10 september 2007

DAG BOEKEN


















De mutatie van België optekenen, als koninkrijk-verkenner. De verdamping van het vaderland. De vervaging van valse waarden en nepzekerheden. De brokstukken oprapen. De tijd proberen te grijpen.

Dag Boeken. Zo zal ik mijn nieuw schrijfavontuur noemen. Boeken die ik lees. Boeken die ik schrijf. Boeken die ik dichtklapt. Voorgoed. Ver voorbij het gedrukte woord. Bevrijd van de mandarijnen van de drukinkt zal ik - eindelijk in mijn eigen schrijfstek - waarnemen wat ik zie, hoor, voel, denk.

Schrijven zal ik. In real time. Voor mijn virtuele vrienden de unieke klikkers. Vanuit het nu naar vroeger en weer terug. Met mijn groene Pelikan, in zwarte Moleskineschriftjes. In de zevende hemel, op aarde, op alle plaatsen. Schrijven is mijn leven, het leven is mijn hele schrijven. Ik ben geen plot-auteur. Ik verschijn en verdwijn zonder verhaal.

‘Van de kaart’, zo stelt de lieve jonge schrijfster me voor als de knappe titel waar ik naar zocht, de zomer lang. Stukken beter inderdaad dan ‘De Vervaging van het vaderland.’ Hoe ver ik van de kaart ben, weet ze al van haar universitaire research over de verlatingsangst in mijn romans. Ze heeft mijn begeerte over de pasvorm van Jacques Lacan geschoven. Blootgelegd, mijn vaderland zonder vader.

Ik zal dat hele epos vanaf de fifties dan toch niet nog eens helemaal overdoen. Met zeven mijlslaarzen heb ik alles daarover eigenlijk al beschreven in zeven schijven. Dat Grote Werk zal me Swann wezen, ik ben Proust niet. De hemel weze geprezen daarvoor. Je moet niet harder blazen dan nodig. Hooguit een streepje hier, een solootje daar. Het Schone Schrijven is muziek. Het is niet gemakkelijk, het is moeilijk.

A la recherche du temps présent. ‘Bo Bo Boy’ lijkt me ook wel wat als titel. Ware het niet. Bo voor de bourgeoiszoon ik altijd blijven zal. De schijnwereld die mij tegelijk boeit en die ik uitspuw, in fresco’s van Schone Schijn. Bo voor de rondschrijvende bohémien die ik ben geworden, in het flitsend licht van het journaille.

Bo Bo, voor de dood als die schaduw boven mijn wieg. Zoveel goed volk omme heen en toch altijd alleen. Bo Bo voor alle pijn.

Boy voor het jongentje dat ik ben gebleven. Dat zich verwondert om schoonheid van sterrenbeelden, op nachtelijke tochten met zijn vrienden. The catcher in the rye. Le Petit Prince. De zuiverheid van dromen. Net voor het gedoe van hormonen.

Autofictie is vooral wegstoppen wat je niet schrijven wil. Lees ik bij één van mijn schrijfmeesters. Rondhangen in het leven zal ik. Als een dilettant van het bestaan dat me maar eventjes gegund wordt, met uitstel van executie.

Onderweg zal ik zijn. Van en naar nergens. De bestemming ligt al vast. Als de ene ultieme zekerheid die me tot rust brengt: dust in the wind. Bovenop de dodenberg. Die al uitnodigend tot aan mijn voordeur komt voorgerold.

‘Dag Boeken’. Autofictie. Copyright Stef Vancaeneghem.