COLLECTIEF GEHEUGEN
De Nalatenschap
De textielbaron doet het om zijn fabriek draaiende te houden zogezegd. Wordt ondertussen smoorrijk van de gestreepte grijze stoffen die hij weeft voor de gevangenisplunjes van onze stadsgenoten in de kampen. Steunt tegelijk stiekem het verzet ( je weet maar nooit) en wint op die manier altijd. De kleine man van Ronse geraakt aldus gaandeweg geplet in het verraderlijke lied der oude getouwen. Samen met de wol die hij weeft.
Persoonlijke afrekeningen. Oude en nieuwe rancunes. Lang verdrongen rivaliteiten die nu hun weg vinden naar listig revanchisme.
Ronse was altijd al een stad van de hevigste wrijvingen. De draaideur tussen Wallonië en Vlaanderen. Twee werelden door één deur. Een stad waar er altijd elektriek is.
Er zijn er die dromen van een Nieuwe Orde waar zij het als de nieuwe elite voor het zeggen zullen hebben. Altijd hetzelfde verhaal. De ene mens die zich verheffen wil boven de andere. Met de macht van wapens. Van ras. Van taal. Van geld. Van wat grijze - maar al te grijze - hersencellen meer.
Er zijn er die vanop de kansel de collégiens opzwepen. Samen met God tegen de Bolsjewieken aan het Oostfront. Want God wordt bedreigd. De nieuwe Kruistocht. Zelf blijven ze ondertussen buiten schot. Tellen ze de knopen van hun soutane. Buigen ze minzaam het hoofd voor de Allerhoogste. Blazen ze een restantje hostie van hun habijt. Sleuren ze de jonge mensen van Ronse ongegeneerd mee in de waanzin van het ene totalitarisme tegen het andere.
En wij? Tegenover deze waanzin strijden we voort in stilte. Eén verklikking, één controlepost, één anoniem schrijven en er wacht ons marteling, uithongering, verbranding. Maar we laten onze Ronsese companen in de kampen nooit in de steek. Nooit. Jamais. Never. Niemals.
Noem ons partizanen. Patriotten. Verzetsstrijders. Noem ons Geheim Leger. Noem ons Nationale Beweging. Noem ons Eenheidsfront. Noem ons Vrije Ronsenaars. Noem ons vooral bij onze namen en voornamen. En vergeet ons nooit. Nu niet en later niet. Laat de gruweldood van onze strijdbroeders en ons verzet onze nalatenschap zijn voor het Ronse van morgen.
Fragment uit ‘De Nalatenschap’.
Vanuit mijn diepste erkentelijkheid
opgedragen aan Georges Van Coppenolle.
(Alias ‘Renard’ in het verzet van Ronse alias ‘Fox’ in mijn boek).
De textielbaron doet het om zijn fabriek draaiende te houden zogezegd. Wordt ondertussen smoorrijk van de gestreepte grijze stoffen die hij weeft voor de gevangenisplunjes van onze stadsgenoten in de kampen. Steunt tegelijk stiekem het verzet ( je weet maar nooit) en wint op die manier altijd. De kleine man van Ronse geraakt aldus gaandeweg geplet in het verraderlijke lied der oude getouwen. Samen met de wol die hij weeft.
Persoonlijke afrekeningen. Oude en nieuwe rancunes. Lang verdrongen rivaliteiten die nu hun weg vinden naar listig revanchisme.
Ronse was altijd al een stad van de hevigste wrijvingen. De draaideur tussen Wallonië en Vlaanderen. Twee werelden door één deur. Een stad waar er altijd elektriek is.
Er zijn er die dromen van een Nieuwe Orde waar zij het als de nieuwe elite voor het zeggen zullen hebben. Altijd hetzelfde verhaal. De ene mens die zich verheffen wil boven de andere. Met de macht van wapens. Van ras. Van taal. Van geld. Van wat grijze - maar al te grijze - hersencellen meer.
Er zijn er die vanop de kansel de collégiens opzwepen. Samen met God tegen de Bolsjewieken aan het Oostfront. Want God wordt bedreigd. De nieuwe Kruistocht. Zelf blijven ze ondertussen buiten schot. Tellen ze de knopen van hun soutane. Buigen ze minzaam het hoofd voor de Allerhoogste. Blazen ze een restantje hostie van hun habijt. Sleuren ze de jonge mensen van Ronse ongegeneerd mee in de waanzin van het ene totalitarisme tegen het andere.
En wij? Tegenover deze waanzin strijden we voort in stilte. Eén verklikking, één controlepost, één anoniem schrijven en er wacht ons marteling, uithongering, verbranding. Maar we laten onze Ronsese companen in de kampen nooit in de steek. Nooit. Jamais. Never. Niemals.
Noem ons partizanen. Patriotten. Verzetsstrijders. Noem ons Geheim Leger. Noem ons Nationale Beweging. Noem ons Eenheidsfront. Noem ons Vrije Ronsenaars. Noem ons vooral bij onze namen en voornamen. En vergeet ons nooit. Nu niet en later niet. Laat de gruweldood van onze strijdbroeders en ons verzet onze nalatenschap zijn voor het Ronse van morgen.
Fragment uit ‘De Nalatenschap’.
Vanuit mijn diepste erkentelijkheid
opgedragen aan Georges Van Coppenolle.
(Alias ‘Renard’ in het verzet van Ronse alias ‘Fox’ in mijn boek).
<< Home