31 januari 2008

GEDICHTENDAG






Ze verleidt ons. Ze bekoort ons. Ze inspireert ons. Ze is voor ons de mooiste van de hele wereld. Ze is onze streek. Ze is ons stekje en ons geliefd plekje middenin in het groen. Ze inspireert kunstenaars. Ze brengt dichters ertoe gevoelens in woorden te vatten. Woorden worden aldus schilderijen. Landschappen worden gedichten van bij ons. En omgekeerd.

Ik had de afgelopen maanden het genoegen om me, onder het voorzitterschap van de dichteres Bertien Buyl - in de bib van Ronse - samen met stadsbibliothecaris Roseline Bauters, alle bibliothecarissen van de streek (Oudenaarde, Brakel, Ronse, Kluisbergen, Maarkedal en Wortegem-Petegem) en andere juryleden te verdiepen in de poëtische betrachtingen van de kandidaten voor de poëziewedstrijd ‘Dichter bij de Vlaamse Ardennen’.

Met de drie eerste bekroonde gedichten van deze wedstrijd krijgt u hieronder al meteen een voorsmaakje van al het moois dat u hier voortaan in een nieuwe poëzierubriek in deze blog weldra exclusief en regelmatig geserveerd zal krijgen. Mijn zeer eigenzinnige selectie vol schoonheid in woorden wordt dat.

WINNEND GEDICHT:

Vlaamse Ardennen

Hier heeft Vlaanderen
de ruggen gekromd
waar de boeren
hun lemen voeten
aan de taal vegen

Hier trekken de ploegen
tussen de velden
waarachter het zuiden
soms huist
op weg naar
het echte Frankrijk

Hier vluchten de duiven
de kerktorens uit
waar kraaien en kauwen
hun zwarte gedachten
langs de hagen preken

Hier houden de dichters
Zich op de vlakte

Bucolicus II
(André Van Steenbrugge. Oudenaarde).

Tweede en derde laureaten:

Stemmig landschap (sonnet)


Een vlakte kan mij niet bekoren
zoals dit heuvellandschap doet.
De parallelle, rechte voren,
in zwarte aarde omgewroet,

bewijzen pas hun lengte goed
wanneer het veld waarin zij sporen
een glooiing kent. Alsof een vloed
het land heeft opgestuwd waar koren

en ieder zo vertrouwd gewas,
speels wuivend naar wie rust komt halen,
genoeglijk op de golen deinen.

Ik wil de grond niet waterpas
maar wel met hellingen en dalen
waarin mijn stemmingen weerschijnen.

Slierasperge.
(Vera De Brouwere. Etikhove).

Kwaremont

Ze zien uit naar een aardig pensioen,
de Vlaamse Ardennen. Als grootgrondbezitters
beleggen ze in weiden en weidse vergezicten.
Ze zijn tuk adem, op ruimte, op tijd.

Want ze hopen ooit te rentenieren,
de Vlaamse Ardennen. Zie hoe ze grossieren
in bossen en kronkelende beken. Ze hopen nog
flink wat eeuwigheid bijeen te harken.

Slim bekeken is het om er de zon elke avond
als een muntstuk te laten verdwijnen
achter die heuvel die de rug kromt
als een spaarvarken

Friedl
(Patrick Cornillie. Lichtervelde).

GEWEZEN CULTUURFUNCTIONARIS

TINE MORTIER WINT IN RONSE


En omdat Ronse, chauvinistisch als ik ben, van die hele Vlaamse Ardennen natuurlijk de Koningin is en blijft hierna ook de laureaten van Ronse’s eigen poëziewedstrijd.

Laureate van het winnend gedicht is de gewezen cultuurfunctionaris Tine Mortier.
Tine (foto) is nu lesgeefster aan het Atheneum van Ronse Tine Mortier.

Het knalt en het giert

het knalt en het giert met trekkende halen
en toch, denkt ze terwijl ze naar adem hapt
boven de gootsteen, is dat niet het ergste.
ze spuugt wat rood.

niet de klap op je arm en daarna je wang
het gebons in je hoofd en je slapen
niet het brandend gevoel in je neus
– dat is niet het ergste.

omdat pijn niet de dingen benoemt maar
doet verdwijnen en gemis het enige is
wat blijft. omdat pijn benoemt wat lang is
vergeten: hoe liefde smaakte en tederheid.

Tine Mortier


Gedicht van de stad Ronse

(Winnend gedicht categorie adolescenten en volwassenen)

Wie moet er nu op aarde schijnen?

“Ik zal het doen”
zei de zon.
Ga eens op zij, wolkje
De mensen hebben het koud.
De bloemen hebben mij nodig.
En de stranden wachten op mij.

“Ik wil ook op aarde schijnen”
zei de maan.

De mensen willen slapen.
De bloemen zijn moe.
En de stranden willen rusten.

Dag maan, dag zon


Valentine Delacroix

(Winnend gedicht Jeugd)(1ste en 2de gr. Sec.)

fietsen

fietsen alleen
zo alleen
mijn schaduw
op de grond

zo donker
fietsen
alleen

Amber Leconte

popje Popje

popje Popje wie of wat
popje Popje ja jij schat

popje hier, popje daar
popje ‘k weet niet waar

popje Popje kiekeboe
popje Popje oogjes toe

slaap maar zacht
de hele nacht

Janne Brabants

De bange muis

Mama muis.
Kroop in een donkere vuile buis.
Haar muiltje zat vol met kaas.
Want straks is het muizefeest.
Papa muis had de tafels met veel lekkers gedekt.
Maar iets was mama muis vergeten.
Het hol te sluiten.
En de stoute poes had alles opgegeten.


Gilles Verschueren

(Winnende gedichten lager onderwijs)

Een droom

’s Avonds kruip ik in bed.
Begin te dromen.
Van acht verdiepingen hoog.
Laat ik mij zweven.
Vaar ik naar beneden met een boot.
Ben aan het spelen.
Met dingen die niet bestaan.
Echt waar!
En toch zo raar.
Maar ’s morgens ben ik toch
Nog altijd daar.


Aurélie Verschueren

(Laureaat Kinderjury. Lager Onderwijs).