10 december 2005

EGOSTRIP (51)

Je zei : haast je naar de krant, blijf hier niet in deze kamer. Je had een slechte nacht gehad, vertelden ze me in hun kamer achter glas. Ik had de signalen moeten vertalen. Misschien deed ik het onbewust : vertrok ik om weg te zijn van deze plek. Vluchten voor wat komen zou. De vrouwen die altijd zo dicht bij jou hadden gestaan, zouden je gezelschap houden. De hemel weze hierom geprezen Mannen bij een sterfbed : mompelen en stamelen. Vrouwen bevochtigen lippen, vinden woorden, rommelen met Eau de Clarins, herschikken kussens. Zij was er, je lieve dochter. En ook de zo fidele J. die jij vanaf haar zeventien als tweede dochter-vriendin voor het leven beschouwd had. ‘Madame Valentine’, ‘Tine’ en ‘Marie’. Ik had jullie daar bezig willen zien op de drempel van het mysterie.
Ware verhalen, herschreven levens ? Wat maakt het uit wat waar is of verzonnen.
Het gaat me om de tederheid. Om jou. Ik mis je. Vandaag, op de verjaardag van je heengaan. Morgen is het alweer die van je (her)geboorte. Alles wat ik je niet kunnen zeggen heb, is geschreven in vele dubbele bodems. Gepend op papier. Zacht gefluisterd op planken. Aangetoetst, in deze virtuele verkenning van de tijd. Wat die tijd trotseren zal, is de warmte die je eenieder van ons blijft geven. Sterker dan de kronkels van het leven en de barrière van je dood.


droom in de stad


ik had de stad
willen zijn
toen jij erin trok
met je hele jij en jou
zoals ik
met mijn hele mij en ik
diep in een woord kan kruipen
en overleven
tussen de veilige regels
van een gedicht

ik zou wel eens
een deel van jou willen zijn
en dan voelen
hoe het is
half mens half droom te zijn

Catherine Van Ongevalle.