RONSE ROUWT OM MAURICE BOUCHEZ
MERCI MAURICE
JE SCHONK ONS HET BESTE VAN EN VOOR RONSE:
WE ZULLEN ZORG DRAGEN
VAN JE KOSTBARE NALATENSCHAP
Ik verneem zopas van je familie je overlijden. Het raakt me diep. Je was de laatste Ronsese overlever van de nazikampen. Wat jij als verzetsman voor Ronse gedaan hebt, voor onze vrijheid, voor onze freedom of speech grenst aan het onbeschrijfelijke.
In mijn jongste roman ‘De Nalatenschap’ waarin ik je de personagenaam ‘Victor’ meegeef heb ik geprobeerd me in te leven in de tragedie van je leven als verzetsman. Maar dit heeft de research voor dat boek me geleerd: wat jij met je maats toen hebt meegemaakt, eerst hier in het maquis, dan in hun kampen, dan als overlever van de gruwel, het is te sterk voor woorden in een roman.
Je hebt Ronse zoveel doorgegeven, beste Maurice. Onze vrijheid. Maar ook je onvoorwaardelijke liefde voor Ronse. Die uitte je in je veelgeprezen en nog immer veelgevraagd ‘Ronsies Woordenboek’ dat inmiddels de status heeft verworven van een zeldzaam collector's item . Jouw eigen origineeel Ronsies Dialectenboek: 'paas ook, mei boolekies op de o°, Steef.' Sinds dat referentiewerk weet elke Ronsenaar die zichzelf respecteert... ‘waaten da ne patoeterwietie ees.'
En dan is er het aangrijpend monument dat je in je eentje deed neerzetten in het nazikamp waar jullie wegteerden. Beeld dat ik hierboven als laatste eerbetoon meegeef (met erop nu mag het wel gezegd, nu je bescheidenheid moet wijken voor de dood die je toen niet te pakken kreeg: jij, Jean Wauters en je vriend en lotgenoot Théo, als spoken dolend door hun kampen). Dat uniek Ronsies monument waarvoor we ons vanuit het respect en de herinnering blijvend dienen in te zetten. Verdomde Ronsiese plicht voor eenieder die zich geroepen voelt deze stad te besturen. Zo dat het ooit als replica zijn stek krijgt in het stadhuis aan de trap: precies op de plek vanwaar je door de nazi’s uit je leven werd gesleurd, gemarteld, uitgehongerd.
Tot je als een onwaarschijnlijke survival kid en in totale shock vanuit hun dodenkampen terug naar Ronse kwam. Hier wekenlang gewoon in een soort coma je bed niet meer uit wou. Als een plant voorleefde. Tot je verzetsmakker Gilbert Scherpings (codenaam 'Renaud') je uit je shock kwam schreeuwen. Zoals de nazi's het hadden gedaan toen ze je tot nummer herleidden en hun Nacht und Nebel in schreeuwden. Scherpings die het kwade met het kwade bestreed en aldus je (over)leven redde. Die je terug schreeuwde, naar de mensenwereld van het bevrijde Ronse. Dat ze het nooit meer aandurven me te zeggen dat het hen teveel geld zou kosten. Minder dan hun eigen pronkerige portrettengalerij alvast. Minder dan hun drie plassende palen 'op de Plaas'. En zoveel meer betenenend voor de vrijheid van alle Ronsenaars.
Mijn Pelikan in houding voor jou Maurice. Doe de groeten aan je compaan 'Théootje' zoals je hem noemde. Jij was de laatste Ronsenaar die hem hebt gezien, daar in de vernietigingskampen van hun 'Herrenvolk.' Op handen en voeten liep hij, zo vertelde je het me ooit zelf in één van die zeldzame momenten dat je het er nog over hebben wou. Sterven zou hij, daags voor zijn 21ste verjaardag. Nooit meer naar Ronse. Nooit meer de Fiertel. Samen waren jullie opgepakt aan de Bruul door de Gestapo. Dan naar het stadhuis gesleurd.
Dan naar waar nu 'De Acte' huist, waar toen 'hun' opgevorderd 'Soldatenheim' was. De foto hierBIJ nam ik zelf van op die zolder daar: om me in te leven in wat je toen moet gezien en gevoeld hebben. Met kijk op collaboratie aan de overkant de hele nacht ondervraagd. Mishandeld. Dan weggevoerd in hun donkere beestenwagons. Ja, doe de groeten uit Ronse aan 'Théootje'. En aan alle andere Ronsenaarrs 'die nie mier weiregekierd zoan.' We zullen zorg dragen van je kostbare Ronsiese Nalatenschap.
Hopelijk krijgen de Ronsenaars nu snel je laatste notities te lezen. Al wat je daarover zelf bij je (over)leven nooit kwijt wou, nu aan je zoon Alain en aan je familie hebt nagelaten in je 'cahiers'.
Dag grote meneer. Dag grote Ronsenaar. Jij was waarin deze stad haar grandeur toont als het erop aankomt. In jouw moed, jouw opoffering en jouw discretie 'erna'. Hoe kan ik anders dan hier te eindigen in ons geliefd Ronsies: Dieke klaasse, Maurice.
(Maurice was 86. Begrafenisplechtigheid: zaterdagvoormiddag om 10.30 u Sint-Martinuskerk. Ronse)
JE SCHONK ONS HET BESTE VAN EN VOOR RONSE:
WE ZULLEN ZORG DRAGEN
VAN JE KOSTBARE NALATENSCHAP
Ik verneem zopas van je familie je overlijden. Het raakt me diep. Je was de laatste Ronsese overlever van de nazikampen. Wat jij als verzetsman voor Ronse gedaan hebt, voor onze vrijheid, voor onze freedom of speech grenst aan het onbeschrijfelijke.
In mijn jongste roman ‘De Nalatenschap’ waarin ik je de personagenaam ‘Victor’ meegeef heb ik geprobeerd me in te leven in de tragedie van je leven als verzetsman. Maar dit heeft de research voor dat boek me geleerd: wat jij met je maats toen hebt meegemaakt, eerst hier in het maquis, dan in hun kampen, dan als overlever van de gruwel, het is te sterk voor woorden in een roman.
Je hebt Ronse zoveel doorgegeven, beste Maurice. Onze vrijheid. Maar ook je onvoorwaardelijke liefde voor Ronse. Die uitte je in je veelgeprezen en nog immer veelgevraagd ‘Ronsies Woordenboek’ dat inmiddels de status heeft verworven van een zeldzaam collector's item . Jouw eigen origineeel Ronsies Dialectenboek: 'paas ook, mei boolekies op de o°, Steef.' Sinds dat referentiewerk weet elke Ronsenaar die zichzelf respecteert... ‘waaten da ne patoeterwietie ees.'
En dan is er het aangrijpend monument dat je in je eentje deed neerzetten in het nazikamp waar jullie wegteerden. Beeld dat ik hierboven als laatste eerbetoon meegeef (met erop nu mag het wel gezegd, nu je bescheidenheid moet wijken voor de dood die je toen niet te pakken kreeg: jij, Jean Wauters en je vriend en lotgenoot Théo, als spoken dolend door hun kampen). Dat uniek Ronsies monument waarvoor we ons vanuit het respect en de herinnering blijvend dienen in te zetten. Verdomde Ronsiese plicht voor eenieder die zich geroepen voelt deze stad te besturen. Zo dat het ooit als replica zijn stek krijgt in het stadhuis aan de trap: precies op de plek vanwaar je door de nazi’s uit je leven werd gesleurd, gemarteld, uitgehongerd.
Tot je als een onwaarschijnlijke survival kid en in totale shock vanuit hun dodenkampen terug naar Ronse kwam. Hier wekenlang gewoon in een soort coma je bed niet meer uit wou. Als een plant voorleefde. Tot je verzetsmakker Gilbert Scherpings (codenaam 'Renaud') je uit je shock kwam schreeuwen. Zoals de nazi's het hadden gedaan toen ze je tot nummer herleidden en hun Nacht und Nebel in schreeuwden. Scherpings die het kwade met het kwade bestreed en aldus je (over)leven redde. Die je terug schreeuwde, naar de mensenwereld van het bevrijde Ronse. Dat ze het nooit meer aandurven me te zeggen dat het hen teveel geld zou kosten. Minder dan hun eigen pronkerige portrettengalerij alvast. Minder dan hun drie plassende palen 'op de Plaas'. En zoveel meer betenenend voor de vrijheid van alle Ronsenaars.
Mijn Pelikan in houding voor jou Maurice. Doe de groeten aan je compaan 'Théootje' zoals je hem noemde. Jij was de laatste Ronsenaar die hem hebt gezien, daar in de vernietigingskampen van hun 'Herrenvolk.' Op handen en voeten liep hij, zo vertelde je het me ooit zelf in één van die zeldzame momenten dat je het er nog over hebben wou. Sterven zou hij, daags voor zijn 21ste verjaardag. Nooit meer naar Ronse. Nooit meer de Fiertel. Samen waren jullie opgepakt aan de Bruul door de Gestapo. Dan naar het stadhuis gesleurd.
Dan naar waar nu 'De Acte' huist, waar toen 'hun' opgevorderd 'Soldatenheim' was. De foto hierBIJ nam ik zelf van op die zolder daar: om me in te leven in wat je toen moet gezien en gevoeld hebben. Met kijk op collaboratie aan de overkant de hele nacht ondervraagd. Mishandeld. Dan weggevoerd in hun donkere beestenwagons. Ja, doe de groeten uit Ronse aan 'Théootje'. En aan alle andere Ronsenaarrs 'die nie mier weiregekierd zoan.' We zullen zorg dragen van je kostbare Ronsiese Nalatenschap.
Hopelijk krijgen de Ronsenaars nu snel je laatste notities te lezen. Al wat je daarover zelf bij je (over)leven nooit kwijt wou, nu aan je zoon Alain en aan je familie hebt nagelaten in je 'cahiers'.
Dag grote meneer. Dag grote Ronsenaar. Jij was waarin deze stad haar grandeur toont als het erop aankomt. In jouw moed, jouw opoffering en jouw discretie 'erna'. Hoe kan ik anders dan hier te eindigen in ons geliefd Ronsies: Dieke klaasse, Maurice.
(Maurice was 86. Begrafenisplechtigheid: zaterdagvoormiddag om 10.30 u Sint-Martinuskerk. Ronse)
<< Home