18 november 2013

SPIEGELSCHRIFT

EEN SEUTESTRAAT
VOOR ERNESTINE




Ernestine de Ligne krijgt van het Ronsese bestuur haar eigen straat aan de Hemelberg. Behalve in de wolken zal ze hiermee ook in de zevende hemel vertoeven. Van wolken gesproken, haar memorie walst door de Ronsese heilige geschiedenis op wolkjes van devotie. Haar levenswandel klost kantjes aan de sleep van de Heilige Maagd, baadt precieus in gewijde wateren, verspreidt een profijtig parfum van wierookaroma’s en heiligheid. Alleen een zaligverklaring ontbreekt aan haar curriculum. Hierin diende ze Jose-María Escrivá de Balaguer y Albas, de stichter van Octopus Dei ,te laten voorgaan. Noblesse oblige.

Na een door de Moeder Gods zelve bedwongen Ronsese pestepidemie, liet Ernestine in 1637 bij wijze van dank de Kapel van Wittentak bouwen. De pest was er gekomen nadat vermaledijde Juifs errants die eerder al Onze-Lieven-Heer door Pontius Pilatus aan het Kruis hadden laten nagelen, althans volgens de weldenkende Ronsese salons en roddelkringen ook nog eens de bronnen van de Muilebeke hadden vergiftigd. Het zou trouwens de laatste keer niet zijn in de Ronsese petite histoire dat het water besmet zou geraken en tot het prompt stigmatiseren van bevolkingsgroepen leiden zou. Vorige zomer nog…Doch dit zou ons te ver voeren doorheen de geschiedenis van de troebele Ronsese leidinggevende wateren.



Om helemaal zeker te zijn van haar stekje aan de Hemelberg en omdat den Alsico (in de volksmond: Den Aastiekau) nog niet bestond voor dit soort verfijnde opdrachten, leverde Ernestine zelf ook nog eens het borduurwerk voor keerie. Haar plaats in het hoogkoor van Sint-Hermes, deemoedig omringd door de parmantige pinguins van de Fiertel en de andere dragende krachten van Renaix à travers les ages, was hiermee compleet verzekerd. Al had Ernestine haar afkomst niet echt mee voor zoveel zielezaligheid.



Want, zoals elke bijbelexegeet bevestigen zal, is het voor schandalig rijke mensen véél moeilijker om door het oog van een naainaald te geraken dan voor pakweg mijn persoonlijke held Snari Bloedsoossiesse. En dan niet zozeer vanwege zijn imposante naar obesitas neigende Body Mass Index. Ik noem hier zomaar een gewone niettemin legendarische Ronsenaar die het helaas vooralsnog zonder straat moet stellen. Ofschoon Snari de Kruisberg vele malen, als een eigen Kruisweg met vallen en opstaan op zijn bécane met vaste pignon veroverde. En dit zonder elleboogstoot.

Wat dat oog van de naald betreft citeer ik hier, zoals elke bijbelexegeet andermaal bevestigen zal, nogal vrij uit de parabelen van Christus. Mijn kennis van de Heilige Evangeliën heeft een ferme vertrouwensdeuk gekregen sinds mijn maat Zwarte Piet niet langer door de schouw mag en het Vocaal Ensemble van Ronse ook al niet langer Stille Nacht of De Herderkens lagen bij Nachte vocaliseren mag. Vanwege hun te geuzig gehalte.

DE NOBELEN VAN RONSE



Ernestine was getrouwd met graaf Jan van Nassau. Die was baron van Ronse, lang voor de zelfverklaarde textiliens die titel van hem pikten en op de heuvelen rond Ronse hun eigen kastelen bouwden. Jean de Nassau woonde hier zelf overigens ook nogal lichtelijk exclusief in een gelijknamig kasteel dat de Immateriële en Materiële Ergoed-mode en de Gault & Millau als restaurant helaas niet halen zou.

Ernestine was een telg van de grote familie de Ligne van Beloeil. Die familie ging achteraf wel de ietwat minder devote toer op. Uit de stilaan onoverzichtelijke boekenchaotiek die me hier in huis steeds verder van de bewoonde wereld verwijdert en almaar dichter bij Ernestine’s Hemelse berg brengt, diep ik een boekje op van één van haar illustere nazaten Charles-Joseph de Ligne.

Aphorismes, Pensées & Fragments luidt het werk dat, ondanks een mooie préface van Madame de Staël, aan de literaire hemelberg voorbij ging. Misschien ligt het aan dit schandelijk goddeloos en zeer zondig fragment uit L' histoire de ma vie :

'Ah! J’oubliais ma première infidelité: en passant par Prague, à l’Hôtel de Waldstein, une femme de chambre d’une Madame de Nostitz. J’étais marié depuis trois semaines.’


In haar zevende hemel krijgt Ernestine bij deze een vapeurken.

Galgenkouter
Deken Tittelmans




Dat het huidige bestuur een kwezelachtige nobiljonse seut in tijden van hevige kritiek op de goede en hard voor hun karige boterham en bootfuel werkende Saksen-Coburgs (en ondanks die nieuwe flashy Paola coupe casserolle ) laat voorgaan op pakweg een Ronsese verzetsheld als majoor Marcel Lermusiau van aan de eenvoudige Waetsbrugge, doet er me aan denken dat er nog hoop is voor mijn eigen persoonlijk Ronsies idool. En dus ook voor een Snarie Stroete.

Al hou ik mijn hart vast voor de dag waarop het Ronsese bestuur ook nog een stek bedisselt voor de bloedlustige Inquisiteur Deken Tittelmans. Een Galgenkouter in de Gerenoveerde Vrijheid misschien?


Spiegelschrift. Blognoten over Ronse.
Illustratie van Snari Michel Provost.
Cartoon Tittelmans: Dré Mathijs.