DUIZEND EN EEN DAGEN
Ik smelt als ik Lize Spit daar in die kooi zie zitten op het gras voor de ambassade van Saudi-Arabië . Dapper opkomend voor Raif Badawi, een blogger die in dat land veroordeeld is tot tien jaar cel. Plus 1000 stokslagen.
Vijf jaar zat ik zelf opgesloten in dat kasteeltje daar aan de Rooseveltlaan, zonder stokslagen. Dag aan dag vertaalde er ik 1001 volkomen vrije regels per dag. In gezelschap van eekhoorntjes die me vanuit de coniferen in de tuin kwamen begroeten op mijn schrijfstek van de zolderverdieping. Ik was er vertaler-redacteur en vice versa voor het zakenblad Belgian Business de toenmalige huurder van het gebouw.
Heerlijke momenten waren het er met allemaal vrije blije collega’s uit Brussel, Vlaanderen en Wallonië. De Brusselaars deden me de buik van hun binnenstad ontdekken. De Walen toonden me hoe je de relativiteitstheorie in de praktijk omzet met hartelijke dolgrappige convivialité. Nu en dan trokken we naar de Auberge du Solbosch wat verderop voor een toast cannibal. Een van de doorgroeiers op die vrolijke sprookjesredactie van Duizend en Eén dagen was Tony Coenjaerts, later de slimme jongen achter de Trends Top 5000.
De andere hoofdredacteur werd boswachter in de Ardennen. Was ik zijn spoor maar gevolgd naar de spokende damherten en Le Sanglier des Ardennes. En nu en dan een Rochefort, Orval of Chimay.
Want schrijven: het is en blijft dus een klopjacht. Letterlijk zo blijkt. Dat een blogger vandaag op deze bijna voltooide planeet nog stokslagen krijgt gewoon voor het uiten van zijn mening (welteverstaan voor zover de identiteit bekend is, de deontologie gerespecteerd, het recht van antwoord aanvaard en niemand zo maar vuig belasterd) : het is in deze tijden van haastig haatgetwitter en giftig gedoe op de zogenaamde sociale media iets om nog een keer je pen voor te scherpen.
Schrijfstek.
Dagboeknotities.
Vijf jaar zat ik zelf opgesloten in dat kasteeltje daar aan de Rooseveltlaan, zonder stokslagen. Dag aan dag vertaalde er ik 1001 volkomen vrije regels per dag. In gezelschap van eekhoorntjes die me vanuit de coniferen in de tuin kwamen begroeten op mijn schrijfstek van de zolderverdieping. Ik was er vertaler-redacteur en vice versa voor het zakenblad Belgian Business de toenmalige huurder van het gebouw.
Heerlijke momenten waren het er met allemaal vrije blije collega’s uit Brussel, Vlaanderen en Wallonië. De Brusselaars deden me de buik van hun binnenstad ontdekken. De Walen toonden me hoe je de relativiteitstheorie in de praktijk omzet met hartelijke dolgrappige convivialité. Nu en dan trokken we naar de Auberge du Solbosch wat verderop voor een toast cannibal. Een van de doorgroeiers op die vrolijke sprookjesredactie van Duizend en Eén dagen was Tony Coenjaerts, later de slimme jongen achter de Trends Top 5000.
De andere hoofdredacteur werd boswachter in de Ardennen. Was ik zijn spoor maar gevolgd naar de spokende damherten en Le Sanglier des Ardennes. En nu en dan een Rochefort, Orval of Chimay.
Want schrijven: het is en blijft dus een klopjacht. Letterlijk zo blijkt. Dat een blogger vandaag op deze bijna voltooide planeet nog stokslagen krijgt gewoon voor het uiten van zijn mening (welteverstaan voor zover de identiteit bekend is, de deontologie gerespecteerd, het recht van antwoord aanvaard en niemand zo maar vuig belasterd) : het is in deze tijden van haastig haatgetwitter en giftig gedoe op de zogenaamde sociale media iets om nog een keer je pen voor te scherpen.
Schrijfstek.
Dagboeknotities.
<< Home