24 maart 2021

 BETOVERINGEN 20

EEN ONGRIJPBAAR

VERLANGEN NAAR

VOORTREFFELIJKHEID.




Je lichaam is als een kolkende stroom.
Je ziel zit vol verlangens.
Als in bloedgeile droom.
Je leven is een strijd.
Je schrijft je Overpeinzingen als een vreemdeling in een onbekend land. Heel jong al kom je in contact met de filosofie van de Stoa. Die van de Griek Zeno van Citium, de stichter van de school. Sobere consequente levenswandel. Verwerping van alle metafysische hersenspinsels.
Je leermeester Zeno construeert een eigen systeem waarin natuurfilosofie, ethiek en kennisleer elkaar beïnvloeden en vooronderstellen. De betrouwbaarheid van elke indruk is zeer afhankelijk van onze eigen instemming. Dezelfde stoa is het als die van de vrijgelaten Griekse slaaf Epekitetos die je zo graag citeert in je eigen Meditaties, waarde Marcus Aurelius.
Epiktetos uit Hiërapolis, Phrygië (Zuid-Turkije): slaaf in het huis van Epaphroditus, vermogende Romein en particulier secretaris van Nero. Epiktetos, kreupele vrijgelaten slaaf die in de leer gaat bij de stoïcijnse wijsgeer Gaius Musonius Rufus, zijn eigen filosofieschool begint in Rome, verbannen wordt door keizer Domitianus, verhuist naar Nikopolis (Noord-Griekenland), er een nieuwe filosofieschool opent.
Van heinde en verre komen ze de happy few, zonen van hooggeplaatste Romeinen zoals jij om er zijn ‘diatriben’ bij te wonen. Onder hen Flavius Arrianus die ze op schrift stelt. Want net als Socrates met zijn wetend niet-weten zet Epiktetos zelf geen letter neer.
Uit die Diatriben plukt Arrianus een selectie van 53 adviezen genaamd Encheiridon dat de eeuwigheid trotseren zal als handig stoïcijns ‘Zakboekje’. Een idee dat je zelf oppikt voor je Overpeinzingen.
Met Epiktetos als leermeester vertoef je in uitstekend gezelschap. Ook keizer Hadrianus toont zich een vriend van de vrijgelaten slaaf. Net als de vroege kerkvaders zoals Gregorius van Nianze, Johannes Chrysostomos en Augustinus. Origines plaatst hem zelfs boven Plato. Het is maar hoe je het bekijkt.
Epiktetos’ Zakboekje is een inspiratiebron voor de ‘Regel van Benedictus’ en het kluizenaarsbestaan van de heremieten op de Sinai. In de zeventiende eeuw wordt het bewerkt voor de kartuizerorde, als leidraad om zielenrust te verwerven. Tot op vandaag blijft het als zakboekje zeer gegeerd. Niet te verwonderen als we weten dat de lectuur van Blaise Pascal (voor zover het niet christelijke boeken betreft ) bijna uitsluitend uit het Zakboekje van Epiktetos en de Essais van die andere tovenaar met woorden Montaigne bestaat. Descartes, Spinoza, Kant allen hebben ze wat met de kreupele Griekse stoïcijn. Om nog te zwijgen van Frederik De Grote, de Italiaanse dichter Giacomo Leopardi.
Je weet dus best waar je je mosterd halen moet. Schatplichttig ben je voor je stoïcijnse overpeinzingen bovendien ook aan Seneca, de deerlijk mislukte leermeester van Nero: door zijn discipel de tiran tot zelfdoding gedwongen. Al die wijze praat heeft deze keer niet mogen helpen.
De kracht van het stoïcisme dat jij aan de hand van Zeno, Epiktetos en Seneca op je beurt beschrijft als soldaat-keizer in je legertent aan de Donau komt van een levensbeschouwing die zowel slaaf als keizer bijeenbrengt wat je helemaal ligt. Voor echte stoïcijnen volstaat het niet de juiste woorden te kennen, maar hoe je zelf echt ook naar die woorden leeft. Anders is het niet veel meer dan intellectuele arrogantie. Praat voor de vaak. Pronken met eruditie.
Een leven zonder bezinning is het niet waard geleefd te worden, weet Socrates al veel langer. ‘Ken u zelf’ is niet zomaar een toeristische slogan op de tempel van het orakel in Delphi. En ook volgens Aristoteles bestuderen we de ethica niet om te weten wat goedheid is, maar om goed te kunnen worden.
De kern van je filosofie is redelijkheid. Voor jou zijn hartstochten excessieve driften en verlangens die zich meester maken van het denkvermogen, verontrusting van de ziel veroorzaken, je balans verstoren, je uit je evenwicht halen.
‘Je bent oud. Het is tijd dat je geest ophoudt zich als een slaaf te gedragen, als een marionet aan de touwtjes van zelfzuchtige begeerten. De deugd beloont zichzelf.’
De rede als universeel principe bevindt zich in de natuur en in alle scheppingen in onze persoonlijke geaardheden. Dus ook in onze georganiseerde gemeenschappen. Het is een uitvloeisel van de universele rede, zoals onze innerlijke geest een uitvloeisel is van de universele geest.
Bij het woord rede denk jij aan een ecologische opvatting van heelal en schepping. De wereld is een plek waar alle dingen met elkaar verbonden zijn. Een plek waar samenwerking en integratie tussen de menselijke dierlijke en plantaardige wereld hun oorsprong vinden in het principe dat de hele kosmos van rede vervuld is. Wij allen delen die universele rede.
Op zichzelf wordt die rede gezien als de innerlijke ziel, de geest, de intelligentie, het verstand. Géén gereduceerde beperkte vorm van wat we denken noemen, maar een holistische kosmische kijk op de natuur en de scheppende kracht van de rede.
Uit je geschriften blijkt dat je aanvankelijk een driftkikker bent, een opvliegend karakter hebt. Een aantal van je overpeinzingen betreffen het omgaan met boosheid. Je weet dat het verkeerd is je boosheid te uiten omdat het resultaat daarvan je meer schaden zal dan degene op wie je woede gericht was. En je woede opkroppen zal je alleen nog meer frustreren. Je oplossing:
‘Wanneer je door een gebeurtenis van streek raakt en je je kalmte verliest, kom dan weer snel tot jezelf en blijf niet langer opgewonden dan de tijd die de gebeurtenis duurt. Je zult meer innerlijke harmonie kennen als je telkens tot jezelf komt.’
Dat lucht op. Want de boosheid alom:
het blijft tot op vandaag wachten op een veilig vaccin ertegen.
*
Bij wijze van afsluiter van alle Betoveringen op mijn eigen levenswandelroute pluk ik hier zelf uit al je overpeinzingen wat opstekers mee voor de rest van de route.
Wat rest van de route?
Een oudere man, onderweg naar zijn tachtigste neemt me op zijn feest even apart, houdt de wijsvingers voor zich naast elkaar op een afstand van naar schatting een meter en zegt me:
‘Kijk Stef, stel je voor dat dit een meter is. Honderd centimeter. Eén voor elk levensjaar. Dan zit ik hier. Er rest er me dus dat kleine stukje te leven. Een paar centimeter. Want zeg me, wie haalt de honderd?’
Nu de meter zich ook voor mij in ijltempo uitrolt, heb ik deze levenswandelroute aangevat, hopeloos op zoek naar zo ongrijpbare voortreffelijkheid.
Aan het eind ervan kom ik weer terecht bij dat jongentje van tien ooit op de zomerkermis. De voortreffelijkheid danst hem op de draaimolen als een floche boven het kopje. Hij krijgt ze maar niet te pakken.
Na lang proberen die ene enkele keer wel. Hij mag de rit gratis overdoen. Een nieuwe kans om de voortreffelijkheid weer voor het grijpen te krijgen.
Maar die tweede kans komt er niet. De kermis vertrekt. Het leven gaat zijn gewone gang. Vol hartstocht, diepmenselijke verlangens en dagdagelijkse kommer en kwel.
Voortreffelijkheid laat zich zomaar niet pakken.
Ze blijft een ideaal, een verre droom.
Een te hoog gegrepen illusie. Voor mij toch.
Ik moet het dan maar doen met hier en daar een vonk ervan in boeken van oude Grieken en Romeinen die niemand nog leest.
Oude boeken vol Betoveringen.
Zoals deze van jou, beste Marcus Aurelius.
'Stop met praten over de kenmerken van een goed mens, en wees er een.
Niet wat hij voelt, maar wat hij doet verandert een redelijk mens ten goede of ten kwade.
De beste wraak is niet te worden als je vijand.
Iemands karakter wordt weerspiegeld in zijn ogen, zoals de beminde alles leest in de blik van zijn geliefde.
Oprechtheid en goedheid zouden hun eigen specifieke geur moeten hebben, zodat iedereen die in de buurt komt ze onmiddellijk herkent.
Niets is gevaarlijker dan de valse vriendschap van de wolf, en die moet vermeden worden.
Je hebt drie relaties. De eerste is die met je lichaam dat je omhult. De tweede is die met de goddelijke bron waaruit alles voortkomt. De derde die met de mensen om je heen.
Uit al je woorden zou jouw eenvoud en vriendelijkheid moeten blijken. Dat je een sociaal mens bent die zich niet bezighoudt met competitie, naijver of achterdocht.
Als het niet juist is, doe het dan niet.
Als het niet waar is, zeg het dan niet.
Je kunt alleen gelukkig zijn als je onberispelijk bent. En onberispelijk zijn is je medemensen vriendelijk behandelen, je zinnelijke lusten meester weten te blijven, de schijnwereld weten te doorprikken, de natuur en het universum proberen te doorgronden.
Zonder de geest die ze in beweging zet en in bedwang houdt zijn je ledematen net zo levenloos als de draaisteen van de pottenbakker, de bijl van de timmerman of de pen van de schrijver’.
Betoveringen 20.
Levenswandelroute.