30 oktober 2020

 AVONDUREN

Ronse, een handleiding.
18. Meesters van de stad.
Wie hun namen zoekt op Wikipedia komt voor de eerste burgemeester van Ronse uit op Jacob van der Brugghen (1410). Niks zegt echter dat het lijstje niet nog veel dieper gaat. Archiefvreters houden zich vooral niet in. Wie weet komen ze via de wonderen van de geschiedenisherschrijving uit op Slag der Guldensporen bij een of andere Leeuw van Ronse die dan op 11 juli kan herdacht worden in zwart-gele sjerp.
De zestiende eeuw leert ons ondertussen iets heel anders dat in de eerstvolgende ambtstermijn van pas kan komen. Van 1581 tot 1582 delen zowel Niclaeys Pasman als Queryn de Bisschop samen de burgemeestersstoel. ‘Als dienstdoende schepenen’. Een ideetje als ze er niet uitkomen wie de opvolger wordt van huidig burgemeester Luc Dupont, ooit een keer op een dag. Ik zeg dat en ik zeg maar niks meer.
Vanaf de zeventiende eeuw komen er bekende Ronsese namen aangescrold. Pieter Fostier (1638-1686). Pierre-François van Hove (1753-1773).
In het Ronse van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden dragen Jean-Joseph Magherman (1813-1817) en Ferdinand Eugène Fostier (1817- 1823) de oranje banje sjerp in Ronse.
De eerste burgemeester van Ronse van het Belgisch Koninkrijk is Emmanuel Vanhove (1830-1840). Dan volgen niks dan welbekende namen uit het Ronsese straatbeeld.
Emmanuel Mouroit.
Jean-Baptiste De Keyser.
Ephrem de Malander.
Oswald Ponette.
Oscar Delghust.
Cyr Cambier.
Oscar Thomas.
*
Zowel in het interbellum als na de tweede wereldoorlog is Eugène Soudan de onbetwistbare duurrecordhouder van de Ronsese sjerp. Eenendertig jaar lang is en blijft hij ondanks de oorlogsomstandigheden de enige echte ware rechthebbende burgemeester van Ronse. Van 1927 tot in het expojaar 1958.
Eugène Soudan is hors catégorie. Dekaan van de faculteit rechten aan de ULB, lid van de beheer- en en academieraad, vrijmetselaar en aanvankelijk lid van de Liberale Jonge Wacht.
In 1899 stapt hij met de progressieve liberalen van Ronse ( zo zijn er nog vandaag) over naar de socialistische Belgische Werkliedenpartij. Hij wordt kamerlid, senator en achtereenvolgens minister van Justitie, Financiën, Buitenlandse Zaken, en Onderwijs. Staatsmanschap.
Bij de uitbraak van de tweede wereldoorlog volgt Eugène Soudan de regering Pierlot niét naar Londen maar blijft als ‘minister zonder portefeuille’ achter in Frankrijk samen met Paul-Emile Janson en Arthur Vanderpoorten.
Op 26 oktober 1943 wordt hij in Zuid-Frankrijk aangehouden door de nazi’s en opgesloten in de gevangenis van Fresnes. Via Compiègne wordt hij naar het concentratiekamp van Buchenwald overgebracht.
Hij overleeft de kampgruwel en wordt op 11 april 1945 door het Amerikaans leger bevrijd. Datzelfde jaar nog wordt hij benoemd tot Minister van Staat.
Tijdens zijn afwezigheid hebben de nazi’s Leo Vindevogel op zijn stoel gedropt. Na Vindevogel's dood met de kogel wegens collaboratie (niet onbelangrijk: nadat eerst het vonnis 'levenslang' was omgezet tot 'doodstraf') neemt Eugène Soudan zijn mandaat als wettelijk verkozen burgemeester van Ronse weer op.
In die woelige en hoogst bewogen periode, tussen veroordeling tot levenslang en executie, toont Soudan zich groot als mens door zich heel genuanceerd uit te spreken omtrent de nakende executie van Vindevogel. Hierbij duidelijk aangevend dat hij die doodstraf nièt onderschrijft.
Katholiek kamerlid Leo Vindevogel is door de nazi's pas op de burgemeestersstoel van Soudan gedropt nadat ze eerst met hun eigen kandidaat, Waffen SS’er Maurice Ponette, waren komen aandraven.
Ponette wordt na de oorlog ter dood veroordeeld en duikt vijf jaar onder (volgens sommige bronnen onder meer in Villa Carpentier aan de Steenweg op Doornik) . Zijn straf wordt later omgezet tot levenslang, dan herleid tot vijf jaar waarvan hij er drie uitzit. Waarna hij weer wordt ingeschreven aan de balie als advocaat en in Ronse trots zijn leven komt vertellen voor een select gezelschap van de Marnixring in 'Le Beau Séjour'.
*
Als klasbak en Ronse's belangrijkste staatsman allertijden staat Eugène Soudan met zijn houding en zijn hele parcours symbool voor het vrije denken van Ronse dat het beste in de mens naar boven brengt. Niet door afkomst, rang noch zogezegd superieur ras maar door opvoeding, onderwijs, ontvoogding, emancipatie, schoolse vorming, persoonlijke ontwikkeling .
Lang en tot op vandaag zal zijn indrukwekkende levensloop als mens, staatsman en burgervader blijven wegen op elke invulling van
Na hem komen Jacques Piessevaux (1959-1964), Marcel Vanderhaeghen (1965-1977), Robert Van Wingene (1978-1982), Orphale Crucke (1981-1994), Walter Kerckhove (1995-2000) en Luc Dupont (van 2001 tot heden).
In dat lijstje zitten tegelijk ook de drie Ronsese burgemeesters met de langste staat van dienst voor Ronse.
Eugène Soudan (31 jaar).
Orphale Crucke (14 jaar).
Luc Dupont. Straks (20 jaar).
Met Luc Dupont zet Ronse de eerste formele stap naar een volwaardig Vlaams bestuursstatuut.
Al gebeurt er in die twintig jaar wel nog wat meer dan het stemmen van die motie waarmee Ronse zich als stad wil loswrikken van een door Brussel opgedrongen wurgstatuut dat de stad sinds de early sixties vastklit, zonder ontsluiting tussen alle fusieburen uit Vlaanderen en Wallonë in.
Volgend verhaal: 19. Square Teflon Dupont.