06 maart 2021

BETOVERINGEN 9.

Het Wonder
genaamd
Lente.

Op de dool ben je, in een wereld die je vanaf dag één als een geworpenheid ervaart. Talloze gezichten dagen voor je op, brengen je aan het huilen of lachen, vertellen je verhalen, verkondigen je hun ultieme waarheden, willen je mee op hun pad van nergens naar nergens, vertroetelen, versmachten, vernederen, verachten, benijden, betuttelen, vermijden, bevelen, beklagen, behagen, beminnen je.
In dit kluwen van ervaringen tracht je erachter te komen wat je hier komt doen in een milieu dat je zelf niet hebt gekozen, tussen al die mensen met hun kreten of stiltes die boekdelen spreken. Je wil vooral geen optelsom worden van de wezens om je heen.
Want telkens weer vertellen ze andere waarheden. Hun ‘Ken je zelf’ klinkt als een sermoen, maakt je weemoedig, herinnert je vaag aan wat er ooit moet geweest zijn, nu voor goed weg is. Nooit vat je het Ultieme Verhaal.
Gauw gaat het je dagen dat alle weten hooguit een wetend niet-weten blijft. Als de floche op de kermis die je maar niet te pakken krijgt, aanlokkelijk boven je kopje blijft dansen. Als een verre morgenster die je plukken wil om ze weg te schenken aan je geliefde vanuit je hart vol verlangens.
Niets stilt je honger omtrent de werkelijkheid. Je leest wel hoe ze in elkaar blijken te zitten, de diverse universa, de melkwegen, het sterrenstof, de eindeloze oerknallen. Stapstenen zijn het naar telkens weer vers verworven kennis. Ze brengen je blijdschap, prikkelen je verlangen naar steeds meer.
Je onrafelt, ontmantelt, analyseert. Tot het je niet langer duidelijk is hoe deeltjes straling worden al naar gelang de waarneming, hoe materie wegschuift in nieuwe hypotheses, dieper en verder.
Tot alles weer niks wordt en niks weer alles is. Tot je jezelf verliest op je tocht naar de kern, je de weg kwijt bent in de wolken van je verwondering. Gevangen als je zit in de beperkingen van alle taal, tenzij de muzikale.
Fijn om aldus te weten dat je niks weet. Het maant je alvast aan tot diepe bescheidenheid. Ondertussen mis je de zin van je passage in de wereld, onderweg van gisteren morgen.
***
En je wordt razendsnel
wat minder forever young.
Misschien is de zin van je kortstondig bestaan de zoektocht zelf naar de betekenis ervan. Misschien heeft het geheel geen zin. Tenzij de zin die je er zelf aan geven wil. Misschien is het heelal absurd. Misschien maak je er gewoon dag aan dag het beste van. Met je hart als Global Position System voor de ideale route waarvan je de eindbestemming zo lang mogelijk uitstellen wil.
Hoe onwetend waren we, wij die dachten dat de zon om de aarde draaide in de enige melkweg die er toe deed? Met zijn allen als uitverkoren volkje de Patriarchen van de gebeitelde geboden achterna.
Hoe onwetend blijven we vandaag met onze Britse, Italiaanse, Zuid-Afrikaanse varianten op onze dodelijke onwetendheid?
Wat kunnen we anders hopen dan dat we er als vaccin tegen alle doemdenken in toch samen het beste van bakken?
Troost zoeken we in onze warme hartenklop voor de teer beminden. Woorden van steun en troost voor al onze dierbaren. Inleving voor elke mens, eenzaam, verweesd en vertwijfeld achter glas en masker.
De drie dartele danspasjes van Margot in de zonovergoten binnentuin. De snel opgroeiende Lars als jonge god in zijn jongensbubbel. De sierlijk sjottende Rémi, tussen tuinkabouter en paddestoel als doelpalen.
Alles schuift, alles verandert. Wetenschap noch boekenwijsheid brengen me een stap verder. Behalve dat ze me, net als alle kunst, de pure schoonheid tonen van het telkens weerkerend wonder genaamd lente.
Betoveringen (9).
Levenswandelroute.