdaad moet een zaak van de Here(n) blijven. Weten ze dan niet dat nieuwe pausen vroeger door ouwe kardinalen werden gecontroleerd op hun mannelijkheid, in een speciale daartoe doorboorde fauteuil?

‘Testes habet ! Et bene pendentes sunt’.

‘Hij heeft ballen! En ze hangen er goed.’

Vrouwen in de kerk? Maria veilig in de hemel en voor de rest: hosanna in den hoge. De kerk als ethisch baken. De kerk als rem op de lust. Vertrouwensbreuk tussen de engelen der sixties en de sekseloze cherubijnen van de Sixtijnse kapel.

78. Dit alles had je moeten meemaken, papa. Het Latijn dat wijkt voor loeiende Stratocasters en volkse talen. De preekstoel voor de verdoemden, voortaan verworden tot antiekstuk. De pastoor die zich voor het eerst van het heilige der heilige afwendt, zich eindelijk naar het plebs keert.

Driëndertig dagen duurt daarna de hoop op de tweesprong tussen de oude dogma’s en de nieuwe verwachtingen. Albino Luciano, die lieve zachtmoedige goedlachse Johannes Paulus I vergeet echter op de vierendertigste dag van zijn pontificaat al om op te staan. De zuster heeft hem de avond tevoren nochtans netjes al zijn pilletjes gebracht. Pillen en het Vaticaan, het wordt nooit wat.

Deze mens was hoe dan ook te goed voor de jonge souvereine staat met de eigen bank en in de directe omgeving extra muros: de maffieuze machten en de duistere krachten. De laatste Italiaan van het pausenpeloton laat het afweten.

Onder een brug in Londen hangt later het opgeknoopte lijk van bankier Roberto Calvi. Thrillers pennen: mij goed. Maar wat is er sterker dan een bloedstollende werkelijkheid waarin Zwitserse gardes worden vermoord en kardinaal-bankiers in quarantaine worden gehouden: uit vrees dat ze eindigen als betonblok in de lagune voor San Michele?

79. Na de Italianen komen er pausen uit het Oosten. Karol Jozef Wojtyla. Subito Sancto! De papa mobile van de hoop. Al vreet er een virus aan zijn pauselijke bullen. Jawel nog immer die vermaledijde contraceptie, terwijl half Afrika wegteert. Toch had je de man moeten meemaken, papa. Hoe hij de vliegvelden kuste. Hoe hij doorging tot hij erbij viel. De aanslag. De vergevingsgezinde taal. Het bezoek aan zijn aanvaller in de gevangenis.

Subito sancto weet ik nog zo niet. Het blijft altijd uitkijken voor de cryptische werken van Opus Dei. Maar een goed mens ongetwijfeld. Geen opsmijterke. Van 1978 tot 2005 als een apostel Paulus de wereld rond. Ik begin die man te missen. Want zijn opvolger. Jezus, Maria, Joseph!

80. Joseph Alois Ratzinger. Benedictus XVI. Sleurt er zowaar een obscure Byzanthijnse keizer bij om deze broze wereld door elkaar te schudden met een oudbakken citaat vol rancune waarmee hij zogezegd oproept tot dialoog. Wat heet onfeilbaar? Geef ons snel weer zo’n Italiaanse wielrenner, papa. Een die de fiets van Eddy Merckx in ontvangst neemt. Een die Bedankt voor Bloemen! Die nu en dan gaat skiën op de zwartes pistes van Tre Cime de Lavaredo. Die de gemoederen bedaart. Die Fidel Castro zijn baard streelt.

Niet dat Joseph Alois Alias Benedictus nu al dood moet, zijn baas verhoede het. Maar als zijn tijd van gaan dan toch gekomen is, dan mag het ook eens Vlaamse kardinaal zijn. Uit dat lieflijke bloemendorpje bij Tielt, waarvan de naam me nu ontsnapt.

Uit ‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

17 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (145)















VUIGOOKIES IN DEN PIERENBUUM

Nog 23 dagen scheiden ons van de verkiezingen. Achter de schermen gaat het er nu grof aan toe. Wat u niet leest, is wat u echt liever niet wil weten, lezer. Ik bespaar u het gif in mijn mailbox, op mijn gsm, de zaging en de zever, de oren van mijn kop. Het begint bij een ideaal en het loopt uit op splitsingen, scheuringen, afrekeningen, slagen onder de gordel, pogingen tot manipulatie en desinformatie. Een kat vindt haar jongen niet meer tussen waarheid en halve waarheden, de vuige roddels, de goedkope verdachtmakingen.

Het onverwachte succes van deze blog (na de verkiezingen luwt dat wel en kunnen we – 50.000 clicks later en 30.000 lezers verder- weer rustig doorgaan voor liefhebbers en connoisseurs) heeft ook zijn gevaarlijke schaduwkant. Alles dient nu tenminste drie keer te worden getoetst en nagetrokken op zijn werkelijkheidsgehalte.

Gelukkig ken ik in Ronse genoeg ware democraten, zijn er de vrienden en fidele lezers om me te behoeden voor de valstrikken van de misleiding. Het kan niet, ik vind dit zelf walgelijk wraakroepend, dat mensen die zich vanuit hun eigen overtuiging vrijwillig willen inzetten voor de goede zaak van Ronse zomaar door het slijk worden gehaald omdat ze op de concurrerende lijst staan.

Wie publiekelijk het algemeen belang dienen wil, moet natuurlijk tegen een stoot kunnen. Maar nooit kan dit persoonlijk worden. Mensen pakken in dingen die hen in de privésfeer zouden kunnen schaden: sans moi.

Natuurlijk gaat het er hard aan toe, worden de kandidaten nu met de dag zenuwachtiger. De meerderheid begint met een wij-programma en komt uit op: ZIE EENS WAT ONZE PARTIJ VERWEZENLIJKT HEEFT.

De partners van gisteren zijn nu genadeloze concurrenten in de lokroep naar de kiezer. Subtiele spelletjes om het eigen grote gelijk halen het van de collegialiteit. De oppositie wil de meerderheid breken, de concurrenten willen mekaar in de harde genadeloze vernieling. Alle middelen zijn goed. Halve waarheden, hele leugens worden nu met het grootste gemak geventileerd.

Moerkt ien Ronse. De braderie van politieke kleuren en gedachten. Een man promoot samen met zijn kindsies zijn vrouw op de lijst. Stem voor mijn geliefde. Mooi. Vrouwen die nu het liefst mijlenver van hier zouden zijn, begeleiden hun man die op de lijst staat. Houden hun hart vast voor 8 oktober. Vrezen nu al stiekem post-electorale depressie. Dertig stemmen? En op de barbecue voor vrienden en familie was er 400 man? Verraders!

Het is menselijk. Al te menselijk. Honderdtweeënzestig kandidaten voor acht mandaten. Dupont gaat voor burgemeester. Deriemaker, Deruyver en Tack kijken de kat uit de boom. Boudringhien, De Dobbeleer, Hysselinckx staan stand by voor de ‘technische assistentie’.

Rood en groen ventileren op de zaterdagmarkt hun pastèque van broederlijkheid en milieuzorg. De blauwe VLD-jongeren laten hun blauwe narke ‘Reneitsie’ geboren worden: boven een portret van Albert De Cordier. Eindelijk wat eerbetoon voor ‘Beerie Passereele’ één van de meest authentieke Ronsenaars van de afgelopen halve eeuw.

Salut Albert, in de rouw die weerom de jouwe is, stuur ik je mijn warme Ronsese groet. Vaak waren we het oneens, maar altijd weer bracht de liefde voor Ronse die we delen ons weer bijeen. Ik vergeet nooit de hand die je me toestak op een begrafenis in Spiere-Helkijn. Je sprak me toen mooi van de vader die ik nooit kende en die je vriend was. Je raakte me waar ik je nooit verwacht had. Net als met Emile behoor je tot de galerij van ‘eechte Ronseniers’. Mohikanen, maakt niet uit van welke kleur en de taal: het Ronsies. Tuupe vuir Roonse zu simpoo datees.

Feest in Rusthuis de Linde. Er staat een tent en ze zit vol. Er zijn gebakjes. Politiekers komen aan en af. Met de vrienden van Voor Taal en Volk zingen we onze liedekens van Ronse, op de gitaargeluiden van Poilke.

‘’t Ees noa naacht ien Roonse’, zingt Tavi ' en te n'ees nieverst mier gien leucht'.

Bijlange nog niet. No paseran. Integendeel :


'Het kloert ien Roonse'.

Helikoptergeluiden vermogen de hemelse stem van Tavi’s 'Tifanie' Katrien Wemel, begenadigd schrijfster én zangeres, niet te ontwrichten. I like the smell of coffee and the voice of Tifanie in the afternoon.
(U leest haar op http://kirsten.punt.nl) Apocalypse now? Integendeel:

'Oh Roonse mien schuune stad'

Aan de eerste tafel in de tent zitten drie Kongolezen en een jongen uit Bagdad. Ze herkennen de melodie van Petit Papa Noël. Iemand moet hen vertellen dat het kerstmannetje niet langer in Ronse woont. Dat men hen heeft voorgelogen. Dat het rijke westen niet meer bestaat. Dat dit het tijdperk is van de Chinezen.

Ze zoen zeur hoest
niemer weiten
da Roonse 'n stad
van de wierood ees

uik zien gedaacht
tuus azuu verbleiven
tuupe vuir Roonse
zu simpoo da ’t ees


We laten alle chagrijn voor wat het is, zingen uit volle borst geift moa nen bees. En we voelen ons beter dan ooit tevoren bijeen. Onnavolgbaar als steeds bezingt Fabrice Nuageke zijn ‘Hiete Paane’, blaast met zijn machtige stem de laatste helikopter finaal die tent uit.
En dan zingen we tuupe:

’t Leiven ees zu schuune
’t ees gelek nen druum
mei vuigookies
in den pierenbuum

Ha bon. Goe geweiten.