27 november 2019

VALENTINO 3.

Copain als ge echt mijn gedacht wilt weten ik herken mijn stad niet . De grote kerk is een basiliek, er staat een moskee naast de fabriek, villa Vandenhende is een bordeel, de ouwe Sint-Pieterskerk een bar, Sint-Martens een passage, het vredegerecht een veranda, de muren staan hier nu vol vlinderkes, olifanten en peeties, de post een winkel in de Wijnstraat, la gendarmerie c’est fini, de politie zit in de Regie van Telegraaf & Telefoon, Reddy Kilowatt ligt plat op zijn gat, Jeugdclub Kobbe is een kruidentuintje, de Familia een commune, Cinema Ritz een ruïne, de voetbalclub een tennis, Atletiek Assa een parking, Brouwerij De Keyser een musee, den Textile Belge een academie, de Patria een building, op de trottoirs staan plassende fonteinen en paalkes tegen de gangsters.

Voer mij tot boven de Kruissens dat ik mijn wereld terugvind daar boven in het Malanderpark. Die van toen ik je als snotneus op rondjes trakteerde bij Tieste met zijn paardekes .

Hij wil de stad nog een laatste keer terugzien. Ik toer hem rond naar de plekken die zijn leven alles hebben gegeven. Zijn NSU Prinz heeft hij al lang ingeruild. Eerst voor een geitje van bij Citroën Bossuyt. Toen hij met de pedalen dwars door de plankvloer over de kasseien van de Molendam begon te schuren kocht hij het allereerste Audimodel bij Garage Janssens .

‘Dat bakske copain gaat mijn eigen tijd overleven’.