12 oktober 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR


1. Ik begroet Gunther Deriemaker, eerste schepen van Ronse, na de begrafenis van een goede vriend des huizes. Even later zit Gunther alweer bij me thuis, in de televisiekast. In het middagjournaal legt de eerste schepen van Ronse mij uit dat hij de stad niks vermag tegen het wegzakken van de grond onder onze voeten.

Zo is dat. Mensenlevens en huizen, alles zakt weg met of zonder attest. All we are is dust in the wind.

2. Een fazant schrikt op van mijn looppas. Zijn geritsel in het herfstgebladerte doet me denken aan de lichte beroering binnen het katholiek onderwijs (noem het in onmogelijke onderwijstaal: VKORR) na dat briefje van vorige zondag aan Frank Vandenbroucke omtrent het staande sterven van het College.
Nu nog wat geritsel. De dag dat er een dakpan op het hoofd van een kleuter dondert, dan pas wordt de vluchtende fazant echt neergelegd...