07 november 2020

 AVONDUREN.

Ronse, een handleiding.
22. Liefdesverhaal in straatnamen.

Straatnamen vertellen veel zo niet alles wat je weten wil over Ronse. Neem de Zonnestraat, net als de Oswald Ponettestraat en de Cesar Snoecklaan dringend aan renovatie toe.
De Zonnestraat loopt recht op de Klijpe. Om er te geraken ik bedoel aan de Klijpe moet je eerst voorbij de Blokstraat. Die ligt (rechts dat spreekt) tegenover de Rode Mutslaan. De Klijpestraat zelf loopt uit op de Malaisestraat. Ik bedenk dit niet zelf.
Ten noorden van de Klijpe kom je langs Wittentak via de Eikelstraat uit op de Vlamingenweg (in één woord, voor alle duidelijkheid).
Aan de Eikelstraat zoekt u het dan best zelf maar uit. Bon. Wat lager dan de Rémi Van Caeneghemstraat (mienen bompa) kom je dus uit op de Cyriel Buyssestraat. Schrijvers en schilders zijn prima vertegenwoordigd in Ronse. Zo heeft folkkunstenaar Watkyne (van de heksenmuur in Ellezelles) zijn straatje dat uitkomt op de Hendrik Consciencestraat.
Ook wijlen mijn vriend Armand Demeulemeester siert het straatbeeld. In uitstekend gezelschap trouwens, vlakbij Guido Gezelle aan de Rode Broekstraat. Armand had er best mee kunnen leven. Hij van wie zijne heiligheid Paus Johannes Paulus II een werk van de Belgische bisschoppen geschonken kreeg, bij het pausbezoek aan de basiliek van Koekelberg (nog net niet de basiliek van Hermes).
Rode Mutslaan.
Rode Broekstraat.
De kaart van Ronse kleurde ooit rood, doch schijn bedriegt. Vandaag is rood hier op sterven na dood. Doch het kan verkeren, zei Bredero.
Dan de vele Steegjes en koerkes. Ik ken vrienden bij De Gevuigoode Mandolinen en niet van de minste (onze chef hemzelf) die er wonen. Net als ik onweerstaanbaar vallend voor de charme ervan.
Neem het Steegje Willocq waar de kleine Eric Zonneman (9) om de hoek met de Abeelstraat woonde met zijn mama en er aan zijn eind kwam toen hij enthousiast doch iets te voorbarig zwaaiend met de Belgische cocarde laf werd neergekogeld van op de laatste vluchtende nazipantser.
Steegje Snoeck aan de Vanhovestraat.
Koer Styns aan de Lange Haag.
Koer Devos aan de Nieuwe Brugstraat.
Koer Dejonghe aan de Kruissens.
Kleine straten.
Betere boulevards.
Vervallen buurten.
Nieuwe sites.
Le grand chic huist in de prachtige art deco buurt van de Leopold Sturbautstraat en de belendende ‘quartiers’, in statige burgerwoningen aan de Square Mouroit en ooit ook in de mooiste huizen van een nu helaas deerlijk toegetakelde Wijnstraat met Cinema Ritz als grootste schandvlek.
Met de Stadstuin is midden de oude Kloef een open residentiële stadstuin neergezet voor betere tweeverdieners. De meningen erover blijven even verdeeld als de initiële discussie daaromtrent in de gemeenteraad. Maar de verbinding met de Oscar Delghustraat lijkt wel geslaagd. De trieste de Kloef van weleer is omgetoverd tot een mooie open ruimte met veel licht en groen.
Hip heet tegenwoordig de buurt van de Beekstraat met trendy lofts, woonprojecten in oude fabrieksgebouwen. Dit zowel aan de Gebroeders Dopchiestraat, de Beekkant zelf, de Drieborrebeekstraat en verderop de Napoleon Annickstraat.
Betekenisvolle namen in Ronse zijn er meer dan genoeg. Neem de Weerstandstraat. Wijlen Georges Van Coppenolle (met Lucien Ven een van de legendarische chefs van het Ronsese verzet) toonde me bij de research voor mijn roman ‘De Nalatenschap’ zelf nog op de kaart hoe de verenigde weerstand langs Deurnestraat en Weerstandstraat (vandaar dus) langs de Wodecqstraat Ronse binnen kwam geslopen. 'En file Indienne,' zoals Georges het zei. Recht naar de Grote Markt voor de verbinding met de Engelsen vanuit …de Engelsenlaan.
Zelf woon ik op Broeke. Wat hogerop ligt de Hemelberg op aarde. Doch alles wat ik wil lijkt zover weg, zover weg van mij. In de buurt allemaal nieuwe straten met namen als Ronsese zustersteden.
Klevestraat.
Jablonecstraat.
Sandwichstraat.
Een leuke straatnaam vind ik de Trogstraat aan de Kanarieberg. Bijna schreef ik de Trollenstraat. Wat verderop aan het Ruddersveld ligt de Breucq.
Ik herinner me eindeloze discussies bij de zoveelste taalgrenstwist over de vraag of de Breucq bij Vlaanderen dan wel bij Wallonië diende te worden ingekleurd. Boel en bazar. Geen wonder ook, met de Slagkotstraat vlakbij.
Misschien kan de ovenverse ‘nieuwe oude partij’ genaamd 'Respect' van mijn goede buur Erik Van der Eedt de strijdbijl daarover weer opgraven. Krijgen we hier weer ‘wandelingen’ van het Taal Aktie Comité. Ronse nog maar eens op de foute manier in het nieuws. 'Du moment qu'on en parle.' Straatnamen ik zei het al, ze vertellen veel zo niet alles.
Neem de Maagdenstraat. Ongeveer de langste straat van Ronse. Met middenin Boontjesstraat, Waaienberg en Lievensveld. Je kan zoiets zelf zo romantisch niet bedenken.
Een liefdesroman,
in simpele
straatnamen.
Of een poëemke
met niks anders
zoals dit hierna;
weg van poëzie
bakkereel en baremeers
cachette pierrette en coq battant
malaise en de maneschijn
ten houte en tombeele
de kafhoek en de kammeland
papekouters, borrekens
kleine heide, oude vesten
blauwesteen en molendam
de linde en de walenweg
biest, den hul en meijerije
langeweg en triburie
schaffendal en langehaag
de rotterij, de zomerij
spillegem en groeneweg
kattemolen, kegelkaai
kruissens en spinessenberg
ronsemeers, fiertelmeers
schavaart en de waaienberg.
Théodule Canfijn

Bart Wallays, Laureaat Stadsgedicht 2006.