13 december 2021

BETOVERINGEN (35).

GOD ZEGENE
EN BEWARE JE.

Boek van het jaar. Van
Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt. Als het aan mijn lectuur ligt toch.
Let wel, ik ben noch atheïst, noch metselaar Bijna schreef ik: 'God zege en beware je' . Wijlen mama indachtig die me diep in de nacht (na Nero, Lambik en Kuifje onder mijn zaklamp) met haar ritueel kruisje op mijn voorhoofd keer op keer tegen alle onheil beschermen kwam.
Ik ben ook de goddeloze pastoor Jean Meslier niet. Al kan ik zijn heerlijk clandestiene geschriften als tijdsbeeld best wel smaken. Noch minder ben ik de rabiate 'eerste atheïst' baron d'Holbach.
Al keek ik ondertussen zelf de briesende duivel van Hermes recht in de boze ogen. Hij wachtte me op bij het ochtendgloren aan de kapel boven de Kruissens, na de clandestiene Corona-Fiertelommegang met de relieken van de gehalsrechte stadsprefect van Rome en patroonheilige van Ronse.
Een schootsvel trek ik alleen aan om mijn Bull Boxers te poetsen met schoensmeer van Ça-va-seul. Of om de vastkokende Nicola-patatten te schillen: met het persoonlijk door mij gekoesterd mesje van bij mijn copain Alain Vanden Hole , waar ik vind wat ik elders vruchteloos zoeken zou.
Maar dit boek tilt me dus helemaal tot in de sterrenhemel van De Kleine Prins en het wonder dat zich daar door Spinoza, Darwin en al mijn pientere nieuwe vrienden traag ontsluieren laat. Op maat van de menselijkheid.
Ideaal kerstgeschenk. Het tweede deel volgt eind volgend jaar. Mijn dag des Heren kan al niet meer stuk.

 BETOVERINGEN (34).

IN BROEKE
EES DAAT IET.

Hiernaast mijn schrijfstekje al veertig jaar in Broeke. Hier hebben we onze drie schatten zien opgroeien, dan zoals het hoort elk hun geluk weten vinden elders. Vandaag komen hun eigen loeties hier met me sjotten onder de plataan.
'Nee papoe, Barcelona is echt
allang niet meer wat het was' .
Dit is het huisje van al mijn betoveringen. Hier schreef ik in de luwte van de grote schrijfkanonnen en hun mediatieke show een na een hardnekkig eigenzinnig en vrijgevochten mijn romans, theaterstukken en liedjesteksten. Nachtwerk was het, bovenop mijn broodwinning als journalist. Want er moest brood op de plank en als onbekendeling tegen de sterren op blijven schrijven in Vlaanderen...man man man.
***
Spannend verhaal.
Ooit vroeg iemand van 'Rotary Vlaamse Ardennen' me na een lezing in 'Salons Remington' over mijn roman 'De Nalatenschap', omtrent het verzet en de gruwel van de concentratiekampen 'of mijn boek een beetje spannend was.'
Aan 'Théootje' Devacht kon ik dat bij mijn research vooraf niet meer vragen: of sterven op handen en voeten op de vloer van Bergen-Belsen 'een beetje spannend was'.
Wel aan zijn boezemvriend Maurice Bouchez die de gruwel overleefde en mij het hele relaas van hun lijdensweg samen deed.
Eerst werden ze stapvoets gevolgd door de Gestapo vanaf de Wijnstraat. Opgepakt in het Bruulpark. De nacht door hard 'aangepakt' in een door de nazi's opgevorderd 'SS Heim' op de Grote Markt. In het cachot gesmeten in het stadhuis van Ronse. Vandaar weg gevoerd naar Gent. Daar gemarteld in een villa van de nazi's in het miljoenenkwartier. Vandaar op dodenkonvooi naar de kampen.
Spannend genoeg zo?
Dan nu het digestifke.
***
Hier in Broeke blies ik ook al mijn vervulde verzuchtingen en onvervulde verlangens door mijn collectie 'Toots Hard Bopper' en andere muilschuiverkes van Hohner. Denkend aan, weg dromend bij alle wonderlijke momenten die het leven me hier schonk.
Als ik hier ooit weg ga, wat er vroeg of laat zit aan te komen, hoop ik dat een even hopeloos romantische mens als deze overjaarse 'softie' hier dezelfde magie vinden mag als ik, tussen mijn stuk voor stuk bovenbeste buren.
In Broeke
ees dat iet.
Da vinde
nievers niet.




 BETOVERINGEN (33).

DIVIDE ET IMPERA.
MET RADICALISERING EN PRIVATISERING.

Als ik Jan De Lichte zie, verhalen lees van schrijfmeesters Boontje en Walter Den Broeck, hoeveel bloed zweet en tranen om de kloof te dichten tussen onzegbaar arm en schandalig rijk, schavot na schavot, staking na staking, hoe er in mijn prachtige groene stad op de grens van meer dan één ‘eigen volk eerst' vier jaar gewacht wordt om dan met peanuts tegen de armoede voor de proppen te komen met er bovenop de arrogante dreiging van nog meer ‘privatisering’ en verdere radicalisering, dan is wat ik voel plaatsvervangende schaamte om de diepe barre armoe die ik hier vandaag zie.
En vooral: waar ze vandaan blijft komen in een armoe bestendigend systeem dat ik ooit beschreven heb in de ‘Schietpoeldynastie’. Het verhaal van de paternalistische aandeelhouder met zijn schouderklopje en zijn alleenzaligmakende wet van vraag en aanbod. Hier en nu : aan de pomp en op je energierekening.
Mijn verhaal, in standpunten, romans, film, theater en op deze vaak zo a-sociale media, is dat van een vergeten verguisde unieke stad in het mooiste dal van Vlaanderen. Balancerend op menselijke meerwaarde vanuit de twee landsdelen. Mee bevolkt door nieuwe stadsgenoten uit alle windstreken. ‘Er kan ons heel wat afgenomen worden, maar niet onze herinneringen en verhalen,’ zegt de Ierse auteur McCann. ‘Dat is wat thuis betekent’. Zo ook voor mij. Hier, in Ronse.
*
Dan zie ik aan het College de limo weer komen voorschuiven, met erin mijn generatiegenoten, de erfgenamen van het grote machtige Utexbel.
Dan zie ik aan de Olifantstraat naast het klooster van de Arme Klaren Séraphin de magazijnier zijn coupons in rekken mikken.
Dan zie ik Cyriel Vanderkimpen met zijn kruiwagen over de kasseien van de fabriekskoer dokkeren.
Dan zie ik Georges Kongo met hete hangijzers bezig in de smidse.
Dan zie ik de wevers doende aan hun getouwen, de spinsters naar me knipogend, bezig aan hun ‘besogne’.
Dan zie ik mijn bompa in zijn glazen kooi bezig aan zijn tabellen en ik daartussen met mijn ‘devoir’ voor meester Dhaeze.
Dan zie ik me knikkeren met mijn beste maatje in de Cité Bara. Gaan we als twee Kleine Prinsjes naar de sterren kijken op de Kloef. Kleine Beer. Groot Zeer.
*
Tot ik uit mijn dagdroom gerukt word: in de wereld om me heen vandaag. Met dat oh behoudsgezind ‘armoedeplan’ van twee tot acht miljoen en in het rond dansende cijfers al naargelang de promopraatjes van mensen die net zomin als ik, bourgeoiszoon met niks dan geleerde turven in goud op snee om me heen, ooit echte armoede gekend hebben. De wereld zoals beschreven door Edouard Louis.
Een ‘armoedeplan’ als zoethouder. Schone schijn van een zelfverklaarde nieuwe elite die zich beter acht dan al de rest. Die zichzelf verheft tot de Orde van de Nouveau Beau Monde.
Een plan, gepresenteerd met stoere extreme praat, bol van radicalisering en dreigende totale privatisering. Maximale boter bij de vis voor zichzelf in vele vette mandaten. Wrevel, ongenoegen en minimale samenhorigheid bij het plebs dat voor hen morgen kiezen zal.
Divide et impera.

 BETOVERINGEN (32).

BIJ SCHRIJFPAUS CLAUS.


Te kijk hangen als vééél
jongere langharige pennenlikker
met de man in het wit,
schrijfpaus Hugo Claus
én Spectator-compaan
Carlos Alleene.
Vraag me niet waar
en wanneer.
Wit is altijd schoon.





Foto : wjjlen mijn
grote spitsbroer Johan.

 BETOVERINGEN (31).

Kartonnen dozen.

En op een dag deden ze ons - dan al - de das om en zat ik met mijn maatjes in Melchtal. Vooral herinner ik me het gedoe met onze 'Kartonnen Dozen' op de slaaptrein. Al ben ik hiervoor schatplichtig aan schrijfmonument Tom Lanoye..
Er staan een hoop klasgenoten tussen van wie sommigen inmiddels ook al wijlen...Zelf sta ik tussen Mark Luyten, mijn patrouilleleider der Bevers (zoals in die strip van Dupuis) bij 'De Ridders van de Fierte'l, lokaal in de patronage aan de Hoogstraat. Ernaast knikkerkameraadje Pol Vandenhaute (cfr. mijn debuutroman 'Zonde van Nini' verfilmd als 'De Schietspoeldynastie' voor Made in Vlaanderen). En naast mij mijn imposante slimme klasgenoot Joke Delbar. Verder op de foto: Jos Deraedt, Luc Bellinck , Marnix Gruloos, Jean-Pierre Van Butsele, Pierre Loghe, Gilles Van Liefde, Johan Demeyer, Johan Vlieghe, Etienne Deventer, Pierre Demedts, Emmanuel Petrens enz. Misschien herkennen jullie er zelf nog meer.

 BETOVERINGEN (30).

'RAS' IS EEN SOCIALE CONSTRUCTIE
EN HOUDT BIOLOGISCH GEEN STEEK.

Tweemaal 1400 cc
ovenverse hersenen.
Mét gezond verstand.
'De herseninhoud van moderne mensen is 1.200 tot 1400 cc'. Ik lees het hier vanochtend in de ovenverse (zeer aan te raden) geschriften van Johan Braeckman & Dirk Verhofstadt.
Beide filosofen hebben het daarbij over de Flores-mens, van wie het brein te klein lijkt te zijn geweest om als mens te kunnen worden beschouwd. Alle soorten die zijn opgenomen in het geslacht Homo hebben immers een brein van minstens 60O cc. De nieuwste metingen van de Flores-mens zitten daar met 426 cc ruim onder.
*
Dit doet me denken aan wat die wijze mentor van baanwielrenner Kenny De Ketele uit Oudenaarde gisteren in het sportjournaal is komen vertellen over zijn poulain. Allicht vanwege de associatie die mijn eigen (schromelijk ontoereikende) herseninhoud maakt met de zware cilinderinhoud van BMW, veelvoud van die van de Homo Sapiens. (Al blijkt dat zelden uit het rijgedrag van de bezitters) .
Vertelt de mentor: 'Op een dag komt Kenny mij vertellen dat hij een dikke BMW wil. Ik vraag hem gade rapper fietsen omdat ge met een BMW naar de koers komt?'
*
Ik vraag me af of bij al die metingen door paleoantropologen het gezond verstand ook wordt meegerekend, bij wijze van turbo.
Nu Minikalibers zouden er in hun betogingen tegen inentingen, van hier bij ons in Brussel op straat tot in de Trump Tower op de hoogste verdieping bij wijze van upgrade hun voordeel kunnen mee doen.
*
Overigens geeft de wetenschap nu aan dat het begrip 'ras' biologisch geen steek houdt, maar op zijn minst tot de nazitijd hield het concept in Europa stand.
'In sommige kringen wint het zelfs opnieuw aan populariteit. Een kwalijke evolutie waarvoor we alert moeten zijn', aldus de auteurs in hun zoektocht naar menselijkheid.
'Ras is geen biologische realiteit, maar een sociale constructie.' Dankzij gedetailleerd genetisch onderzoek weten we nu dat slechts één mensensoort nog bestaat: de Homo Sapiens.

 BETOVERINGEN (29).

GEJAAGD DOOR DE PEN.

'Hun bevlogenheid degradeert de lieden die in Vlaanderen en België het klimaat- en het cultuurbeleid uitstippelen tot een deerniswekkend amateurgezelschap'.
Dat schrijft De Morgen over Stefan Hertmans en David Van Reybrouck 'die allebei tot literaire sterren en intellectuelen met internationaal bereik zijn uitgegroeid'. 'Hebben de Vlaamse ministers ooit al met een arme gepraat?' luidt de titel van het groot gesprek met hen, opgetekend door Danny Ilegems in de weekendbijlage Zeno.
Als voormalig auteur bij Angèle barones Manteau voel ik me voor alle duidelijkheid zelf helemaal niet 'gedegradeerd' horend bij al wie niét tot de besloten intellectuele bubbel der literaire sterren met internationaal bereik behoort. Schrijven is en blijft tot mijn laatste snik mijn grootste genoegen. Met of zonder Angèle Manteau. Met of zonder mijn lieve bewaarengel daar Myriam Libert. Met of zonder goed mens Lionel Deflo aan mijn zijde. Dan nog liever zonder mercantiele nieuwe aandeelhouder-uitgever dan zonder één van mijn fidele lezers. De weg erheen vind ik vandaag zelf wel. Met dank aan blogs en sociale media.
Bon. Dit moest ik even kwijt aan 'de sterren van het literaire firmament' die ik ver van alle poeha als lezer diep bewonder en die hun succes van Merelbeke tot Bonnieux regel na regel zelf dik verdiend hebben. Wat me bij al die ronkende quotes en terechte laudatio in De Morgen steekt, is iets totaal anders dat me veel dieper gaat.
De vraag namelijk of gewoon zomaar eens gaan praten met een arme dan wél de gigantische kloof dichten zou tussen pakweg een Breleske bourgeoisietelg van mijn slag in zijn warme cocon en wat ik lees in boeken van Edouard Louis ('En finir avec Eddy Bellegueule') of wat ik zie in films als 'Fils de personne'.
Als ik nu na schooltijd vanuit mijn schrijfstekje in de file om mijn kleinkinderen rij, hier in Ronse of all places (sorry: niet Amsterdam, Brussel of de Provence) en die slierten nieuwe Ronsenaartjes zie optrekken, opgelaten hangjongeren achter de bib, schichtige gelukszoekers op het wandelpad aan De Ververij en achter het station, dan denk ik dat zij noch ik, noch wie dan ook erom gevraagd hebben en het ook niet helpen kunnen dat de wereld vandaag dat dorp geworden is van en voor elke verloren mens van goede wil.
Dan denk ik dat we met zijn allen spijkervast genageld zitten in elk onze eigen onoverbrugbare bubbel. Dat noch die literaire sterren met hun lezingen, hun gezaghebbende stem en hun internationaal bereik het diep verdriet en gemis van Edouard Louis kunnen breken. Noch de Vlaamse ministers. Noch dat 'deerniswekkend amateurgezelschap'.
En dan schrijf ik hier gewoon voort in mijn eentje mét alle kommer en kwel om me heen.. Ik kan niks anders en weet nog altijd niet wat ik later worden wil.
Dag aan dag schrijf ik voort. Nacht na nacht. Al was het maar om mijn machteloze koleire om zoveel onrecht door de pen te jagen. Helpt het niemand verder, dan lucht het alvast op.
Iemand nieuw hier in de buurt vraagt me : 'Jij schrijft toch boeken?' 'Bezigheidstherapie', antwoord ik. Het is géén valse bescheidenheid. Het is simpelweg sterker dan mezelf. Het antwoord op de vraag én het schrijven. Pour un bon mot, je donnerais ma peau.

BETOVERINGEN (28).

LEVEN, LEZEN
EN SCHRIJVEN.


Schrijven doe ik
mijn leven lang
vaak vrolijk
soms bang
nu eens kort
dan weer lang
wat me
op het
hart ligt


maar het hart
heeft redenen
die de rede
niet kent
schrijven is
mijn grootste
genoegen
dat en lezen
hoe anderen
me
met de ogen
met het hart
met een boek
betoveren.

BETOVERINGEN (27).

DE OUDE BELG EN DE ZEE.
Net als het Vlaams Belang van Tom Van Grieken, de man die leerkrachten naar zijn pijpen wil doen dansen, heeft Viktor Rooseleer, jongerenvoorzitter van De Nieuwe Vlaamse Alliantie de onafhankelijke Republiek Vlaanderen tot doel.
Na de verkiezingen van 2024 roept hij volgens zijn ovenverse 'congresbesluiten' met een meerderheid in het Vlaams Parlement (Vlaams Belang & Nieuwe Vlaamse Alliantie) eenzijdig de Vlaamse onafhankelijkheid uit.
Brussel wordt een volwaardig Vlaamse stad. De faciliteiten worden overal afgeschaft. De koninklijke familie wordt uit al haar functies ontslagen. Ze mag wel haar adellijke titels behouden. Vlaanderen wordt een republiek.
*
Mocht u me missen, dan ben ik vissen. Meer bepaald puntje Presqu'île de Giens waar ik ooit extreem...gelukkig was.
Ave' vous les
copines & copains,
Emma, Morgane
Guy-Louis, Renaud,
Jean-Claude & Julien
chassant les oursins.
Een bestaan als oude Belg in zelfgekozen ballingschap. U bent er welkom bij mijn rieten hutje, de tenen in de slepers tussen vlijmscherpe couteaux en slierterige algen, tout près de La Tour Fondue
Où le jour
se lève
sur la terre
alors que le
monde entier
fait l'amour.
We zullen er nachten door het repertoire zingen van de in Vlaanderen verboden Jacques Brel. Le plat pays qui fût le mien. Ik zal er mijn Toots' Hard Bopper van lang vervlogen jaren bij de Gevuigoode Mandolinen nog eens boven halen. U bent bij deze gewaarschuwd. Boules Quies zullen u zeer van nut zijn.
Met als afsluiter bij dageraad eentje van Robert Zimmerman misschien. Nobelprijs Literatuur. Dan indommelen in een zalig zwoel briesje.
Bij het ochtendgloren als herboren ontwaken van de boze droom. Met niks dan minzame authentieke mensen om me heen. Ver van alle haatpraat.
On peut rêver.

27 oktober 2021

 BETOVERINGEN (26).

JONGENSDROOM.

In ragfijne vertakkingen spint zijn ontgoocheling zich rond mijn schrijvelaarshart.
Hoe hij hier op woensdag met zijn zusje onder de plataan dat balletje van Paris-Saint-Germain in de kooi mikt, alle puberellende van zich af sjot.
Dat hij het helemaal gehad heeft om als rechtsbuiten (of linksbuiten maakt hem niks uit) de hele match door nauwelijks te worden aangespeeld. Ook niet als hij schietensklaar in scoremodus voor doel wacht.
Dat hij in de zaterdagmatch toch alleen maar meeholt om er de anderen keer op keer zichzelf te zien vast lopen in hun al te steriele solonummertjes. Het winnersbloed, de doelpuntenkoorts heeft hij in de genen van vader op zoon. Kant Club Brugge.
'Ik zou zo graag scoren, papoe.
Al was het maar één keer.'
Als ondemocratisch zelfbenoemd president voor het leven van zijn fanclub prikt die hartekreet me in de ogen als was het een hooikoortsaanval op mijn velo aan de Scheldekant, droom ik zijn jongensdroom zelf mee, zie ik hem keer op keer scoren, krijgt hij de ene pass na de andere, mikt hij voor eigen publiek lange boogballen recht tussen de palen voor die oude borden daar van Bulex en Bocova.
Ik probeer hem te sussen. Dat hij geduld moet hebben. De tijd nemen moet om door te groeien. Hard oefenen op die tweede versnelling bij de rush. De versnelling die het hele verschil maakt.
Maar er is geen troosten aan. Ik tracht nog wat te temporiseren eer de traag knagende twijfel zijn zelfvertrouwen ondermijnt, omslaat in faalangst, zijn puur nog ongerept voetbalplezier aantast.
**
Onderweg door het oude avondland van Streuvels wordt Van Morrison het zwijgen opgelegd door de autotelefoon.
'Papoe het is me eindelijk gelukt!
Twee goals! Waarbij de winnende!'
De hele spelfase krijg ik te horen in detail. Het klinkt nog heerlijker dan 'Baby please don't go', op mijn onderbroken lieverdslijst van Spotify.
Elke beweging.
In slow motion.
Hoe hij deze keer op links speelde. (Hij met zijn rechtervoet). Hoe hij vaker dan ooit werd aangespeeld. Met dit dubbel resultaat. Er zat zo te horen ook meer teamspirit in het spel. Meer beweging. Betere samenwerking. Al onze gedeelde jongensdromen in het echt.
Als hij maar voetballer blijft.

BETOVERINGEN (25).

ZE VRAAGT
KUN JIJ
NOG DROMEN.

Je ne t’entends pas très bien, il y a si longtemps. D’où m’appelles tu? D’où vient ce besoin si pressant de m’écouter soudain? Les poules auraient-elles des dents? Ma voix t’a-elle manquée? Ce serait une belle journée. Et il n’y en a pas tant. Je sais me contenter de petites choses á présent. On enterre ceux qui meurent, on garde les bons moments. Chacun poursuit son chemin avec ce qu’on lui a donné. Tu ne m’as pas dérangé. Je ne suis pas pressé tu sais, je prends mon temps. Tout est si compliqué. Tout me paraît si différent. On ne refait pas sa vie, on continue seulement. On dort moins bien la nuit. On lit plus longtemps. On écoute patiemment de la maison les bruits, du dehors l’effondrement.
*
Betoverd ben ik door deze tekst van Philippe Djian voor Stéphane Eicher recht vanuit het bestaan dat het zijne is, het mijne had kunnen zijn.
Al dat doodgaan. Al dat verlies om me heen. Al dat stil wegdeemsteren van ooit door mij gekoesterde tijdgenoten, diep bewonderde persoonlijkheden.
Het grijpt me naar de keel, het wordt me 'trop is teveel'. Ik wil terug naar de kust zoals in dat lied. Naar elders, naar ergens, naar nergens. Het heeft me goed te pakken. Het zal het vallen van de bladeren zijn. De tijd van de kerkhofblommen. De opstoot der tederste herinneringen.
Op het scherm zie ik Brusselmans, de meest breedgesmoelde en getalenteerde aller schrijfbroeders, met eeuwig beroemden uit de fanfare van kleine honger en grote dorst verstillen tot droevig hart, radeloos verloren in dankbare herinnering aan Vosken. Hij, Luc De Vos het ‘teder klootzaksken’. Met zijn Mia, zijn Anja, zijn Veronica, zijn lieve kleine piranha.
Dat ik op het lichtend pad en het verkeerde spoor dan toch het enige gevoelskieken niet blijk te zijn, biedt amper troost. Sterren komen, sterren gaan. Alleen Voske blijft bestaan, in de draadloze koptelefoon op mijn lange eenzame schrijftocht.
*
Op het zaterdags jeugdvoetbal van twee generaties dieper zie ik in mijn grootvaderrol vanop mijn zitje in het Orphale Crucke Stadion de wonderboys van morgen in hun wonderjaren van vandaag komen aanstormen naar doel. Niets in het leven is meer het winnen waard dan dit ene volle leven zelf. Forever Young.
On ne refait pas sa vie.
On continue seulement.
Mia heeft nooit afgezien.
Ze vraagt kun jij nog dromen?

(Foto: Yannic Vancaeneghem).