07 januari 2020

DE NAAM VAN DE DOOS

Niks kan op tegen het eigenzinnig boekenaanbod van Het Paard van Troje. De verrassende aanraders. De bijna vergeten parels. De bijzondere leesmomenten. Ik ken Het Paard al van in mijn tijd bij de krant. Die metalen laddertjes in de Voldersstraat. Niks geen koffiebar.

En zie, ik heb nu zelf een paard van Troje in huis. Als een drone verpulvert het een na een alle boeken van papier. De E-reader heb ik cadeau van de lieve dierbaren om me heen . Ik kan er naar believen een hele bib mee doen oplichten in bed, bij acute leeshonger of knagende slapeloosheid.

Op mijn paard draaf ik alus door de schitterende Odyssee van Mohamed El Bachiri, pik ik doordenkers over dooddoeners mee van Ignaas Devisch en Jean-Paul Van Bendegem, haast ik me spoorslags naar de onovertroffen Connie Palmen, geniet ik van Roberto Camuri, Alicja Gescinska, Pinker of Pessoa.

Toch mis ik op die nachtelijke digitale wereldreis de papieren Aristoteles. Zie ik dan tegen het ochtendgloren in een nachtmerrie diens Ars Poetica. Weg smeulend in de E-vuurzee van de laatste scriptoria.

SCHRIJFSTEK.
Dagboeknotities.