11 april 2011

DANSEND OP DE PUNT VAN MIJN PEN

LEEFGENOEGEN

‘Ik wou je boek in de bib maar ‘t is uitgeleend. Komt omdat ze er maar één van hebben aangekocht. Ze nemen allicht geen risico met onbekende auteurs. Zal ik het dan toch maar kopen. Waar kan ik het vinden?’

Hij kijkt me aan met de blik van de uitgehongerde katachtige die na een achtervolging door de straten van de binnenstad zijn prooi eindelijk een eerste dodelijke knauw geven kan. Zijn blik brandt van rancune om geschriften waarover hij op diverse plekken mij bekend woest tekeer gaat. Met zijn streepjeshemd (mosterdgroen op Hellas blauw) doet hij denken aan de Hyaena Striata die zich streepjesgewijze lichtjes onderscheidt van de ietwat breder gevlekte Hyaena Crocuta. Al lijkt hij met die vetvlek vingerbreed boven de broeksriem op een muterend soort. Ergens tussenin de Kaapse Hyaena Brunea en de steppenwolf Canis Pictus. Gevlekte huid, wijde oren. Alle frustraties bijeengebald in die ene vlek. Bij wijze van antwoord op zijn laatste vraag overweeg ik: In de Gamma. Naast de boomhutten. Maar ik kom net van bij de tandarts. Verdoving van het gehemelte verricht wonderen van zelfbeheersing merk ik. Hij druipt af, zelfvoldaan en bevredigd. Of toch nog niet helemaal.

‘In mijn krant lees ik dat auteurs gemiddeld 300 euro per maand verdienen...Klopt dat? Of haal je zelfs dat niet?’

‘Nog veel leesgenoegen', zeg ik.

De verdoving maakt er leefgenoegen van.