27 april 2021

 SALUT LES COPAINS.

1. De kont op de keien.

Hugo Claus ontdekt er de eindeloze wachttijden op zijn bed in een ziekenhuisgang van Les Urgences, houdt zijn stek in de Provence voor bekeken, komt er voor goed helemaal van terug.
Stefan Hertmans
vindt in zijn zomerhuis in Monnieux inspiratie voor De Bekeerlinge, de kriebel van schorpioenen in de slepers, gaat er graag terug. Hoe zou je zelf zijn.
Patrick Conrad
keert met eeuwige roem terug naar Antwerpen na de 'Vendanges Tardives' van zijn rijk gevulde hors d’oeuvres variées.
Pol en Maria Mara zijn zot van Gordes, zo verzekeren ze me in een vorig leven als verslaggever. Hij, Pol met weinig woorden. Zij Maria met een overvloed aan paroles, paroles.
Vlaamse kunstenaars
in en om de Provence:
C’est un beau roman,
c’est une belle histoire.
Op een dag publiceert de Brit Peter Mayle ‘Une année en Provence’, veroorzaakt er met de vele vertalingen van 'A year in Provence' een invasie van Ménerbes tot Bonnieux, vlucht er in chemise Lacoste met stille trom zelf weg voor de rampzalige gevolgen van zijn eigen bestseller.
*
Ik zak voor het eerst iets dieper richting Le Sud van mijn jeugdidool Nino Ferrer (die zichzelf voor de kop schiet in een korenveld oh hé hein bon) na de ontdekking van Bretagne, waarheen mijn hele stamboom zich ooit in familiaal konvooi en traction avant verplaatst om de bezetting van op afstand te observeren. Lees om er de kater uit de boom te kijken.
Dieper dan Paimpol waar mama - op 11 juli 1940 - 'loin des méchants' bevalt van haar enige dochter en veel verder van de vertrouwde wereld dan L' île de Bréhat geraak ik niet op deze nostalgietour vervuld van Crêpes Bretonnes au Grand Marnier.
Volgen de droomkastelen van de Loire als evenvele filmsets voor Thierry La Fronde en d' Artagnan, 'Paris s’éveille' en alle Chinezen van de Vogezen.
Op naar de Alpes de Haute Provence. Dag aan dag de oevers van Le Lac de Serre-Ponçon af skiën met mijn coach en beauf, ooit Belgisch waterski-kampioen in Profondeville. Van laag naar hoog op het water glijden. Mooi, maar het meer van Embrun blijkt eigenlijk nep, aangelegd voor een stuwdam. Ik wil nog dieper op de kaart. Ik vraag zelf om miserie.
*
Een 'Hôtesse de La Sabena’ verwelkomt ons, scheef vogelnestje op het hoofd, wringt ons in een Saucisse de Francfort genaamd Caravelle. Ik duik in de lectuur van Le Grand Meaulnes.
Bij de eerste turbulentie vermoedt Vogelnestje paniek in mijn ogen, ik niks dan vlammende passie in de hare, vanwaar mijn turbulentie.
Een en al glimlach offreert ze me ‘une chiclette offerte par la compagnie’. Dank zij de kauwgom met vlammend ventje van Esso erop landen we veilig in Nice: mijn lievelingstante Nelly, mijn lievelingsmama en ik. 'Bienvenue à Nice-Côte d'Azur'. Klinkt alvast anders dan: 'Ge zijt allemaal wreed welgekomen in Mullem'.
Aan het stuur van de ouwe bus blijkt de tweelingbroer van Bourvil te zitten. Ik voel me al veel beter.
'Salade de fruits,
jolie jolie.
Tu plais à ma mère,
tu plais à mon père'.
Niet dus. Hôtel L’ Aiglon pronkt midden een park vol palmiers. Napoleontisch. Je kan het een puber niet aandoen. Doch ik dien Onze- Lieve- Heer te danken voor al het goede dat me sinds de dood van papa overkomt.
Ik bestel kaaskroketten met ‘Citron de Menton’ op een menukaart die eruit ziet als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Morgen, na de grasse matinée, zullen we naar Grasse gaan. ‘Capitale mondiale des parfums’.
Hier is alles mondiaal, mondain, uniek, exclusief en bovenal : attrape-nigaud. Voor minder schuiven ze hun addition niet onder hun Véritable Porcelaine de Sèvres.
Ontbijt in de tuin waar iedereen milord en milady heet. In afwachting van de bus naar Grasse ontdek ik La Plage de Menton. De kont op de keien. Wegdromend naar Ajaccio en het Corsica van de man die de Route Napoléon zijn naam schonk.
SALUT LES COPAINS. (1)
Récit. Alle personages zijn net niet fictief, net als de verteller.