24 maart 2021

 BETOVERINGEN 19.


DIE HAARDOS, DIE SNOR

LEVENDE RELATIVITEIT

ZO LIJKT HET WEL


'

Het is moeilijker een vooroordeel te kraken dan een atoom'. Het is maar één van de talloze geniale - ogenschijnlijk evidente - wijze woorden waarmee je me op tijd en stond komt verblijden in tal van quotes tot op de sociale media toe.

Bij het lezen over jou ook nog terloops vernemen dat je in je fantastische speurtocht geïnspireerd was door Spinoza, het verbaast me niks. Het maakt me blij als een Kleine Prins op de schoot van Assepoester.
‘Deus sive natura’.
‘God dobbelt niet’.
Twee uitspraken. Van twee wijzen die het bestaan razend boeiend maken, elke weer dag opnieuw. Het mijne toch.
Met je relativiteitstheorie zorg je voor een onomkeerbare omwenteling. Sinds jij op deze planeet kwam, kunnen we ruimte en tijd niet langer los van elkaar zien.
‘Je moet het denkbeeld aanvaarden dat subjectieve tijd, met zijn nadruk op het nu, geen objectieve betekenis heeft. Het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst is slechts een illusie. Zij het een hardnekkige.’
Hoe heerlijk mysterieus is dat. Als ik hier zo het verhaal van mijn Betoveringen zit te beschrijven, met jou als noodzakelijke meester-tovenaar op mijn weg, krijg ik zelf al schrijvend steeds vaker het gevoel dat ik eigenlijk in die teletijdmachine van professor Barrabas zit.
Rondkijkend, speurend, schrijvend, beschrijvend, bewonderend. Tikkend van vroeger naar nu, van gisteren naar vandaag, van vandaag naar morgen.
‘De meest fundamentele ideeën van wetenschap zijn in wezen eenvoudig. Ze kunnen in de regel worden uitgedrukt in een taal die voor iedereen te begrijpen is.’
De sterrenhemel weze geprezen hiervoor. Wiskunde was nooit echt mijn ding. Ik zag er toen helaas het wonder niet van. Meetkunde, algebra.
Anders dan mijn jonge nazaten had ik ook aan fysica al helemaal een broertje de dood. Ook daar miste ik de magie, de kick, de klik.
Of was het, anders dan bij mijn gedreven leraren Nederlands en Frans de ontbrekende begeestering van een wiskundeleraar in grijze stofjas die zich altijd zo dodelijk vermoeid naar het bord scheen te slepen.
Toch is er iets dat me vandaag verbouwereerd en vol verwondering vallen doet voor jouw verhaal dat je, door je revolutionaire ontdekkingen, tot het onze hebt gemaakt.
Wat me daarbij bijzonder boeit is dat zo totaal atypische van je personage als vorser en wetenschapper.
Grappig. To the point. De juiste wijze woorden. Als het levend bewijs van je eigen relativiteitstheorie.
Die snor. Die lockdown haardos.
Zoals je je ook voluit en volgaarne bezig houdt met ethische kwesties. Wat er in het leven van elke dag voor mensen écht toe doet: ver van de deeltjes waaruit ze bestaan.
Zoals je valt voor de Ethica van mijn maat Spinoza. Hoe je zijn huis bezoekt in Rijnsburg. Hoe je tussen al je geleerde berekeningen door…een gedicht over hem schrijft. Zo eventjes tussen je ‘Evolution of physics’ en je ‘Ideas and opinions’ door.
Ik zie het zo voor me. E is gelijk aan mc2 ...en dan nu een poëemke voor Baruch Bento Spinoza. Zalig toch?
Aanvankelijk zit het studeren je niet echt mee, als geboren dagdromer. Eén keer moet je zelfs zittenblijven.
Het is eigenlijk pas wanneer je bij een patentbureau aanvragen voor octrooien moet beoordelen, dat je je echt gaat verdiepen in de natuurkunde.
Amper zesentwintig ben je als je in je topjaar 1905 al je beroemde kernartikelen schrijft. Daarmee mik je jezelf tot bij de wieg van de moderne fysica.
Bovendien duik je met de ontdekking van de energiekwanta en je relativiteitstheorie tegelijk de wereld van de filosofie in.
Kennis zal voortaan nooit nog op dezelfde manier kunnen. Tijd zal nooit meer zijn wat hij voordien was.
Over de kwantumtheorie ben je eerst wild enthousiast, later sceptisch. Je onthoudt je van elk definitief oordeel erover: vanwege teveel waarschijnlijkheden die niet waargenomen of getest kunnen worden.
‘Hij dobbelt niet’, schrijf je.
Met Hij bedoel je God.
Want je steekt je geloof niet weg.
‘Ik wil Zijn gedachten kennen, de rest zijn details’.
Van details gesproken, je publiceert verschillende wetenschappelijke artikelen waarvan er volgens kenners tenminste vier elk op zich een Nobelprijs waard zijn.
In een eerste, over het licht (hoe kan het anders onderweg naar verlichting) beweer je dat licht niet helemaal uit golven bestaat, zoals dat dan wordt aangenomen maar uit deeltjes die je energiekwanta noemt, vandaag fotonen genoemd. Deze basisdiscussie tussen golven en deeltjes leidt tot de kwantumtheorie.
In een tweede artikel werk je door op een ontdekking van Robert Brown die met zijn microscoop gezien heeft dat de kleinste deeltjes van een stof, moleculen onder invloed van warmte onregelmatig beginnen te bewegen, op elk moment alle richtingen kunnen uitschieten. Je slaagt erin dit fenomeen te verklaren en levert hiermee het bewijs voor het bestaan van atomen.
In een derde artikel formuleer je de speciale relativiteitstheorie waarmee je de geschiedenis van het denken in stapt. Met je relativiteitstheorie slaag je erin zowel mechanische als elektromagnetische fenomenen te verenigen. Daaruit blijkt dat lichtsnelheid en afstand relatief zijn omdat men die steeds vanuit een bepaald referentiekader moet zien.
(Waarom denk ik nu aan één van mijn tovenaars hier, Thomas Kuhn, met zijn paradigmawissels?)
Je theorie voert je recht tot in het hart van de filosofie. Want de conclusie van je bevindingen is dat tijd noch ruimte absoluut zijn.
Boeiender hoeft het voor mij niet te worden. Dit is toptovenarij. Ik waan me in een of andere futuristische startrek.
Je gaat voor je ontdekkingen terug op Galilei, herneemt het huiswerk van Hendrik Antoon Lorentz, brengt ons één theorie voor zowel mechanische als elektromagnetische fenomenen.
Aan de hand van je gedachtenexperimenten toon je hierbij aan dat lichtsnelheid niet absoluut maar steeds relatief is omdat je die dus vanuit een bepaald referentiekader moet zien.
En nu komt het wonderlijke: hetzelfde geldt voor afstand. Die ene grote conclusie dringt zich dan op. Noch tijd noch ruimte zijn absoluut, wat al sinds Newton voor waar was aangenomen.
In een vierde artikel waag je je aan een verband tussen energie en massa wat rechtstreeks volgt uit je speciale relativiteitstheorie die je in 1916 uitbreidt tot je algemene relativiteitstheorie.
Je bent een tovenaar. Je diepe bescheidenheid staat in omgekeerde verhouding tot je immens talent…dat je zelf zeer relativerend herleidt tot grote nieuwsgierigheid.
Magisch machtig vind ik dat. Diepe buiging, verwondering, bewondering.
BETOVERINGEN 19.
Levenswandelroute.