18 december 2019

VALENTINO 6.

Goesting

Valentino neemt me mee naar de Cinema Familia voor de matinée. Het is zaterdag. Mama zit voor uren onder de pot voor haar permanente bij mademoiselle Alice, voorbij de Patria. Bladerend in haar roman-feuilleton uit de Nous Deux van bij Dikke Maria. Daarna nog een half uur in de Charcuterie Ardennaise in de rij voor américain préparé. Tijd zat dus. Ze heeft de filmquotering wel eerst nagetrokken in Kerk en Leven. Naast de begrafenissen en de aflaten. Nihil obstat. Admitatur.

‘Kinderen toegelaten’.
‘Warm aanbevolen'.
'Goedgekeurd door de Katholieke Filmliga’.

Over geloofskwesties heeft Valentino het maar mondjesmaat, als het echt niet anders kan. Als fidele abonnee van Het Laatste Nieuws noemt hij zichzelf een blauwe katholiek. Als ik wil, mag ik die b van blauw voor zijn part gerust laten vallen. Zijn inlevingsvermogen is groot. Hij weet dat ik het mijne denk over Gods oneindige goedheid. Vooral sinds God De Vader de mijne tot zich heeft geroepen kort na mijn geboorte als benjamin van vijf. Mama sindsdien schoon laat stikken met haar vijf bloedjes van kinderen.

‘Voor hetzelfde geld is uw papa gewoon dood gevallen van ‘t verschieten alleen al van uw bleitmuile te zien en te horen. Hoe kunt gij nu weten wat Het Grote Verhaal is dat God in zijn Boek der Heilige Geschriften voor al zijn schepselen heeft geschreven'.

Ik zou het graag weten zeg ik. Valentino loodst me snel voorbij de engerd die bij elke vertoning de bezoeker bij het in-en uitgaan begluurt, één doordringende blik, de ogen wel vanuit twee totaal verschillende windrichtingen.

'Het is allemaal een kwestie van perceptie en vanuit welke hoek dat ge kijkt' zegt me Valentino.

'Ik eet bijvoorbeeld doodgraag kikkerbillekes. In de botersaus met veel look. Dat smaakt mij enorm, copain. Maar God zijn puit in mijn talloor ziet dat wel heel anders. Ik probeer dat allemaal niet te placeren. Het speelt toch allemaal hoog boven mijn Derby-pet van bij Carlier’.

De voorfilm gaat over Albert & Paola, de simba’s en onze jongens in Belgisch Congo. Gevolgd door reclame voor Artic, Kwatta en Coca-Cola.

In de hoofdfilm walst Romy Schneider in haar soepjurk hopeloos verliefd op een kerel die eruit ziet als Robbedoes, met gouden epauletten maar aan de linker heup een sabel, bengelend in de schede. De weiden staan vol Edelweiss. Er wordt gejodeld tegen de bergen op. Na twee uur komt het eindelijk allemaal goed tussen Romy en haar charmante prins. Ondanks de vuile truken van haar venijnige toekomstige schoonmoeder.

Na de film trakteert Valentino mij op een zak boontjes van Buunie. We hebben chance hij heeft er nog net voor een kalant of twee. Daarna krijg ik aan de toog een Frisco plus een Almdudler tegen de dorst van de Frisco. Zelf klinkt Valentino op het geluk van Romy ‘en haar droogkloot met zijn onnozel safelke’ en zijn zomerpaleis daar in Korfoe.

Gaandeweg geraakt Valentino Romy Pils na Romy Pils, ‘in zijn hoedanigheid van magazinier’ in een steeds luidruchtiger dispuut verwikkeld over de bedreigde prijs van de binnenlandse daguur en de dreigende lage loonconcurrentie uit de Magreb.

‘Uit Tunesië jawel meneer. Venez vivre et travailler en Belgique. En er zijn zo al geen commanden meer. Ik durf dat zeggen, ik.’

Tegen de muren bij de uitgang hangen films voor volgende week.

John Wayne.
Charlton Heston.
Catharina Valente.

Allemaal warm aanbevolen en kinderen toegelaten.

Op de terugweg langs het Marktje vraag ik Valentino waarom we bijvoorbeeld niet een keer naar Cinema Ritz gaan. Dat we een keer iets te zien krijgen. Of Cinema Concordia. Of Cinema Feestpaleis. Zijn blauwe ogen blinken, een en al goesting.

‘Gaarne genoeg, copain. Gaarne genoeg. Als het aan mij lag. Maar zo lang uw vader dood blijft, ben ik volgens mijn Jeannette ook een beetje responsabel voor de sireniteit van uw puberteit. Ze zegt dat ge zo al genoeg vol groeihormonen zit. Ge kunt later als gij groot zijt en ik dood ben altijd nog zelf kiezen. Welke cinema ge zelf wilt in uw leven.’

'Valentino'. Vrij te volgen op wwww.stefvancaeneghem.be