RONSIES RARITEITENBOEK (19)
DE KLOAPE
Enclave van Ronse. Wie er komt, hoeft niks te vrezen, van hangouderen enzo: de sociale controle is er honderd percent. Als woonerf-annex van het Sint-Antoniuscollege ging de Klijpe dan ook lange jaren gebukt onder een zeer hoog onderwijzersgehalte.
Op heden is de Klijpe vooral bekend vanwege haar tot heiligdom verheven siliconespuit. ‘Trotter’, ‘Extreme Travel’ en ‘Fiston Buté’ vermelden de Klijpekerk als de enige kathedraal ter wereld met disco onder het tabernakel.
Qua souvereine stad in de stad verhoudt de Klijpe zich tot de rest van Ronse zoals De Heilige Stoel in Vaticaanstad tot de rest van de planeet. Ofschoon de Klijpe middendoor wordt gereten door de Kwaremont koppelt de gemeenschap onvoorwaardelijke honkvastigheid aan een paar door de eeuwen gestolde zekerheden. Met Klijpenaars is het daarom altijd uitkijken. Om hun materieel en immaterieel erfgoed te vrijwaren kieperen de Klijpenaars zo nodig met groot gemak de burgemeester van Ronse en andere bekende Ronsenaars van hun kerktoren.
‘Het Klijpisch Ronsekoor’, later omgevormd tot ‘Ronsies Klijpekoor’, scoorde ooit hoog op de toonladders van de Punk scène in de tijd van Johnny Rotten en Plastic Bertrand. Tomeloze ambitie van een helaas niet- Klijpische koorleider en speculatieve variaties met nieuwe Vlaamse zangtechnologie dwongen de koorleden (met pijn in het hart en een gat in de kassa) tot een laatste opvoering van ‘De Zwanenzang’. Het einde van een tijdperk dat nochtans ooit zo veelbelovend was gestart onder de meer bescheiden maar daarom niet minder bezielende leiding van de minzame tenor Willy Laemont: de onvergetelijke vertolker – mei geu zien loaf- van ‘Mien Schuun Madleenekie’.
Ook sportief geniet de Klijpe wereldroem. Meer bepaald dank zij de ‘Royal Hockey Club du Clipet’. Deze vijfsterrenclub pakte de Beker in ’58, ’59, ’60,’61 en ’64. Van de vorige eeuw. (In ’62 dienden de sticks te worden neergelegd na een nederlaag tegen ‘La Rasante’, het jaar daarop tegen ‘Le Léopold’).
Klijpenaars staan ook alom bekend als gevreesde brievenschrijvers. Al dan niet anoniem. Het mystieke geschrift ‘Egidius wo bist du blieben?’ wordt toegeschreven aan een Klijpense anonymus.
Ook de oudst bekende Ronsiese tekst (‘Ien Ronse ees dat iet’ ) werd gevonden onder een mijlpaal in de ‘Rue du Clipet’ (foto). Het document werd er – in 1303- veeleer bij toeval ontdekt door een Klijpensche Klauwaert die er voldeed aan een dringende behoefte. Dit nadat hij ‘Boa Woof’ nogal uitbundig het eerste 'Jaarbal van de Oudstrijders van De Slag der Gulden Sporen' had gevierd.
Klijpenaars weten altijd exact wat ze willen. En als ze iets nièt willen (bijvoorbeeld een windmolenpark met wieken die in d'ogen pieken), dan kan je het schudden.
‘Met heel Ronse, maar niet met de Klijpe’, is trouwens een uitdrukking die door de eeuwen heen deel is gaan uitmaken van ons weelderig taaleigen en inmiddels al helemaal is doorgedrongen, tot ver voorbij de Antwerpenaren. Met hun Lange Wapper.
‘RONSIES RARITEITENBOEK’.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.
Enclave van Ronse. Wie er komt, hoeft niks te vrezen, van hangouderen enzo: de sociale controle is er honderd percent. Als woonerf-annex van het Sint-Antoniuscollege ging de Klijpe dan ook lange jaren gebukt onder een zeer hoog onderwijzersgehalte.
Op heden is de Klijpe vooral bekend vanwege haar tot heiligdom verheven siliconespuit. ‘Trotter’, ‘Extreme Travel’ en ‘Fiston Buté’ vermelden de Klijpekerk als de enige kathedraal ter wereld met disco onder het tabernakel.
Qua souvereine stad in de stad verhoudt de Klijpe zich tot de rest van Ronse zoals De Heilige Stoel in Vaticaanstad tot de rest van de planeet. Ofschoon de Klijpe middendoor wordt gereten door de Kwaremont koppelt de gemeenschap onvoorwaardelijke honkvastigheid aan een paar door de eeuwen gestolde zekerheden. Met Klijpenaars is het daarom altijd uitkijken. Om hun materieel en immaterieel erfgoed te vrijwaren kieperen de Klijpenaars zo nodig met groot gemak de burgemeester van Ronse en andere bekende Ronsenaars van hun kerktoren.
‘Het Klijpisch Ronsekoor’, later omgevormd tot ‘Ronsies Klijpekoor’, scoorde ooit hoog op de toonladders van de Punk scène in de tijd van Johnny Rotten en Plastic Bertrand. Tomeloze ambitie van een helaas niet- Klijpische koorleider en speculatieve variaties met nieuwe Vlaamse zangtechnologie dwongen de koorleden (met pijn in het hart en een gat in de kassa) tot een laatste opvoering van ‘De Zwanenzang’. Het einde van een tijdperk dat nochtans ooit zo veelbelovend was gestart onder de meer bescheiden maar daarom niet minder bezielende leiding van de minzame tenor Willy Laemont: de onvergetelijke vertolker – mei geu zien loaf- van ‘Mien Schuun Madleenekie’.
Ook sportief geniet de Klijpe wereldroem. Meer bepaald dank zij de ‘Royal Hockey Club du Clipet’. Deze vijfsterrenclub pakte de Beker in ’58, ’59, ’60,’61 en ’64. Van de vorige eeuw. (In ’62 dienden de sticks te worden neergelegd na een nederlaag tegen ‘La Rasante’, het jaar daarop tegen ‘Le Léopold’).
Klijpenaars staan ook alom bekend als gevreesde brievenschrijvers. Al dan niet anoniem. Het mystieke geschrift ‘Egidius wo bist du blieben?’ wordt toegeschreven aan een Klijpense anonymus.
Ook de oudst bekende Ronsiese tekst (‘Ien Ronse ees dat iet’ ) werd gevonden onder een mijlpaal in de ‘Rue du Clipet’ (foto). Het document werd er – in 1303- veeleer bij toeval ontdekt door een Klijpensche Klauwaert die er voldeed aan een dringende behoefte. Dit nadat hij ‘Boa Woof’ nogal uitbundig het eerste 'Jaarbal van de Oudstrijders van De Slag der Gulden Sporen' had gevierd.
Klijpenaars weten altijd exact wat ze willen. En als ze iets nièt willen (bijvoorbeeld een windmolenpark met wieken die in d'ogen pieken), dan kan je het schudden.
‘Met heel Ronse, maar niet met de Klijpe’, is trouwens een uitdrukking die door de eeuwen heen deel is gaan uitmaken van ons weelderig taaleigen en inmiddels al helemaal is doorgedrongen, tot ver voorbij de Antwerpenaren. Met hun Lange Wapper.
‘RONSIES RARITEITENBOEK’.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.
<< Home